Internationaal centrum
1 januari 1958 was voor Brussel een belangrijke datum want het betekende met het in werking treden van het Verdrag van Rome de progressieve overgang van hoofdstad van België naar ‘voorlopige’ hoofdstad van Europa. Op dit ogenblik zijn er zowat 5.300 vaste ambtenaren van de Commissie van de Europese Economische Gemeenschap en het secretariaat van de Raad van Ministers die sedert de fusie van de gemeenschappen hun definitieve lokalen gekregen hebben in het Berlaimontgebouw. Het laat zich aanzien dat dit aantal nog zal toenemen vooral wanneer Groot-Brittannië en de drie andere kandidaat E.E.G.-leden zouden toetreden (rechtover ‘Berlaimont’ wordt trouwens een nieuw gebouw opgetrokken). Vóór een paar jaar veroorzaakte het overbrengen van het Hoofdkwartier van de NATO naar Brussel een verdere toevoer van internationale functionarissen. Parallel hiermede gaan steeds meer buitenlandse of internationale firma's over tot het vestigen van hun Europees hoofdkwartier of een administratief kantoor te Brussel waar men in nauw contact kan blijven met de Europese beleidsvorming. Bepaalde structurele factoren - een ondanks alles nog relatief ontspannen immobiliënmarkt, gunstige persoonlijke fiscale voorwaarden en de centrale ligging van Brussel - werken deze tendens in de hand. Het aantal buitenlandse vestigingen neemt hand over hand toe. Van de 450 internationale organisaties die in België een hoofdkantoor of een bureau hebben, zijn er 375 in de Brusselse agglomeratie gevestigd. Anderzijds hebben tussen 1960 en 1968 bijna tweeduizend (1.945) buitenlandse firma's een vestiging opgericht in de provincie Brabant vooral dan in de Brusselse agglomeratie, d.i. 57% van het totaal aantal der buitenlandse vestigingen in België.
Deze ontwikkeling bracht een sterke toevloeiing van buitenlanders met hoog inkomen mede (met inbegrip van familie zowat 30.000 mensen) al bemerkt de autochtone Brusselse bevolking hier weinig van vermits ze de neiging hebben zich te vestigen in een beperkt aantal wijken (de zogenaamde ‘gulden ghetto's’).
De aantrekkingskracht van de Europese activiteiten te Brussel heeft eveneens een stijgend aantal bijeenkomsten van internationale aard tot gevolg. In 1969 werden in het Congressenpaleis alleen reeds 75 internationale en 247 nationale congressen gehouden met in totaal 250.000 deelnemers. Tevens neemt het aantal handelsbeurzen te Brussel toe: in hetzelfde jaar waren er 16 in de Eeuwfeestpaleizen en 29 in het Rogiercentrum.
Om deze bezoekers te ontvangen, beschikt Brussel over 190 erkende hotels met 5.148 kamers waarvan 9 eersterangshotels 2.065 kamers hebben. Is de capaciteit aan dure hotels zeer ruim (er komen nog 2.170 kamers bij vóór einde 1971) dan zijn anderzijds de bestaande goedkope hotels meestal te klein om ‘bustoeristen’ op te vangen. Toeristisch mag Brussel trouwens niet worden onderschat vermits de Brusselse agglomeratie in het toeristisch seizoen 1968, 709.000 overnachtingen telde, d.i. 4,7% van het totaal aantal overnachtingen in België; in de categorie der ‘kunsthistorische steden’ komt Brussel trouwens op de eerste plaats vermits zij 66% van alle overnachtingen in deze categorie voor haar rekening nam waarbij moet worden bedacht dat de stad dikwijls als pleisterplaats dient voor buitenlanders die vandaar eendaagse uitstapjes ondernemen naar de talrijke bezienswaardigheden in België. Brussel zelf heeft trouwens uit toeristisch oogpunt heel wat te bieden waarbij zowel de estheet als de liefhebber van folklore ruim aan zijn trekken komt.
Voor het culturele leven beschikt de agglomeratie over een dertigtal theaters, een polyvalent kunstcentrum (Paleis voor Schone
Het in een spoedtempo opgetrokken gebouw van de Europese Gemeenschap aan het Berlaimontplein, in de volksmond de ‘burokratentoren’ genoemd (Foto Isseleé)
Kunsten) en een opera met internationale hoedanigheid. Inzake het uitgangsleven schijnt er wat te schorten waarbij het gebrek aan coördinatie tussen de betrokken gemeentebesturen en de hoge gemeentetaksen als voornaamste oorzaak worden geciteerd.
Daarentegen is Brussel gastronomisch ruim voorzien; er zijn, benevens exclusieve haute-cuisinezaken, talrijke restaurants van plaatselijke specialiteiten, alsmede de gevestigde restaurants van goed allooi en redelijke prijzen.
Sedert enkele jaren beleeft Brussel trouwens een ware gastronomische explosie: de buurt van de Beenhouwersstraat heeft zich tot een Brussels smulmekka ontwikkeld en bovendien zijn in het zog van de buitenlandse inwijking tientallen uitheemse eethuizen ontstaan die overigens zeer op prijs worden gesteld door de autochtone Brusselse bevolking.
(Weekberichten Kredietbank)