Naar een Franstalige doorbraak?
Wij hadden gehoopt dat de windstilte die sinds juli op het vlak van de grondwetsherziening was ingetreden lang genoeg zou aanhouden om eindelijk eens een trimestrieel overzicht te kunnen schrijven dat niet helemaal overschaduwd wordt door de communautaire problematiek. Wij hadden, zoals Willem, wijzer kunnen wezen. Want als zelfs de kranten geen beschouwingen meer kunnen wijden aan een van ouds geliefd thema als een schoolpact omdat de veel bitsiger discussie rond Brussel en de grondwetsherziening alle aandacht opeist, dan moet Neerlandia zich met zijn driemaandelijks overzicht geen illusies meer maken. U zult dus, met uw kroniekschrijver, opnieuw het glibberige pad van de gemeenschapsbetrekkingen moeten betreden. En het einde is vooralsnog niet in het zicht. Twee zaken hebben duidelijk het politieke leven in oktober en november gedomineerd: De gemeenteraadsverkiezingen en de nieuwe pogingen van de regering om de grondwetsherziening door de Kamer te krijgen. Het is thans, 22 november, niet meer zo moeilijk om zich aan een evaluatie van 11 oktober en de nawerking ervan te wagen. Een aantal vaststellingen zijn zonder meer duidelijk.
1. Noch in Vlaanderen, noch in Wallonië hebben de verkiezingen een nationale betekenis gekregen. De resultaten zijn zo verschillend van stad tot stad dat plaatselijke motieven duidelijk een overheersende rol hebben gespeeld. Dat hier een plebisciet over de grondwetsherziening werd gehouden kan, spijts voorafgaande pogingen in die zin door de Volksunie en verklaringen achteraf door C.V.P.-leiders moeilijk worden volgehouden. Dat die gemeenteraadsverkiezingen uiteindelijk toch een nationale weerslag zouden krijgen is uitsluitend toe te schrijven aan de wijze waarop Brussel gestemd heeft.
2. In Brussel en omgeving hebben de franstaligen wél bewust communautair gestemd. En met sukses! Het is een sociologische wet dat een groep zich sneller affirmeert en vlugger op een strijdpositie overgaat naarmate ze financieel sterker en psychologisch beter bewapend is. Dat is precies wat in Brussel is gebeurd. Financiële macht en aanzien hadden de franstaligen sinds lang een status verschaft van waaruit ze met laatdunkendheid en misprijzen op nederlandstaligen gingen neerzien. Men denke aan de mythe van de Brusselse Belg die het vaderland moet vrijwaren tegen horden fanatieke menapiërs die alleen hun eigen onbegrijpelijk taaltje willen praten. Toen de verkiezingen bewust in de sfeer van de communautaire spanningen werden betrokken heeft een ‘harde’ en zeer machtige franstalige pers voor de nodige psychologische bolstering gezorgd. De resultaten kent U.
Om dezelfde reden heeft slechts een klein gedeelte van de Vlaamse groep het aangedurfd voor een Vlaamse lijst te kiezen. De meeste Vlamingen behoren in Brussel tot de underdogs die elke confrontatie uit de weg gaan omdat zij uit ervaring weten dat slapende honden beter niet gewekt worden. Vandaar het opvallende sukses van Vlaamse kandidaten op Vanden Boeynantslijsten. Veel Vlamingen hebben U.T.B. (Vanden Boeynants) gestemd omdat zij in geen reële Vlaamse kans meer geloven. De politiek van het minste kwaad dus.
Wie het anders wenst moet eerst het sociologisch en politiek klimaat in Brussel willen en durven veranderen en dat zal alleen via sterke drukking vanuit het Vlaamse land mogelijk zijn. En die drukking dreigt vandaag opnieuw tot woorden beperkt te blijven. De Vlaamse kamerleden maken zich zelfs klaar om de franstalige Brusselaars het geschenk van hun leven aan te bieden: de totale verfransing van het onderwijs in Brussel in ruil voor 2 stemmen meer voor een zeer ongelukkige grondwetsherziening.
3. De duidelijke verkiezingsoverwinning van de Franstaligen heeft de machtsverhouding tussen Vlamingen en Franstaligen in feite niet gewijzigd. De rampzalige toestand waarin wij ons in Brussel bevinden is niet op 11 oktober tot stand gekomen, maar in het unitaire België van de jongste 25 jaar. Niet het F.D.F. is verantwoordelijk voor de verfransing van Brussel, wel de diverse regeringen die het Brussels probleem steeds verder hebben laten verrotten. Want Brussel was en is het sluitstuk van elke politiek die er op gericht is een unitair België in stand te houden. Zulk België is maar mogelijk als Brussel als motor dient en daarom werd die motor steeds maar sterker gemaakt. Niemand beseft dit beter dan de heer Vanden Boeynants die reeds herhaaldelijk de Brusselaars heeft gewaarschuwd dat Brussel leeft dank zij het unitaire systeem. Maar alle regeringen hebben tot op heden de Vlaamse en ook de Waalse kritiek op de bevoorrechte positie van Brussel weggewimpeld als extremisme en onverdraagzaamheid, omdat zij in hun unitair perspectief Brussel nodig hebben. Steeds opnieuw werden toegevingen gevraagd ten voordele van de hoofdstad die hoe langer hoe meer diensten en kantoren tot zich trok. En ziezo, sinds 11 oktober weten we waartoe het allemaal gediend heeft.
Zullen de Vlaamse ogen open gaan? Zullen maatregelen getroffen worden om b.v. met de decentralisatie eindelijk een aanvang te maken? Wie de voorstellen van de regering inzake de grondwetsherziening overloopt merkt helaas niets van dit alles. En toch kan het morgen onherroepelijk te laat zijn. Een totaal verfranst Brussel is sterk genoeg om de leiding van de franstaligen in het land te nemen en kan via het stelsel van de dubbele meerderheid in feite scheidsrechter van de natie worden.
4. De kaakslag die Brussel ons op 11 oktober toediende is hard aangekomen. Er kon een tijd lang werkelijk van een verstrakking van de Vlaamse houding t.o.v. de hoofdstad gesproken worden. We noteerden stellingnamen in die zin van de meeste Vlaamse kranten en veel Vlaamse politici. Die nieuwe Vlaamse vastberadenheid heeft het zelfs mogelijk gemaakt dat de heer Simonet met zijn Brusselse partijgenoten er niet in slaagde om ‘nieuwe’ kleine Vlaamse toegevingen los te krijgen tijdens de onderhandelingen die einde oktober met de eerste minister gevoerd werden.
Spijtig genoeg bleef van die onverzettelijkheid niet veel meer over bij de nieuwe reeks onderhandelingen die tussen 10 en 15 november met de franstalige P.V.V. gevoerd werden. Was de P.V.V. sluwer of waren de eerste onderhandelingen met de Brusselse P.S.B. eerder bedoeld als afleidingsmaneuver om te laten zien hoe kranig de regering stand hield tegenover de Brusselse afdreiging?
Over het onaanvaardbare compromis dat op 18 november tot stand kwam zullen wij bij onze beschouwingen in verband met de grondwetsherziening onmiddellijk nog een hartig woordje zeggen. Maar toch alvast dit: de koppige weigering van P.V.V., C.V.P. en B.S.P. om met de Volksunie over een eendrachtig Vlaams optreden te praten zoals Prof. Derine dit op 6 november nog eiste in De Standaard krijgt een bijzonder bittere nasmaak als men vaststelt dat de gezamelijke Vlaamse onverzettelijkheid van de drie partijen er toe geleid heeft dat zij thans bereid schijnen de beruchte ‘liberté du père de famille’ te aanvaarden, een franstalige eis waartegen alle Vlaamse organisaties zich steeds eendrachtig verzet hebben.