Neerlandia in de pers
Tijdens het afgelopen jaar hebben we ons mogen verheugen over een ruime belangstelling vanwege de pers in Noord en Zuid.
In het voorjaar verschenen talrijke berichten en kommentaren in verband met de Visser-Neerlandiaprijzen en met de aktie van het Algemeen Nederlands Verbond voor verstaanbaar Nederlands in overheidsstukken. Hierover werd in de eerste nummers van de jaargang bericht.
In de jongste maanden trokken vooral de nieuwe vormgeving van Neerlandia en het Brusselnummer de aandacht. We ontvingen onder meer knipsels van uiteenlopende omvang uit Nederlands Dagblad, Nieuwe Rotterdamse Courant, De Stem, De Telegraaf, Nieuws van de Dag, De Standaard, Gazet van Antwerpen, Kortrijks Handelsblad, 't Pallieterke, Doorbraak, Wij Vlaams-nationaal, Europa Eén.
Enkele titels:
Nieuw jasje voor Maandblad Neerlandia.
Nieuw aangezicht voor Neerlandia.
Neerlandia wil moderne eeuweling worden.
Het ANV is nog te weinig bekend.
Bruggenbouwer tussen Noord en Zuid.
Neerlandia bestudeert het geval Brussel.
Het probleem Brussel veelzijdig belicht.
Brussel op de ANV -mat.
Neerlandia... in mineur.
Deze laatste kopregel kon men lezen in een kritische randnota van Europa Eén:
‘Het zeer verzorgde Algemeen Nederlands tijdschrift Neerlandia, uitgegeven door het Algemeen Nederlands Verbond is geen strijdblad. Het is duidelijk dat Neerlandia inzake Benelux- en heelnederlandse integratie zich in de achterlijke achterhoede opstelt en zich op de kulturele vlakte houdt...’
(Onze kulturele vlakte omvat onder meer de spoorwegverbindingen tussen Noord en Zuid, het probleem Brussel, de integratie van het havenbeleid over de grenzen heen, de interlimburgse universiteit, de bescherming van het leefmilieu in de gouden delta, en andere achterlijke dingen meer.)
‘Doorgaans gaat de schrik zich aan koud water te branden zo ver dat Neerlandia het passend vindt over twee volkeren te praten... Ignoreert de redactie dan werkelijk dat de grens tussen die twee volkeren zinloos is en toevallig dwars door Vlaanderen, Brabant en Limburg loopt?’
(Wij weten dit zo goed dat we bijvoorbeeld belangrijke Visser-Neerlandiaprijzen toekennen aan de Groot-Kempische Kultuurdagen en de werkgroep Interlimburgse Universiteit.)
‘Wetend dat welke politiek dan ook, zowel de kulturele als de ekonomische en zeker en vast de integratiepolitiek niet denkbaar is zonder politieke instellingen of politieke konsekwenties zouden wij van Neerlandia toch af en toe iets willen horen daarover.’ Europa Eén hoopt dat niet alleen een nieuwe opmaak van het blad uit de bus komt, maar ook een ietwat konsekwentere inhoud en daadvaardigheid.
Wij zullen ons best doen, maar moeten er toch schuchter op wijzen dat onze medewerkers en lezers geen eed van trouw hebben afgelegd op een nauwkeurig geformuleerd programma in zeventien punten.
Daar staat tegenover dat intelligente tegenspraak en hoffelijke diskussie in Neerlandia steeds welkom zijn.
Dit zuurzoete stukje blijft echter een unicum in onze knipselverzameling. Voor het overige niets dan waardering en aanbeveling, waarvoor wij onze kollega's dankbaar zijn, omdat zij onze beperkte middelen helpen vermenigvuldigen.
't Pallieterke verheugt er zich over dat het proces van de Brusselse ‘carcan’ door Neerlandia over de hele Nederlandssprekende wereld wordt verspreid, maar kan niet nalaten de Noorderbroeders even een prikje te geven:
‘We hopen dat vooral onze Noord-Nederlandse broeders met vrucht die droevige geschiedenis zullen lezen. En er de nodige konkluzies uit trekken. En dat ze voortaan meer respekt en waardering zullen hebben voor het werk van de flaminganten’
Dat deze waardering wel degelijk aanwezig is blijkt uit een artikel over zes kolommen van Marten Heida in Nederlands Dagblad: een uitvoerige en indringende ontleding van alle bijdragen uit het Brusselnummer.
Inleiding en slot van dit uitstekend artikel willen we onze lezers niet onthouden:
‘Dank zij de verkregen medewerking van vooraanstaande en vooral bevoegde schrijvers is dit nummer uitgegroeid tot een brede waaier van meningen die het Brusselse vraagstuk in al zijn facetten poogt te belichten en te dóórlichten.
Vooral voor de Noord-Nederlanders is het van groot belang dat het Algemeen Nederlands Verbond de daad gesteld heeft dit nummer uit te geven. Maar al te vaak hoort men in ons land de opmerking maken dat we met deze Brusselse problemen niets uitstaande hebben.
In feite is dit anders niet dan struisvogelpolitiek: men wil er zich vaak geen rekenschap van geven, dat de toestand in de Brusselse agglomeratie alles te maken heeft met de plaats en toekomst van onze taal in een naar groter eenheid heengroeiend West-Europa.
‘De schrijvers die aan de totstandkoming van dit nummer hebben meegewerkt zijn, ieder voor zich, erin geslaagd de lezers te confronteren met de harde Brusselse werkelijkheid waar het gaat om de Nederlandse aanwezigheid in deze stad. Als hun woorden op de juiste wijze overkomen, zullen ze zeker ook in Nederland weerklank vinden. Ze zullen ons aanspreken op onze verantwoordelijkheid. De bezorgdheid van een Lode Craeybeckx, burgemeester van Antwerpen, om de Nederlandse aanwezigheid te Brussel, zal de bezorgdheid moeten worden van heel de Nederlandse taalgemeenschap.’