| |
| |
| |
Wie deelt te Brussel de lakens uit?
De hevigheid van de verkiezingsstrijd te Brussel is slechts begrijpelijk voor wie de macht verbonden aan het ambt van burgemeester (of schepen) van een Brusselse gemeente kent. In de grootstad is de burgemeester zowat de enige persoon die de kiezer kent. Wie eenmaal in de burgemeesterszetel is gekropen, al dan niet langs de weg van een bondgenootschap met andere partijen, mag bij volgende gemeenteraadsverkiezingen op een sterke toeneming van zijn voorkeurstemmen rekenen en moet het bij de kiezers wel erg verkorven hebben om geen meerderheid te halen.
Bereikt hij deze echter niet, al ontbreekt hem slechts één zetel, dan is hij een verloren man; de oppositiepartijen zullen niet toelaten dat hij nog burgemeester blijft en zijn partij dreigt tot een onbetekenend groepje terug te schrompelen. De katholieke heer Saint-Remy, die na de oorlog de ongekroonde koning van Sint-Joost was kan dit beamen. Een bijzonder onpopulaire CVP-regering in de jaren vijftig was er de oorzaak van dat bij de gemeenteraadsverkiezingen, de kiezers hun afkeer afwentelden op onfortuinlijke Saint-Remy die net zijn meerderheid verloor. De socialist Cudell werd burgemeester en bleef het tot op heden.
| |
Verlichte despoten
Een Brussels burgemeester kan worden beschreven als een (al dan niet) verlicht
De heer Paul vanden Boeynants heeft het druk. Een opeenstapeling van politieke en commerciële functies en mandaten maakt hem tot een machtig man: de eerste goeverneur-burgemeester van Brussel?
despoot. Hij is lid van de beheerraad van de diverse overheidsbedrijven die zijn gemeente bedienen, wat hem, een aardige stuiver opbrengt en tevens toelaat een talrijke schare dankbare kiezers te fokken; hij is oppermachtig inzake ruimtelijke ordening en zal desnoods een plan van aanleg doen wijzigen om een vriend uit de nood of een vijand in de put te helpen; als hoofd van de politie kan hij rekenen op een toegewijde pretorianenwacht, in moeilijke tijden (verkiezingen) aangevuld door de potige jongens van de reinigingsdienst en de brandweer. Als voorzitter van het gemeentelijk feestcomité staat hij goed aangeschreven bij de neringdoeners; hij opent nieuwe handelszaken en de traditie wil dat hem dan een klein geschenk aangeboden wordt: enkele flessen wijn in een kruidenierszaak of een vaatwasmachine in een winkel van huishoudapparaten.
Een deel van zijn macht deelt hij met de schepenen: vooral deze van openbare werken of van feestelijkheden.
De aanstaande gemeenteraadsverkiezingen (11 oktober 1970) zullen niet alleen een strijd zijn om de macht in de absolute vorstendommetjes die samen Brussel vormen: iedereen geeft er zich rekenschap van dat het tijdperk der versnippering naar zijn einde gaat en Brussel vóór de gemeenteraadsverkiezingen van 1976 één enkele gemeente zal vormen. De kroon van deze superstaat zal gaan naar de overwinnaar van de huidige verkiezingen.
| |
Vanden Boeynants en zijn wereld
De voornaamste gegadigde is ongetwijfeld Paul Vanden Boeynants, schepen van openbare werken en machtigste man van de gemeente Brussel. Brussel telt 164.000 inwoners en grenst aan twaalf gemeenten. Tijdens de jongste parlementsverkiezingen - waarin hij streed als een Amerikaans presidentskandidaat - behaalde Vanden Boeynants 116.000 voorkeurstemmen. Hij beschikt over een goed geoliede politieke machine: daarvan getuigden de spectaculaire verkiezingsmiddelen: de metalen foto die in elke deurbus van de agglomeratie gedropt werd, reuzegrote borden met zijn portret langs de werken aan de Philips- en Posttorens, gratis ijskreembedeling in de Nieuwstraat. VDB telt ook talrijke vrienden. Eén zijner interessantste relaties is ongetwijfeld Charly De Pauw, een immobilienpromotor. De Pauw die sommige van de lelijkste bouwsels van Brussel (en dat wil wat zeggen) op zijn actief mag schrijven, beschouwt zichzelf als een soort weldoener des volks. In een vraaggesprek met het maandblad ‘Impact’ (door hem gecontroleerd) beroemt hij er zich op de dure gronden van het Brusselse centrum gered te hebben voor prijsdaling door er moderne gebouwen te hebben opgezet. ‘Weg met oude, nutteloze gebouwen, gedaan met het schandaal van parken en groene zones die niets opleveren op plaatsen waar de grond 90.000 fr. de m2 waard is. Wie zuivere lucht wil opsnuiven kan een villa opzetten op het platteland’. Dit is zowat de filosofie van Charly De Pauw. Zijn snelle opgang en deze van zijn onderneming Consortium des Parkings begon tijdens de regering... Vanden Boeynants. Zijn eerste grote bestelling was het Postgebouw, op het Brouckèreplein, dat werd gefinancierd op een totnogtoe weinig gebruikelijke wijze. Volgens een groep architectuurstudenten kwam het hier op neer dat de stad de grond en de Staat de kapitalen leverde, dat openbare instellingen als huurder optraden, maar dat de winsten privé
bleven.
Ook het Philipsgebouw werd volgens dezelfde regels gebouwd (de stad Brussel verhuurt de grond aan CDP en deze verhuurt verder). Het toeval wil dat Vanden Boey-
Burgemeester Lucien Cooremans van Brussel in vol ornaat. Deze beminnelijke man is vooral belangrijk door zijn bondgenootschap met Vanden Boeynants; die de eigenlijke touwtjes in handen houdt.
| |
| |
Stafhouder van Rijn: ‘Non au carcan’: overtrokken taalfanatisme.
V.U.-senator Lode Claes: hoog aanzien, ook bij franstalige Brusselaars.
Letterkundige Marnix Gijsen: socialistisch - vlaams engagement.
nants beheerder is van de Belgische N.V. Philips, samen met o.m. baron Fallon, burgemeester van St.-Lambrechts-Woluwe. Op de hoek van het Philipsgebouw en het Brouckèreplein werd een metalen balustrade geplaatst zodat de voetgangers verplicht worden langs de toonzalen van Philips om te lopen. Hét bravourestukje van Charly De Pauw is evenwel het World Trade Center, een reusachtig kantoor- en winkelcomplex aan het Noordstation dat na voltooiing een 50.000 mensen per dag zou ontvangen. Beheerders: naast Charly De Pauw, de heren Vanden Boeynants, Saint-Remy, J.M. Josi, Aldo Blaton, die aan diverse bouwprojecten van CDP medewerkt en Dino Vastapane, de grote baas van Martini, waarvan de naam fier prijkt op de bekende toren aan het Rogierplein. Een detail: de aanleg van het WTC - een privé-onderneming - werd enigzins gehinderd door de ligging van het Noordstation. Maar geen zorg, het station wordt met alle infrastructuur zodanig verlegd, dat het middenin het WTC komt. Het huidige Noordstation is geen twintig jaar oud...
De naam van J.M. Josi wordt dikwijls vernoemd in verband met deze van Vanden Boeynants. Hij is de baas van de verzekeringsgroep Josi die tevens de Oranje-taxis van Brussel controleert, welke op een spectaculaire wijze de taxiconcessie van de stad Brussel verkregen. J.M. Josi is tevens voorzitter van de raad van beheer van ‘l'Echo de la Bourse’, de belangrijkste financiële krant van België, die hij, op verzoek van de toenmalige eerste minister Vanden Boeynants uit de handen van Moboetoe zou hebben gered. (volgens ingewijden zou Moboetoe, langs Pierre Davister, uitgever van het weekblad ‘Spécial’ en concurrent van ‘Pourquoi-Pas?’ een bod hebben gedaan op ‘l'Echo de la Bourse’). Volgens ‘Spécial’, dat Vanden Boeynants sedertdien niet op de handen draagt zou VDB ook over enige invloed beschikken in de groep Rossel die Le Soir uitgeeft. Deze groep heeft het Waalse persconcern ‘La Meuse’ opgekocht, en een belangrijke kapitaalsverhoging doorgevoerd. Ook ‘Pourquoi-Pas?’ een nogal plat Brussels weekblad met grote locale invloed zou onder de invloed van Josi-Vanden Boeynants zijn gekomen. Hetzelfde geldt voor La Relève, een christen-democratisch opiniemaandblad, dat gesteund wordt door Michiels, grote baas van de Brusselse chocoladefabriek Côte-d'Or en goede vriend van VDB. F. Persoons, die dit blad vroeger placht vol te schrijven, is eruit verdwenen, na zijn vete met VDB. Persoons stond bij de jongste parlementsverkiezingen aan het hoofd van een dissidente lijst die zo weinig stemmen behaalde dat hij door de aanvullende stemmen uit het Waalse arrondissement Nijvel gekozen werd. Wellicht legt dit de hardnekkigheid uit waarmede hij VDB als een steekvlieg vervolgt. Persoons is een bijzonder intelligent man, die grote achting geniet in Leuvense academische kringen. Hij heeft echter
geen begrip voor de Brusselse mentaliteit. Niets illustreert dit beter dan het boekje dat onder het pseudoniem ‘Noël Hirson’ over Vanden Boeynants verscheen en algemeen aan hem toegeschreven wordt. Verre van bij de doorsnee Brusselaar afkeer te verwekken zal dit boekje, dat aantoont dat VDB in alle watertjes weet te zwemmen, zijn populariteit nog verhogen. De Brusselaar heeft bewondering voor iemand die overal meekan, een ‘froesjeleir’. Tijdens de oorlog waren de smokkelaars de ware helden van de Brusselse jeugd...
Vanden Boeynants is een handig man. Hij heeft de slagerij van zijn vader tot een groot concern uitgebouwd. In de huidige gemeenteraadsverkiezingen heeft hij de ‘gematigde’ partij gekozen. Hij wil zich niet afsnijden van het economisch sterker wordend Vlaanderen en rekent erop dat de zestig procent Brusselaars, die zich zoals hij noch Vlaming noch Waal voelen, oog zullen hebben voor de werkelijkheid. De verkiezingsformatie van VDB, voor de gelegenheid UTB (Unie voor de Toekomst van Brussel) genoemd, komt op in de negentien gemeenten en slorpt de meeste christelijke groepen op. Hijzelf komt op te Brussel, bijgestaan door de Vlaamse schepen De Rons, een belangrijke figuur die populair is in de wijk Neder-over-Heembeek, vrijwel zuiver Vlaams gebleven, tien kilometer van het centrum. De gemeente Heembeek werd in 1921, samen met het Vlaamse Haren en Laken, door Brussel aangehecht. De laatste burgemeester van Neder-over-Heembeek was de vader van Frans Vanderelst, de voorzitter van de Volksunie.
| |
Bij de gematigden
Onder de brede vleugels van de UTB scharen zich de vier christelijke burgemeesters die Brussel rijk is. Te Ganshoren is dit Richard Beauthier, een ietwat bleke figuur, die bij de laatste parlementsverkiezingen, lijsttrekker was voor de Senaat voor de partij van de heer Persoons. Slecht bekwam het hem. Alhoewel VDB bekend staat als een man die niet vergeeft, heeft hij ditmaal Richard Beauthier de gelegenheid gegeven zijn fout te herstellen. Overigens, het feit dat de heer Beauthier in 1968 kopman was van een felle anti-vlaamse lijst, belette niet dat hij tevens lid was van het plaatselijke Davidsfonds en andere Vlaamse verenigingen... Te Sint-Lambrechts-Woluwe zal burgemeester baron Donald Fallon onder
| |
| |
Burgemeester Simonet, voorzitter van de Raad van Beheer aan de Vrije Universiteit Brussel, professor, beheerder van vennootschappen en socialist.
Jacques van Offelen: gematigd liberaal, opgejaagd door het FDF.
Rode Leeuw Mark Galle: vlaams probleem is sociaal probleem.
het UTB-banier strijden. Baron Fallon bestuurt Sint-Lambrechts als een modelgemeente en is bijzonder populair. Ondanks het feit dat de Vlamingen relatief goed vertegenwoordigd zijn in zijn schepencollege, moet hij geen vrees koesteren voor de aanvallen van FDF of liberalen: vooral de burgemeesters die het franse extremisme de wind uit de zeilen trachtten te halen, zullen er door weggeblazen worden.
De derde UTB-burgemeester, Guns, is tevens de enige Vlaamse burgemeester van Brussel, meer bepaald van Sint-Agatha-Berchem, een nog vrij Vlaams gebleven gemeente. Guns, die aan het hoofd staat van een CVP-socialistische coalitie, heeft zich nooit persoonlijk opgedrongen en schijnt niet veel te hechten aan het behoud van zijn burgemeesterschap. De jonge en intelligente schepen Hugo Weckx - eveneens Vlaming - zal hem ongetwijfeld niet overreden om te willen aanblijven.
In Jette tenslotte zal burgemeester Neybergh de vlag zijn die de UTB-lading dekt. In 1964 was de katholiek-liberale coalitie overeengekomen gedurende drie jaar de tachtigjarige liberale Swartenbroeckx als burgemeester te bewaren, waarna hij zou worden vervangen door de katholiek Richard Neybergh. Toen het fatale jaar 1967 aanbrak, weigerde Swartenbroeckx ontslag te nemen. Na meer dan een jaar heen en weer gepraat, nam hij dan toch ontslag. Een paar maand later stierf hij. Neybergh, een oude rat in het vak wil, ondanks zijn hoge leeftijd, toch nog eens burgemeester worden ‘pour finir en beauté’. Onder de leiding van VDB is er veel kans dat hij het als gematigde haalt op de liberalen en socialisten die resoluut het kamp van de ‘carcanisten’ hebben gekozen.
| |
De jonge wolven van het FDF
Niet alle vertegenwoordigers van deze partijen zijn fanatici. Een Simonet, een Risopoulos, zijn persoonlijk gematigde, intelligente mensen, die dikwijls goed nederlands kennen. Indien zij nu een antivlaamse houding aannemen dan is dit omdat zij in de rug gepord worden door het FDF (Front des Francophones) dat bij de jongste parlementsverkiezingen hoge cijfers haalde, in sommige kantons meer dan de traditionele partijen. Het FDF speculeert op de vrees van de Brusselse kleinburgerij voor de opkomende Vlaamse massa en rekent erop vele zetels en enkele schepen- of burgemeestersjerpen in de wacht te slepen.
Te Brussel zal de lijst aangevoerd worden door senator André Lagasse, een intelligent en welbespraakt man, die nauwe betrekkingen onderhoudt met de (Franstalige) universiteit van Leuven en met het aartsbisdom waar een familielid een hoge post bekleedt. Hij zal weinig gehinderd worden door de scheurlijst van Pire (Unité Francophone) wiens tussenkomsten in de Brusselse gemeenteraad steeds grote hilariteit verwekten. Het andere kopstuk van het FDF, Lucien Outers, zal de lijst te Oudergem aanvoeren. Hij is de Saint-Just van de beweging, meer fransgezind dan waalsgericht. La Libre Belgique heeft geen ongelijk wanneer zij meent dat Outers het FDF slechts als een wachtkamer beschouwt. De heer Outers onderhoudt goede betrekkingen met bepaalde personen in de omgeving van ex-President De Gaulle die de aanhechting van Waals-België (én van Brussel, hoofdstad van Europa) bij Frankrijk niet onwelwillend zouden zijn.
Lucien Outers is de auteur van een felbesproken boek, Le Divorce Belge. Deze briljante maar humorloze intellectueel, hoopt de liberale burgemeester Delforge, te dwingen tot een bondgenootschap, maar zal moeilijk populariteit verwerven bij de bevolking.
Naast Lagasse en Outers vallen de andere vertegenwoordigers van het FDF niet erg zwaar. Wat te zeggen over Defosset (Etterbeek) wiens onbehouwen manieren de fijnzinnige Lagasse meer dan eens ongemakkelijk maakten? Wat over Boon wiens slechte uitspraak van de Franse taal niet te wijten is aan enige Vlaamse afkomst, maar aan het duitse dialect dat hij te Aarlen als moedertaal sprak? In Schaarbeek komt voor het FDF de heer Nols op, een capricieuse figuur die na in verschillende partijen te hebben gevaren, in het FDF een - voorlopige? - haven gevonden heeft. Ook volksvertegenwoordiger Laloux, die te Sint-Agatha-Berchem lijsttrekker wordt, voer ooit onder een andere vlag. Na de oorlog was hij CVP-schepen in deze gemeente, die tot zij door Minister Vermeylen in 1954 bij Brussel aangehecht werd, Nederlandstalig was. Laloux voerde voor deze aanhechting een felle strijd. Na de aanhechting koos het gemeentebestuur het eentalig franse regime. Volledigheidshalve, dient, alhoewel hij geen officieel politiek figuur is, advocaat Van Rijn, organisator van een roemruchtige carcanbetoging te Brussel, bij de FDF-mensen geklasseerd. Zijn organisatie, het Rassemblement pour la Liberté Linguistique, is een mantelorganisatie van het FDF, dat eruit ontstaan is. Van Rijn is een typische vertegenwoordiger van een bepaalde burgerij die haar voorrechten in het gedrang ziet gebracht door de jonge Vlaamse universitairen. Het is een rechtlijnig, fanatisch man, wiens hoofdartikels in Le Soir, als zovele brandfakkels, de gemoederen opzwepen. Een principieel man dus? Niet helemaal... Toen een betrekking vrijkwam op de nederlands- | |
| |
talige rol van de advocaten bij het Hof van Verbreking, stelde hij zich kandidaat, en werd benoemd ook.
| |
Socialistische burgers en rode leeuwen
Tussen deze twee blokken, de gematigden van VDB en de francofonen van het FDF zullen de overigen zoniet geplet, dan toch lelijk gehavend worden: het zal de Brusselse socialisten en liberalen niet baten dat zij op het extreme paard gewed hebben: de uitgesproken franstaligen zullen op het duidelijke FDF stemmen, de gematigden zullen zich naar VDB wenden. Voor de socialisten, die nu nog in enkele belangrijke gemeenten de lakens uitdelen, komen daar bij overmate van ramp nog de aparte lijsten van nederlandstalige socialisten, de zogenaamde rode leeuwen bij. De socialisten die over vijf burgemeesterssjerpen beschikken, vrezen dan ook het ergste. Nog het sterkst staat Simonet, burgemeester van Anderlecht, voorzitter van de raad van Beheer van de (franstalige) Vrije Universiteit van Brussel. Zijn functie bij MBLE (dochtermaatschappij van Philips) leidde tot een forse rel in de partij. Simonet is een nog jonge, intelligente man, die doorging als de ‘coming man’ van de partij. Hij is voorstander van een pragmatisch socialisme à la Willy Brandt en heeft in een felbesproken boek zijn ideeën hierover verkondigd (La gauche et la société industrielle). Nochtans heeft het feit dat hij zich met al zijn gezag aan de zijde van de extreme francofonen heeft geschaard, zijn carrière op het nationale vlak fel geschaad. Zonder zijn handtekening, zou het beruchte manifest der 29 (waarin het bondgenootschap van de franstalige Brusselaars tegen de Vlamingen bezegeld werd) nooit dezelfde weerklank hebben gevonden. De motivaties van een man als Simonet die perfect Nederlands spreekt (hij stond nog op de Vlaamse taalrol en begon zijn politieke loopbaan als beschermeling
Brusselse burgemeesters in volle aktie: samen op de foto bij de geboorte van een tiende kind, het
laken van de publiciteit naar zich toe trekken op vakbeurzen en andere manifestaties, en in pittoresk
ornaat een honderdjarige gelukwensen. De tol van de verkiezingspopulariteit.
van de Vlaamse Minister Spinoy) zijn moeilijk te achterhalen, maar waarschijnlijk speelt de plaatselijke politiek hierbij een grote rol. Anderlecht is hoofdplaats van een kanton dat verschillende Vlaamse gemeenten omvat. Indien deze definitief buiten Brussel blijven, vermindert het politieke gewicht van Anderlecht. Overigens bezit Anderlecht terreinen in het naburige, maar Vlaamse, St.-Pieters-Leeuw. Alleszins bekleedt Simonet een sterke positie in Anderlecht en lijkt het stemmenverlies zowel aan het FDF als aan VDB en de ‘rode leeuwen’, niet fataal te zullen worden.
Edmond Machtens, burgemeester van Molenbeek, is wat minder veilig. Hij bestuurt de meest efficiënte politieke machine - stijl Chicago 1933 - van het Brusselse. Misschien is het daarom dat zijn politieagenten zeshoekige petten naar Amerikaans patroon dragen. Machtens doet zich graag voor als een gezapige, volkse figuur die in verkiezingstijd baby's kust, de mensen die hij ‘op café’ ontmoet, met hun voornaam aanspreekt en vraagt dat zij hem: ‘Mong’ noemen. Achter dit goedzakkig voorkomen schuilt een hardvochtige en koele berekenaar. Machtens is bovendien niet van een zekere ijdelheid gespeend en geen jaar gaat voorbij zonder dat hij zijn naam verleent aan een straat, een laan, een school of een wijk. Beroemd zijn zijn veten met burgemeesters van aanpalende gemeenten, vnl. met Oscar Bossaert, de nu overleden burgemeester van Koekelberg. Naijver tussen de populaire voetbalploeg van Koekelberg, Daring en Crossing Molenbeek speelde hierin een rol. Machtens weigerde aan de staat de toelating het viaduct van Brussel naar Koekelberg over zijn gemeente te laten lopen. Zo mondde deze verkeersader uit in een drukke handelsstraat. Het werd een memorabele verkeerschaos die slechts een oplossing kreeg toen de viaduct opnieuw afgebroken en enkele honderden meters verder teruggebouwd werd.
Tegen de heer Machtens treden de rode leeuwen in het gelid, aangevoerd door oud-gemeentesecretaris Snollaerts, die het raderwerk van de Molenbeekse machine uiteraard goed kent. Ook het FDF beschikt te Molenbeek over een flinke (en Brussels-Nederlandssprekende) plakkersploeg. Algemeen worden hen vier tot vijf zetels voorspeld. Voeg daar nog bij dat de CVP - tot dusver vrijwel onbestaande - dit keer dank zij de krachtige arm van VDB op vooruitgang rekent.
Burgemeester Franck van Sint-Gillis regeert bij de genade van slechts vier zetels meerderheid. Daar de grenzen van het kanton samenvallen met deze van de gemeente kan men aan de hand van de jongste parlementsverkiezingen uitrekenen dat het FDF deze meerderheid zal aantasten. Of de rode leeuwen of de Volksunie zich hier zullen aanbieden blijft nog een open vraag: alleszins vertegenwoordigen de buitenlanders in deze gemeente 32% van de bevolking, m.a.w. gezien het aantal zetels berekend wordt op de totale bevolking, heeft een stem te St.-Gillis bijna dubbele waarde, wat de kleine partijen bevoordeligt. Bovendien is Franck misschien de minst geliefde onder de Brusselse burgemeesters. Tenslotte heeft hij af te rekenen met een geschil in zijn eigen partij zodat mag worden besloten dat bijaldien één burgemeester zijn sjerp verliest, het de heer Franck zal zijn.
Burgemeester Guy Cudell, daarentegen, de kleurrijke en modieus geklede socialistische eerste burger van Sint-Joost, mag rustig slapen. Hij behoort tot de gematigde vleugel van de franstalige socialisten en heeft de hoop niet opgegeven ooit minister (van defensie) te worden, of goeverneur van de provincie Brabant. Daarom heeft hij ijverig Nederlands geleerd. Alhoewel hij lippendienst bewijst aan de ‘carcanisten’ zal hij niet nalaten de gelegenheid tot een akkoord met de Vlamingen aan te grijpen. Inmiddels voort hij met een gerust geweten zijn verkiezingsstrijd met socialistische slogans als
| |
| |
daar zijn: ‘op Sint-Joost, altijd parking...’ François Guillaume, de benjamin van de Brusselse burgemeesters, beschikt met zijn partij te Evere over slechts één zetel meerderheid. Nog minder dan Cudell is hij opgezet met de antivlaamse hetze van zijn partij. Evere telt veel Vlaamse inwoners en de rode leeuwen maken er een kans. Zij brengen Marc Galle, een fijnzinnige taalkundige die door zijn stukjes in de radio (hier spreekt men nederlands) bekendheid verwierf, als kopman. Ook de Volksunie maakt hier een kans. Het moet worden gezegd dat het gemeentebestuur van Evere de beide taalgroepen behoorlijk behandelt. Zoals men weet hebben de vlaamse leden van de Belgische socialistische partij besloten met afzonderlijke lijsten op te komen, omdat zij de arrogante taalpolitiek van hun franstalige partijgenoten, die daarbij op het sociale vlak zeer konservatief zijn, niet meer nemen. Men noemt hen de rode leeuwen. De bekende letterkundige Marnix Gijsen heeft eveneens zijn steun aan de rode leeuwen verleend.
| |
Blauwe hanen en een franse oase
Als het waar is dat de socialisten zich ongemakkelijk voelen, dan is het niet overdreven te zeggen dat een golf van paniek over de liberale kringen van Brussel neerstrijkt. De liberale partij (PVV) zal immers de grootste stemmenverliezer zijn waar het FDF opkomt. Patologen weten dat vrees een verlammende invloed heeft op de werking der hersenen en dit is duidelijk te merken aan de overspannen verklaringen van in de omgang nochtans redelijke Brusselse liberalen. Deze partij heeft veel te verliezen: zij beschikt over tien burgemeesterszetels. Deze van Brussel, Lucien Cooremans, hoeft zich niet te veel zorgen te maken: hij werd verkozen als hoofd van een door VDB geschraagde coalitie en wat zijn partij verliest zal de UTB wel compenseren. Cooremans is een uiterst zwakke personaliteit, maar zijn dynamische zwager Chantren, is voorzitter van talrijke verenigingen waarin de stad Brussel wat in de pap heeft te brokken. Vanden Boeynants is wel te verstandig om zich candidaat-burgemeester van de gemeente Brussel te stellen: hij weet dat de touwtjes in de hand belangrijker zijn dan de pluimen op de (steek)hoed. Hij denkt aan Groot-Brussel!
Even licht kunnen de heren Delforge (Oudergem), Wiener (Watermaal-Bosvoorde), Swartenbroeckx (Koekelberg), Wielemans (Vorst) en Piret (Etterbeek) voorbij worden gestapt. Te Koekelberg zal de blauwe vaan worden overgedragen aan Bossaert, zoon van de vroegere burgemeester. Hij zal het op moeten nemen tegen Bourgeois van het FDF, oud-prefect van het franstalige ateneum van Koekelberg, die vele stemmen verwacht van oud-leerlingen. Bovendien zal hij misschien af te rekenen hebben met een lijst van tweetalige liberalen die niet gediend zijn met het extremisme van hun Brusselse partijgenoten. Deze lijst, onder de hoede van een schepen, zou ook zogenaamde blauwe leeuwen opnemen (nederlandstalige liberalen). Hier en daar vindt men nog blauwe leeuwen - o.a. te Sint-Pieters-Woluwe (waar Paul Knaepen van de Cultuurraad voor Vlaanderen, afdelingsvoorzitter is), en te Vorst. In deze gemeente is Lode Siaens, joernalist bij Het Laatste Nieuws, gemeenteraadslid. De coming-man van Vorst is schepen Boschloos, een beloftevol man zo te oordelen naar zijn verklaring aan Pourquoi-Pas? waarin hij er zich op beroemt dat Vorst het record van de taalwet-overtredingen te Brussel haalt.
Het Mekka van het Brusselse liberalisme is echter Elsene, door haar burgemeester, Charles Janssens uitgeroepen tot ‘oasis francophone’ (franstalige oase). Hier wonen de hardsten onder de harden, Demuyter en Mundeleer, beide zonen van een beroemde vader, en vechters tot op de (verbale) barricade tegen de uitroeiing van de franse cultuur door het germaanse element. Hun eigen partij vonden zij te zacht en zij zijn dan ook in een feitelijke dissidentie gegaan, zonder evenwel alle schepen achter zich te verbranden. Te Elsene wonen nochtans veel Vlamingen, naar het woord van Charles Janssens zelf, maar... ‘ils votent tous pour moi...’. Of zij het dit keer opnieuw zullen doen valt te bezien, want zowel de rode leeuwen als de Volksunie komen voor de eerste keer in de geschiedenis, te Elsene op.
In Schaarbeek, de tweede grootste gemeente van het land, heerst Gaston Williot, joernalist bij La Dernière Heure. Zijn liberaal-christendemocratische coalitie lijkt weinig te moeten vrezen, vooral indien de CVP-partner onder de vleugels van VDB gaat. Wat niet helemaal duidelijk is, want de Schaarbeekse CVP is vrij fransgericht. De met veel voorkeurstemmen verkozen Vlaming, gemeenteraadslid advocaat De Kerpel werd door de Schaarbeekse CVP uitgesloten; meer dan eens heeft het schepencollege staaltjes van antivlaamse intolerantie weggegeven: zo mochten de leerlingen van de Vlaamse architectenschool St-Lukas, geen gebruik maken van het gemeentelijk zwemdok. De Kerpel zou een eigen lijst indienen naast De Rode Leeuwen en de Volksunie.
Te Etterbeek bestaat een enigszins gelijkaardige toestand met dien verstande dat hier de CVP in de oppositie tegenover een Liberale-FDF-coalitie staat. De CVP zou in haar UTB-formatie, het Vlaamse gemeenteraadslid Szondi, die een enorm socio-cultureel werk heeft verricht, niet aanvaarden. Alleszins zal de CVP in deze gemeente weinig lauweren winnen: Deleeuw die burgemeester Piret hoopt op te volgen, zal minder de CVP dan zijn eigen FDF-bondgenoot moeten vrezen.
In Ukkel staat de liberale oud-minister Van Offelen aan het hoofd van een katholiek-liberale coalitie. Jacques Van Offelen, die alle hoop om nog eens minister te worden, niet heeft opgegeven, staat bekend als een gematigde die de drijverijen van Demuyter en consoorten verafschuwt. Hij is trouwens goed bevriend met Vanden Boeynants met wie hij zakenrelaties heeft. Hij wordt in deze overtuiging gesteund door schepen José Desmarets, gewezen directeur van het dagblad La Cité. Voor het ogenblik volgt Van Offelen de francofiele partijtucht, doch het laat geen twijfel dat, eens de verkiezingen voorbij, zijn gematigdheid weer de bovenhand zal halen.
Dit is niet het geval voor Evrard, burgemeester van Sint-Pieters-Woluwe, de tweede rijkste gemeente van het land (netto belastbaar inkomen: gemiddeld 250.000 F per aangifte, tegen 104.000 F voor het Rijk). Evrard is erin geslaagd, in vier achtereenvolgende verkiezingen, vier keer voor een andere partij op te komen en is nu onafhankelijke. Hij is er tevens in geslaagd alle oppositiepartijen tegen zich te bundelen. Gillet voor de PVV, Persoons voor het FDF, Saint-Remy voor de UTB zijn stuk voor stuk zware kanonnen. Om het waslijstje volledig te maken zouden ook de franstalige BSP, de Volksunie en de rode Leeuwen in gespreide gelederen tegen Evrard oprukken.
De franstalige PVV van Brussel telt nog enkele personen wier naam regelmatig in de krant verschijnt, zoals senator Risopoulos (l'evzone bleu, zoals Pan oneerbiedig schrijft) een gematigd en verstandig man, die echter moet meehuilen met de meute, Norbert Hougardy, ondervoorzitter van de PVV, gewezen gemeenteraadslid van de Vlaamse randgemeente Sint-Genesius-Rode waar hij een verbeten strijd voerde voor de aanhechting bij Brussel. Hij behoort tot de ‘harde’ vleugel van de Brusselse PVV. Bij de gematigden worden nog geteld de HH. Gillet, een der weinige Belgische politici die werkelijk gelooft in de strijd tegen de milieuvervuiling en er ook practisch voor gewerkt heeft; Corbeau, een katholiek die in 1964 tijdens de beroemde recuperatie-actie van de PVV overgegaan is naar deze partij en Snijers d'Attenhoven (Brussel) eveneens een (dubieus) product van deze recuperatie. Snijers d'Attenhoven is een ijdel en aristocratisch man, die zijn politieke carrière begon als voorzitter van een uiterst rechts partijtje. And ‘last but not least’, senator Colin, voorzitter van de immobilienmaatschappij Etrimo, burgemeester en kasteelheer van het Waalse dorpje Faulx-les- | |
| |
Tombes en mecenas van de Brusselse PVV. Sedert enkele weken beleeft Etrimo echter moeilijke financiële tijden en het is niet zeker dat de Brusselse liberalen even gul gesteund zullen worden als weleens. Het is voor hen een reden te meer om deze verkiezingen met vrees tegemoet te zien.
| |
Federalisten
In het kamp tegen Vanden Boeynants, maar dan om andere redenen bevindt zich ook de Volksunie, die voor het eerst in een tiental gemeenten zal meedoen. Misschien kan zij een drietal zetels in de wacht slepen, wat geen slecht resultaat zou zijn, gezien het stelsel ten nadele van de kleinere partijen werkt. In Brussel zelf haalde in 1964 Daniël De Coninck op de lijst Brusselse Belangen tot grote verbazing van alle deskundigen een zetel met 4,5% van de stemmen. Sedertdien heeft hij de Rode Leeuwen vervoegd terwijl de Volksunie een eigen lijst indient onder leiding van volksvertegenwoordiger Vic Anciaux.
Te Elsene wordt de VU-lijst aangevoerd door senator Lode Claes, oud-secretaris van de Vlaamse Economische Raad, een man die hoog aangeschreven staat in economische en sociologische (ook franstalige) kringen.
| |
Communisten
De communisten tenslotte zouden volgens de gegevens van de parlementsverkiezingen geen enkele gemeenteraadszetel in de wacht slepen. Toch beschikken zij over enkele goede vertegenwoordigers, o.a. raadslid Van Geyt, te Brussel, een Vlaming die dikwijls verstandige taal spreekt in de gemeenteraad. Zijn verdwijning zouden ook niet-communisten betreuren.
ANDRÉ MONTEYNE
André Monteyne is voorzitter van de Agglomeratieraad van de nederlandstalige Brusselse jeugd. Hij is tevens lid van de Commissie van advies tot bevordering van het Nederlands Kultuurleven in het arrondissement Brussel-Hoofdstad.
|
|