Spelling op de helling
Eenheid, duurzaamheid en eenvoud gevraagd.
De nederlandse ministerraad heeft zijn principiële goedkeuring gehecht aan een wijziging van de Nederlandse spelling.
In Nederland is hiertoe een wet noodzakelijk.
In België staan de zaken eenvoudiger: zodra het nederlands parlement zijn goedkeuring aan een wijziging heeft gehecht, kan deze te Brussel door een koninklijk besluit worden ingevoerd. Tussen Den Haag en Brussel wordt overleg gepleegd om tot een gezamenlijke regeling te komen. Suriname en de Antillen worden eveneens geraadpleegd. De Koninklijke Vlaamse Akademie heeft inmiddels krachtig geprotesteerd omdat zij niet bij de spellingswijziging betrokken werd.
De voorgestelde wijzigingen steunen op de rapporten van de Kommissie van Haeringen-Blancquaert (die het beruchte groene boekje ter wereld bracht) en van de Kommissie Pée-Wesselings, die reeds driemaal een rapport heeft uitgebracht.
Het eerste werd afgesloten in juni 1966. Hevige bezwaren.
Nieuwe opdracht. Een tweede rapport werd in mei 1969 vrijgegeven. De Kommissie was niet ver genoeg gegaan.
Derde opdracht, ditmaal uitgebreid tot de spelling van de werkwoorden.
Is driemaal scheepsrecht? In elk geval wil de Nederlandse regering op deze uiteindelijke wijzigingsvoorstellen voortwerken en verwacht wordt dat het Nederlandse parlement een spellingswijziging zal goedkeuren.
Over de bijzonderheden van de voorgestelde wijzigingen wensen we ons niet uit te laten. Er staan reeds veel te veel koks rond deze pruttelende kookpot en hun twisten maken op de gewone taalgebruiker vaak de indruk van verregaande haarklieverijen.
Met des te meer kracht willen we pleiten voor de EENHEID, de DUURZAAMHEID en de EENVOUD van onze spelling, waardoor in grote mate de praktische bruikbaarheid wordt bepaald van de Nederlandse taal als verkeersmiddel tussen twintig miljoen mensen. Het eerste artikel van elke spelling zou moeten luiden dat zij niet binnen de vijftig jaar kan worden gewijzigd. Geen ander volk ter wereld veroorlooft zich de spelletjes met de spelling van zijn taal waaraan ons volk zich met zoveel wellust overlevert. Fabelachtige kapitalen gaan bij deze herhaalde wijzigingen verloren. Nog groter is het gezichtsverlies van een taal ‘die niemand op den duur nog zonder fouten kan spellen.’ De schade die hierdoor aan de uitstraling van het Nederlands werd berokkend te Brussel, langs de taalgrens, in de Franse Nederlanden, in Wallonië en aan de buitenlandse hogescholen is onberekenbaar.
Moeten we nog pleiten voor de eenheid van spelling?
Blijkbaar wel. Al vertrouwen we dat onze bewindslieden in Den Haag en Brussel er niet aan denken nog ooit een afwijkende spelling in te voeren voor Noord en Zuid, de ervaring met het groene boekje leert dat de eenvormigheid daarom niet verzekerd is. In vele tijdschriften, Neerlandia niet uitgezonderd, kan men broederlijk verenigd een traditionele en een progressieve (soms in verschillende graden), naast de gemengde voorkeurspelling aantreffen. Wij hopen dat een nieuwe regeling in elk geval elke dubbele spelling zal uitsluiten.
Tenslotte, wanneer onze spelling dan toch opnieuw op de helling gaat (laat het de laatste maal zijn in deze eeuw) wil men dan in de eerste plaats rekening houden met de noden van de miljoenen taalgebruikers, vooral van de jeugd die de taal moet leren hanteren? Eenvoud en klaarheid in de spellingregels kunnen veel tijd vrijmaken die beter besteed kan worden aan praktische beheersing van de levende taal en een nutteloze hinderpaal wegnemen voor de groeiende belangstelling voor het Nederlands in het buitenland.
REIMOND VERSCHELDEN