stap in de goede richting is geweest ‘De Eerste Stap’, die aanpassing aan het Antilliaanse milieu en de aanpassing aan de taalmoeilijkheden doorvoert. Geen schoorsteenvegers zien we aan het werk, geen molenaar maalt er zijn meel, terwijl ook ijsbaan en sneeuwman achterwege blijven. Slechts mensen, dieren, voorwerpen en situaties komen er in voor die de leerlingen van de eerste klasse al in min of meerdere mate bekend zijn en die voor hun gevoelskleur de opmerkzaamheid opwekken. Dr. De Palm zegt evenwel zich niet aan de indruk te kunnen onttrekken dat het onderwijs op Curaçao thans nog in hetzelfde stadium verkeert als het Friese onderwijs vóór de komst van de tweetalige school. Het is zijn overtuiging dat bilinguaal onderwijs ook in de Antillen onvermijdelijk is, indien men wil bereiken dat de Antillianen het Nederlands werkelijk gaan beheersen. Hierbij komt dat door het gebruik van beide talen de samenwerking tussen school en huis gestimuleerd wordt, wat voor de opvoeding onontbeerlijk is. Momenteel is het nog zo dat er een diepe kloof hiertussen bestaat; het zijn twee verschillende werelden waarin het kind zich dagelijks moet bewegen. De overbrugging van deze moeilijkheid moet heilzaam werken op de ontwikkeling van het kind. Daarom komt dr. De Palm ook tot de conclusie in een van zijn stellingen: Het is wenselijk, dat op Curaçao enkele proefscholen - naar Fries model - in het leven worden geroepen. Hij stelt zich het onderwijs op deze scholen als volgt voor: In de beginklassen zou Papyamento voertaal zijn. Rekenen, lezen en schrijven worden in de moedertaal aangeleerd. Het Nederlands wordt als vak onderwezen en alleen maar gesproken. In de aanvangsklassen is het niet mogelijk gedurende een vol lesuur ‘Nederlandse les’ te geven; zoveel aandacht brengen de kleintjes niet op. Daarom moet er telkens tussen de gewone lessen door enige tijd hiervoor uitgetrokken worden; een versje, een liedje, een
spelletje, een verhaaltje dat wordt naverteld, poppekast, later ook het klassegesprek, herhaling van een zojuist gegeven les, een gebeurtenis weergeven in het Nederlands, enz.. Hierbij moeten we erg oppassen, dat werkelijk gedurende de daarvoor uitgetrokken tijd alle aandacht aan dit onderwerp wordt besteed, anders hebben we per slot niet anders gedaan dan de grote stap van milieutaal of officiële voertaal anderhalf à twee jaar uitstellen. Na deze voorbereiding kunnen we aan het eind van het tweede leerjaar een aanvang maken met het gebruik van Nederlands als voertaal, bijvoorbeeld door een Hollands boekje te nemen. In de volgende klassen kan - naar Fries voorbeeld - het Nederlands als voertaal worden gebruikt met handhaving van enkele uren Papyamento. Dr. De Palm acht het inslaan van een nieuwe weg gewenst, ook al omdat de overgang van het actieve Curaçaose leven dat het kind thuis gewend is, naar de vrij statische Nederlandse school wel bijzonder stroef verloopt.
Terwijl in Nederland ruim zestig procent van de tot de eerste klas toegelaten leerlingen ‘onvertraagd’ de zesde klas bereikt, is dit percentage voor de Antillen slechts vier en twintig. Onder de oorzaken van het doubleren staan ‘taalmoeilijkheden’ voorop.
De te volgen weg zal moeilijk begaanbaar zijn. Maar het doel - de harmonische ontwikkeling en opvoeding van het Curaçaose kind - is zo belangrijk dat ik er van overtuigd ben dat de Curaçaose onderwijzeressen en onderwijzers zich bewust van hun roeping, deze zware arbeid niet zullen schuwen. Aldus besluit dr. De Palm zijn proefschrift ‘Het Nederlands op de Curaçaose school’.