Het Vlaams onderwijscentrum Brussel
Het Vlaams Onderwijscentrum Brussel (V.O.C.) werd in de maand juni 1967 opgericht als een vereniging zonder winstoogmerk en totaal onafhankelijk van welke politieke partij of filosofische geestesrichting ook. De initiatiefnemers waren burgemeester Craeybeckx van Antwerpen en minister Fayat. De samenstelling van de raad van beheer van het V.O.C. is zo dat alle politieke en filosofische overtuigingen op gelijke basis vertegenwoordigd zijn en tevens dat geen enkel politiek mandataris er deel van uitmaakt. Het is een schoolvoorbeeld van een pluralistische vereniging en tot op heden is het een daadwerkelijk bewijs van vlaamsgezinde samenhorigheid, die wij in Brussel en in geheel Vlaanderen zo nodig hebben. Het V.O.C. steunt op de samenwerking van de Vriendenkringen van de Rijksscholen, het Christenonderwijzersverbond, het Davidsfonds, het Vermeylenfonds, het Willemsfonds, de Bond van Grote en Jonge Gezinnen, het Vlaams Ekonomisch Verbond en de Vlaamse Toeristenbond en Automobilistenbond.
De doelstelling werd in de statuten als volgt omschreven: ‘het propageren en het verdedigen van het Nederlandstalig onderwijs in het arrondissement Brussel-Hoofdstad en in de onmiddelijke omgeving. Dit streven omvat zowel het officieel als het vrij onderwijs zonder enige voorkeur’.
Die doelstelling is duidelijk en scherp omlijnd. Zij sluit meteen elke politieke of politiekgerichte aktie uit. Het V.O.C. wil alleen het nederlandstalig onderwijs in de hoofdstad stimuleren, verdedigen en helpen uitbouwen.
Eerst gevestigd in de Troonstraat 125 te Elsene, waar de Bond van Grote en Jonge Gezinnen een bureau ter beschikking stelde, is het permanent secretariaat sinds 15 december 1970 overgebracht naar het Martelarenplein 23, waar het ruime en goedingerichte lokalen ter beschikking kreeg van het Contact- en Cultuur-centrum.
Het lag voor de hand dat een aktie zoals het V.O.C. zich die had voorgenomen heel wat geld zou kosten en daarom werd een beroep gedaan op de vlaamse gemeentebesturen om jaarlijks één frank per inwoner te storten. Op dit ogenblik is het aantal steunende gemeenten gegroeid tot meer dan 160, waaronder alle belangrijke steden en grote gemeenten. Dat het leeuwenaandeel uit de antwerpse agglomeratie komt, wekt geen verwondering, als men weet hoe burgemeester Craeybeckx zich achter de zaak heeft gezet. Daarnaast ontvangt het Centrum steun van de provincies en van vele vlaamse organisaties en verenigingen en niet te vergeten van vele Vlamingen.
Wat wordt er met dit geld gedaan?
In 1968 heeft het V.O.C. een speciale uitgave van de Brusselse Post met lijsten van alle vlaamse scholen laten verspreiden in alle brievenbussen van de brusselse agglomeratie. Hiermee nam het V.O.C. de taak over van het Vlaams Komitee dat dit extra schoolnummer reeds jarenlang in Brussel verspreidde.
Ondertussen stond het secretariaat dagelijks ter beschikking van de Vlamingen voor alles wat het onderwijs betreft. Tot op heden heeft het V.O.C. rechtstreeks kontakt gehad met meer dan 2.000 Vlamingen. Dit betekent dat 2.000 vlaamse mensen op de een of andere manier werden geholpen in hun problemen omtrent nederlandstalig onderwijs te Brussel. Ze hebben daadwerkelijk ondervonden dat zij niet alleen staan in Brussel, dat er iets aan 't groeien is. Dat is een niet te onderschatten steun voor de Vlamingen en een efficiënt middel in de strijd om de mentaliteitsverandering die zovele Vlamingen dienen te ondergaan.
Het V.O.C. heeft ook aan alle vlaamse gemeentebesturen gevraagd de naam en het adres door te sturen van alle Vlamingen die de gemeente verlaten en zich gaan vestigen in de brusselse agglomeratie. Al die mensen worden door het secretariaat rechtstreeks van alle informaties omtrent het nederlandstalig onderwijs in Brussel voorzien. Diezelfde adressen worden tevens doorgestuurd naar de drie fondsen. De grote betekenis van die contacten met de inwijkelingen is duidelijk.
Met Pasen 1969 werd een brochure uitgegeven, waar-
De anti-Vlaamse stemmingsmakerij te Brussel is rëeel. De aktie van het Vlaams Onderwijscentrum, namelijk het ‘propageren en het verdedigen van het Nederlandstalig Onderwijs in het arrondissement Brussel en in de onmiddellijke omgeving’ verloopt niet zonder moeilijkheden.