| |
| |
| |
Kort genoteerd
De toekomst van Zuid-Vlaanderen
Voor de Vlaamse academici te Brussel hield de heer Pittery een voordracht over de toekomstperspectieven voor Zuid-Vlaanderen in Europees verband.
Na een overzicht te hebben gegeven over de trieste geschiedenis van het door Frankrijk opgeslokte Frans-Vlaanderen, schetste hij de verschillende activiteiten de laatste decenniae ondernomen om taal en cultuur aldaar te beschermen en van de ondergang te redden. Hij noemde namen als Looten, Gantois, dr. Jan Claes, André Demedts en Luc Verbeke en zoveel anderen. Tot slot pleitte hij voor een Nederlands cultuurcentrum in Rijsel, het krachtig voortgaan van het Comité Frans-Vlaanderen, de bevordering van de dagelijkse contacten over de grenzen en de zorg voor steeds meer informatie.
Volgens André Demedts begint de beslissing van de Franse regering waardoor aan de officiële middelbare scholen in Frans-Vlaanderen Nederlands mag worden onderwezen (daterend uit 1970), reeds resultaten op te leveren. Direct gaven zich scholen op om voor die lessen Nederlands in aanmerking te komen. De moeilijkheid volwaardige leerkrachten daarvoor aan te trekken is nog niet bevredigend opgelost. Ook gaan er stemmen op het Nederlands op de lagere scholen toe te laten.
Intussen breidt zich in Frans-Vlaanderen de bewustwording van eigen wezensaard uit en daar gaat een groeiende belangstelling voor Nederland en Vlaanderen in België mee samen. De gewestelijke bladen in Hazebroek, Belle en Sint-Winoksbergen nemen geregeld ‘Vlaamse Hoekjes’ op, van het Fransvlaams Jaarboekje, uitgegeven door Bert Bijnens. Met de medewerking van Frans-Vlamingen verscheen de vierde jaargang en op 10 januari van dit jaar prezenteerde de volksdansgroep De Kadullen uit Belle een plaat met Nederlandse volksliederen aan de pers.
Meer en meer Nederlandse namen sieren nieuwe woonhuizen, te Rijsel heeft een stadswijk een kermisweek in samenwerking met Oostende in het Nederlands gevierd en de abonnementen op ‘Ons Erfdeel’ groeien aan. Het volkstoneel voor Frans-Vlaanderen heeft tijdens de voorbije winter op tien plaatsen ‘Onder één Dak’ van Jan Fabricius opgevoerd en de Milac-Kring ‘Broekskerke’ van Donald Debruyne op acht. Bewonderenswaardig is de aktie van de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde, die in Frans-Vlaanderen nu een eigen afdeling heeft met meer dan honderd leden.
Wat niet het minst vertrouwen in de toekomst wettigt, de menselijke betrekkingen tussen Frans- en ons Vlaanderen en Nederland breiden uit. De vriendschap heeft de afzondering doorbroken. Er gaat niets verloren als men het niet verloren geeft.
Van de Vereniging Zannekin (voorzitter dr. mr. H.P. Schaap uit Zierikzee) verscheen een jaarverslag over de laatste twee jaren. Daarin de mededeling, dat Zannekin het thuisfront wil zijn van iedere persoon of van elke vereniging, die er naar streeft een Nederlands Volksbewustzijn op te wekken, te versterken of in stand te houden in alle gebieden binnen onze oudste volksgrenzen, welke in de loop der tijden geheel of gedeeltelijk werden geromaniseerd of verduitst. Het aantal lezers in Zuid-Vlaanderen van het tijdschrift ‘La Nouvelle Flandre - Zuid Vlaams Heem’ groeit gestadig.
Het adres: M. Cailliau, Paddevijverstraat 2 te Ieper (8900), West-Vlaanderen.
| |
Museum voor moderne kunst in Limburg
In de gemeente Venlo is het de heer Leo Alberigs, die achter de plannen staat voor de oprichting van ‘het eerste museum voor moderne kunst in Limburg.’
Daarbij wordt gedacht aan een verdere uitbouw van de zgn. ‘collectie Van Bommel-Van Dam’, die de gemeente als een rijpe peer in de schoot is gevallen.
De bedoeling is ook in Belgisch Limburg belangstelling te wekken voor het Venlose museum. Contacten met Vlaanderen worden gezocht om een tegengewicht te vinden voor de invloed van het gebied Krefeld-Viersen. Tot nu toe is al sterke aandacht geschonken aan de Vlaamse kunst, die in Venlo werd tentoongesteld: Servaes, Frans Masereel, expositie van twintig Vlaamse schilders, jonge schilderkunst uit Belgisch Limburg en een tentoonstelling van Maurice Schelck.
Voor het volgend jaar staat reeds op het programma een tentoonstelling van de Vlaamse expressionist Permeke. Gezocht wordt nog naar een Vlaamse stad, waarmede een uitwisselingsprogramma kan worden opgezet.
| |
Knaakfestival Rotterdam
Voorafgaand aan het op 15 juni begonnen Holland Festival organiseerde Rotterdam een festival waar voor alle manifestaties een vaste inkomprijs van één knaak (f 2,50) werd vastgesteld met de bedoeling de kunst naar het volk toe te brengen.
Organisator is de Rotterdamse Kunststichting, gesteund door de gemeente en andere Rotterdamse kunstinstellingen.
Opvoeren van toneelstukken, een nachtelijk filmfestival, concerten o.a. van het Rotterdams Philharmonisch Orkest, dat denkt aan een uitvoering op de C.S.-perrons. Er is een dichtersfestival met deelnemers uit twintig landen. Vijftig Engelse popmusici traden op met een overdekt popfestival in het concertgebouw De Doelen.
De dynamische Rotterdamse Kunststichting wil de traditionele kunstinstellingen wakker schudden en het gemeentebestuur stimuleren tot een actief cultureel beleid, dat moet afrekenen met de legendarische a-culturele imago van deze moderne havenstad en zijn inwoners.
| |
Het Nederlands op de scholen in Nederland
De povere positie van het Nederlands in het onderwijs in Nederland, dat o.a. qua het aantal lesuren schril afsteekt bij het onderwijs in de Nederland omringende landen, heeft de Commissie Opleiding Leraren aangezet tot het uitbrengen van een rapport, waarin wordt gepleit om in het studieprogramma van alle aanstaande leraren als verplicht vak Nederlands op te nemen.
In een memorandum staat dat de minimaal vereiste middelen tot oplossing van de problematiek van het onderwijs in de moedertaal zijn: een toereikend aantal uren voor Nederlands, gegarandeerd op de basis-tabellen van de verschillende schooltypen en het instellen van één wekelijks lesuur in gesplitste klassen in de leerjaren 1-3 mavo en havo en 1-4 vwo; voorts in de leerjaren 4 van de mavo, 4 en 5 van de havo en 5 en 6 van de vwo, een groeps-maximum van twintig leerlingen en een vernieuwingsonderzoek, dat gecoördineerd en uitgebreid dient te worden.
| |
Baalhoekkanaal
Over een nieuw trace voor het Baalhoekkanaal (een verbindingskanaal tussen de Westerschelde en het Antwerpense havengebied) wordt door de onderhandelings-delegaties van Noord en Zuid ernstig onderhandeld. Het eerder plan stond een verbinding voor dwars door het verdronken
| |
| |
land van Saeftinge, evenwijdig aan de Zuidoost-Noordwest lopende dijk.
Maar in natuurbeschermingskringen, die dat gebied als een belangrijk natuurreservaat beschouwen, heeft men aangedrongen bij de Nederlandse regering een andere oplossing te zoeken. Na gepleegd overleg met alle daarbij betrokken instanties zal, aldus een mededeling van de Nederlandse minister-president, en een bestudering daarna van de ontvangen readies, eerst tot een definitieve beslissing kunnen worden gekomen.
| |
Akkoord over industrieplanning
Op de tweede ledenlunch van de Belgisch-Nederlandse Vereniging te Antwerpen werd gepleit voor een grotere economische samenwerking, voor het sluiten van een akkoord tussen Nederland en België, vooral bij planning van industrieterreinen en dan in de eerste plaats in het grote Deltagebied. Deze pleiter was de eregast drs. L.J.M. van de Laar, oud-staatssecretaris en burgemeester van Bergen-op-Zoom (gelegen midden in dat belangrijke gebied).
Tot nu toe is er alleen maar gepraat, maar telkens weer ontbraken duidelijke afspraken.
Als voorbeeld van een mogelijkheid tot goede samenwerking wees spreker op de overeenkomst betreffende het Schelde-Rijnkanaal, een project met toch ook talloze problemen en belangenverschillen.
Samenwerking is geboden opdat beide landen in deze kritieke fase niet verzwakt komen te staan t.o.v. andere industriegebieden. Hij waarschuwde ook tegen de manier waarop Amerikaanse bedrijven België en Nederland tegen elkaar trachten uit te spelen.
| |
Cultureel akkoord
De 25ste verjaardag van het Belgisch-Nederlands Cultureel Akkoord blijft in het nieuws in Noord en Zuid.
Donderdag 4 maart werden tegelijk in België en in Nederland persconferenties gehouden waar het programma van manifestaties werd aangekondigd, die zullen worden ingericht n.a.v. het zilveren feest van het Belgisch Nederlands Cultureel Akkoord.
In het programma-boekje staan niet minder dan 180 activiteiten, waarover t.z.t. nader verslag zal worden uitgebracht. Minister Van Mechelen (België) stond stil bij de activiteiten gedurende die 25 jaar en noemde enkele daarvan: gelijkschakeling van de diploma's waarvoor subcommissies zijn ingesteld en waardoor sedert zeer onlangs universitaire en pre-universitaire diploma's in België en Nederland werden gelijkgeschakeld, voorts uitwisseling van 15.000 studenten, oprichting van verschillende instituten als Stichting voor Nederlandse lexicologie en tesaurus, Internationale Vereniging voor Neerlandistiek, Conferentie der Nederlandse Letteren, Stichting voor de vertaling en de verspreiding van Nederlands letterkundig werk e.d.
Minister Van Mechelen dacht voorts aan oprichting van een gemeenschappelijk Nederlands Vlaams Instituut voor Taal- en Letterkunde, dat alle problemen in verband met de taal (de spellingsregels inbegrepen) en de letterkunde zou behartigen, zowel binnen het Nederlands taalgebied als daarbuiten.
Over het functioneren van het Belgisch-Nederlands Cultureel akkoord organiseerden het Stedelijk Museum Schiedam, het Vormingscentrum ‘De Crabbenhof’ te Dordrecht en de Bond van Nederlandse Volks-universiteiten een conferentie op de dagen 7, 8 en 9 april.
Zowel uit België als Nederland zijn pre-adviseurs uitgenodigd om hun mening te geven over werking en uitvoering van het Akkoord, de relatie publiek-beeldende kunst en de museum directeur, het educatieve werk van musea en kunstspreidingsorganisaties en de houding van de overheid.
Over het Belgisch-Nederlands Cultureel Akkoord werd op een bijeenkomst van het Aktiecentrum voor Europese Federalisme en van de Vlaamse Toeristenbond en ‘Open Kring’ in het Europahuis te Gent van gedachten gewisseld. Zowel Arthur de Bruyne als Walter Kunnen stelden vast, dat er in het raam van het cultureel akkoord in de afgelopen 25 jaar nog veel te weinig was gedaan.
De vervreemding tussen beide landen bestaat nog steeds, ondanks gemeenschappelijke taal, afkomst, natuurkader, omdat geen enkele culturele (of sociale, dan wel economische) politiek bestand is gebleken tegen ‘politieke politiek’.
Walter Kunnen stuurt aan op een politieke federatie van de Lage Landen.
Ook dr. Merlevede meent, dat er veel te weinig is gedaan en te weinig in het cultureel akkoord een mogelijkheid is gezien voor toenadering tussen Noord en Zuid.
Wij moeten, zo eindigde hij, een voorbeeld nemen aan Julien Kuypers, die nooit tevreden was, maar steeds gelukkiger als er iets verwezenlijkt werd.
| |
Nederland nu
Op de Volkshogeschool in Bergen, gebouw ‘De Zandhoeve’ wordt van 11 tot 21 aug. de zomercursus ‘Nederland Nu’ georganiseerd. Men kan zich opgeven aan het adres van de volkshogeschool, Duinberg 5, Bergen (NH).
| |
Nederlandse docenten aan Belgische scholen
Met voldoening vernemen we het verschijnen van koninklijk besluit, dat bevoegdheid verleent aan onderwijzend personeel met bepaalde Nederlandse diploma's onderwijs te geven aan scholen in België.
In Vlaanderen ziet men dit besluit als de eerste praktische en reële maatregel op de weg naar integratie tussen Noord en Zuid. Tot nu toe was de eis, dat docenten in België ook de Belgische nationaliteit moesten bezitten, een obstakel bij het aanstellen van Nederlandse leerkrachten. Belgische leerkrachten werden reeds vroeger toegelaten tot het onderwijs op scholen in Nederland.
| |
Met het oog op België
De Nederlandse Omroep Stichting zond een serie van vijf delen uit onder de titel ‘Met het oog op België’, met de bedoeling begrip te wekken voor de nog altijd te weinig bekende buurman. Het scenario was van Wim Povel, die ook de regie en de montage voor zijn rekening nam.
In deze vijf uitzendingen was het bepaald niet de bedoeling elkaar eens ongezouten de waarheid te zeggen, maar ernstig en zakelijk feiten en toestanden te registreren, zodat menigeen in Nederland de indruk zal hebben, dat hij met zeer vele misvattingen over de buurman en zijn land heeft rondgelopen.
Begonnen werd met de historie van België, en de daarmee samenhangende taalkwestie. Korte gesprekken met o.m. prof. Luykx van de Gentse universiteit en rector Brugmans van het Europacollege waren voor de Zuidnederlander gesneden koek misschien, maar voor de Noorderling zeer verhelderend, en daar ging het toch om.
Wim Povel gaf blijk van vakmanschap en grote objectiviteit, die maar al te zelden in Nederlandse programma's wordt aangetroffen, als het gaat over België.
Kleine gebreken plaatste hij in het juiste daglicht zonder te kwetsen of te ergeren. ‘Met het oog op België’ is geen diep- | |
| |
gaande analyse geworden van de politieke, sociale, economische, culturele of financiële situaties in België, maar toch heeft deze serie bijgedragen om de Nederlanders eindelijk eens een ander beeld van Vlaanderen, Brussel en Wallonië te brengen.
In het derde programma trof vooral de ergerlijke toestand van het Vlaamse onderwijs te Brussel, en de situatie van de Oost-kantons, een werkelijk verwaarloosde, zoniet verdrukte minderheid.
In de vierde aflevering prijst Povel de hardwerkende arbeiders met heel wat minder ziekteverzuim dan in het Noorden, looft hun vakmanschap, dank zij op de praktijk ingestelde onderwijsinrichtingen.
Tegen rode boekjes en pornografie wordt meestal door politie en justitie strenger opgetreden dan in Nederland. Bij de verschillende openbare ministeries heerst echter duidelijk verschil van mening t.a.v. deze toestanden. Povel betreurde het dat vooral in de afgelopen decenniae de Vlaamse jeugd nà lager en middelbaar onderwijs vaak geen kans kreeg universitair onderwijs te volgen, met het funeste gevolg dat Vlaanderen een duidelijk tekort aan intellectuelen telde en vele posten aan de franstaligen toevielen.
In het laatste programma kwamen de wegen aan de beurt en de woningbouw, alsook de trek van Nederlanders naar de Belgische grensdorpen, het gemak een bouwvergunning te krijgen, de eigenaardige toestanden in Baarle-Nassau en Baarle-Hertog, de haven van Antwerpen en de Nederlandse knevelpolitiek na 1830, het loodswezen, het loodscentrum in Vlissingen, noodzakelijkheid van samenwerking tussen Noord en Zuid in het havenbeleid en het milieubeheer, de industrialisatie in het Deltagebied. Tot slot memoreerde Povel de geweldige culturele bevruchting van Nederland vanuit Vlaanderen: de invasie van Vlaamse grote figuren op elk gebied na de val van Antwerpen, de eerste hogeschool van Leiden, bezet door hoogleraren uit Vlaanderen, de tulp afkomstig uit Atrecht, Vondel geboortig uit Antwerpen, beroemde standbeelden in Nederland door Belgische beeldhouwers gemaakt, de diamantindustrie in Amsterdam te danken aan Antwerpenaars, enz.
Al met al een zeer goede prestatie, in Vlaanderen gewaardeerd, in Nederland met grote belangstelling gevolgd.
| |
Het zuiden verkent Nederland
De Vlaamse afdeling van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen heeft een driedaags bezoek gebracht aan noordoostelijk Nederland, op uitnodiging van de Nederlandse Monumentenraad.
Na een ontvangst in het Muiderslot werden bezoeken gebracht aan gerestaureerde of in restauratie zijnde kerken, gevelhuizen, de oude stinsen in Friesland, o.a. de Cammingha State, daterend uit de 15e eeuw. Het bezoek werd beëindigd op de buitenplaats Beeckesteyn, gelegen onder Velsen bij Haarlem. De Vlaamse afvaardiging heeft grote lering getrokken uit die driedaagse reis in Nederland met 42.000 wettelijk beschermde monumenten (België: 1.800); tevens hebben zij ontdekt hoe deze noord-nederlandse provincies, bij de Vlamingen vrijwel onbekend, toeristisch zeer aantrekkelijk zijn. In september a.s. komt Nederland naar België, bij gelegenheid van de tentoonstelling te Brussel gewijd aan de Nederlandse monumentenzorg.
Een verkenning voor de pers uit België werd georganiseerd door de Nederlandse ministeries van CRM en O. en W.
| |
Een Hollander ontdekt Vlaanderen
De Vlaamse televisie heeft Godfried Bomans gevraagd een serie van vijf uitzendingen te maken onder bovenstaande titel. Bij een persconferentie, stelde hij de vraag: hoe het toch mogelijk was, dat tussen twee landen, die eenzelfde taal spreken, nagenoeg eenzelfde verleden hebben gekend, zulke kortsluitingen bestaan. Hij stelde direct, dat het misverstand voornamelijk in Nederland bestaat, dat bv. de Vlaamse Beweging nog steeds als een soort padvinderij beschouwt. Niemand beseft, dat het een zaak van leven of dood is.
De geschiedenis heeft hem in elk geval geleerd, dat de ‘Hollanders’ zich altijd hebben gewarmd aan een vuur, waaruit de Vlamingen de kastanjes hebben gehaald. Hij betreurde ook de miserabele voorlichting over Vlaanderen in Nederland, zodat, om maar één voorbeeld te noemen, de Leuvense hogeschoolkwestie in Nederland alleen maar wordt gezien als een studentenrel!
Bomans heeft gesprekken gevoerd met de voorzitters der verschillende fondsen, met topfiguren in de politiek, de economie, het maecenaat, sociale sector en de sport.
Met belangstelling wordt uitgezien naar het resultaat van Bomans' ontdekkingstocht.
| |
Nederlandse schoolhoofden
In het kader van het cultureel verdrag waren, van 24 tot en met 28 mei, in België vijftig nederlandse schoolhoofden op studiebezoek om een beeld te krijgen van het lager onderwijs en de gelegenheid te hebben met Belgische collega's van gedachten te wisselen over wederzijdse vraagstukken. Het gezelschap word begeleid door drie Nederlandse en vijf Belgische inspecteurs.
| |
Prijs der Nederlandse Letteren
In tegenwoordigheid van de Belgische vorsten en van de Nederlandse minister-president P. de Jong, die koningin Juliana vertegenwoordigde, werd op plechtige wijze aan de weduwe van Simon Vestdijk de Prijs der Nederlandse Letteren uitgereikt. Zowel de Belgische premier Eyskens, als de heer de Jong, bepleitten in hun toespraken de noodzakelijkheid van een nieuwe oriëntering in verband met de Belgische Nederlandse culturele betrekkingen. Op deze plechtigheid, die samenviel met de viering van 25 jaar cultureel akkoord België-Nederland, werden de bijzondere kwaliteiten van de aan Nederland ontvallen dichter hogelijk geprezen. Koning Boudewijn reikte persoonlijk de prijs uit aan mevrouw Vestdijk.
Prof. Garmt Stuiveling, voorzitter van de Conferentie der Nederlandse Letteren, wees er in zijn toespraak op, dat de hulde aan Vestdijk mede betekent hulde aan de taal, waarin de kunstenaar zich uitte, het Nederlands, die unieke band tussen Noord en Zuid, en dan ook het merkwaardigst erfdeel, dat wij meekregen en dat wij moeten overdragen aan de komende generaties.
Minister-president de Jong begon zijn rede in het Frans, en oogstte hiermee nogal wat kritiek in Vlaanderen. Er wordt beweerd dat hij aldus handelde op advies van eerste minister Eyskens. Naar onze bescheiden mening hebben beide staatslieden een uitstekende gelegenheid laten voorbijgaan om te bewijzen dat zij iets begrijpen van de cultuurpolitieke en opinievormende betekenis van de eigen taal. Zij kunnen in de leer gaan bij president Pompidou.
|
|