| |
| |
| |
Kroniek Noord-Zuid
Benelux 25 jaar
Het bestuur van de afdeling 's-Gravenhage van het Comité Benelux heeft op 2 oktober met zijn leden en genodigden in de Sociëteit ‘De Witte’ een lunchbijeenkomst gehouden ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Benelux. Tijdens deze bijeenkomst is het woord gevoerd door mr. J.A.W. Burger, eerste Nederlandse voorzitter van het Raadgevend Benelux Parlement en lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. In zijn rede, getiteld ‘Benelux’ zei hij o.a. dat de Beneluxgedachte nog steeds in beweging blijft, emotioneel en rationeel. Verder bracht hij in herinnering de naam van de allereerste voorzitter, de voorzitter van 1952, het eerste jaar van het Benelux Parlement, de heer Van Cauwelaert, in leven Minister van Staat van België. Helaas moest spreker erkennen dat de Benelux bij lange na niet aan de verwachtingen heeft voldaan, welhaast zou gesproken kunnen worden van een halve mislukking. Daarna vroeg hij aandacht voor de volgende drie vragen:
1. | Waarom was de start van Benelux zo'n emotioneel succes? |
| |
2. | Waarom marcheert Benelux zo moeizaam? |
| |
3. | Is de noodzakelijkheid van Benelux gedurende zijn 25-jarig bestaan verminderd? |
Zijn antwoord op de laatste vraag luidde dat de Benelux nog even noodzakelijk is als 25 jaar terug.
| |
Nederlands-Belgisch Forum te Eindhoven
Een Nederlands-Belgisch forum was een onderdeeltje van de Belgische universitaire week, die zich dit jaar - eind september - afspeelde in de Technische Hogeschool te Eindhoven.
Prominenten onder de aanwezigen waren o.a. de BRT-correspondent Kees Middelhof, drs. Metzemaekers, gewezen correspondent voor het Parool te Brussel, Jan Meeuwissen, voorzitter van de Vlaamse Journalistenclub en de wethouder voor onderwijs en cultuurzaken Van der Hart. Referaathouder was Jan de Laet, bestendig afgevaardigde van de BRT te Hilversum.
De heer De Laet ging uit van het al zo vaak gesignaleerde verschil tussen Nederlanders en Vlamingen: andere huizenbouw, andere eetgewoonten, verschillende relaties tot de natuur. Schrijvers en toneelspelers in Noord en Zuid hebben dus niet hetzelfde temperament. Die verschei- | |
| |
denheid is goed, maar waarom zouden wij die niet overbruggen. Hij wees erop hoe in Vlaanderen de Noordnederlanders prof. Pieter Geyl en de auteur Anton van Duinkerken een aandachtiger ‘in memoriam’ kregen dan in eigen land.
Spreker zag twee fundamentele hindernissen op het typische terrein van de massa-communicatie voor een beter Noord-Zuidcontact.
In Nederland wordt een krant gezien als een kostbaar cultuurgoed, dat desnodig met verlies moet worden gemaakt. In België is de krant een massaproduct, dat zo goedkoop mogelijk moet worden gemaakt en verkocht. Tegen deze stelling kwam later hoofdredacteur Metzemaekers in het geweer.
Een tweede moeilijkheid vormt z.i. de unieke structuur van het Nederlandse omroepbeleid. Juist door de zuilen heeft Hilversum een compleet andere instelling tegenover het hele electronische medium. Typisch in Nederland is ook het personeelsverloop. Vandaag bij de Vara, morgen even zo goed bij de AVRO.
De Nederlandse Radio en T.V. beschikken over veel meer mensen en middelen dan de Vlaamse.
Hij betreurde het, dat er bijna geen Belgische correspondenten, zeker niet in full time, in Nederland werken. Vlaamse perslui moeten hoognodig naar Nederland uitzwermen. In Brussel zit wel een tiental Nederlandse correspondenten, al moet hij toegeven, dat deze journalisten in grote mate hun tijd passeren in de E.G.-wandelgangen.
Ook zij zouden hun aandacht wat meer op het Vlaamse buitengebeuren moeten richten.
De heer Meeuwissen merkte, naar aanleiding van deze stellingen op, dat sommige Nederlandse en Vlaamse kranten allerlei vormen van samenwerking kennen, zoals het hebben van gemeenschappelijke internationale correspondenten en copij-ruiluitzendingen in co-productie.
De heer De Laet pleitte voor meer programma's in de sector schoolradio -T.V., voorts meer life-uitzendingen in co-productie. Zijn voorstel in het Zeeuwse en Brabantse grensgebied een inter-regionale omroep tot stand te brengen werd ondersteund door de heer Middelhof. Door zo'n interregionale omroep zouden de nutteloze grenzen tussen Noord en Zuid gaan vervagen.
Bij de discussies bleek, dat - vooral onder de jongeren - bepaald geen voorkeur aanwezig was voor een Noord-Zuidsamenwerking. Zij zagen niet in, dat daaraan meer betekenis moest worden toegekend dan aan een aanleunen van Nederland bij Groot-Brittanië of Duitsland.
Anderen hechtten weer grote waarde aan de taaleenheid in Noord en Zuid.
De heer Metzemaekers meent ook dat een nuchtere kijk op de Noord-Zuid-samenwerking een goed punt is. De contacten Noord-Zuid moeten spontaan en functioneel gebeuren en niet omwille van de stamverwantschap. De toenadering Noord-Zuid had voor hem een bijzondere betekenis als oppositie tegen de historische grenzen, die door Europa lopen en geen zin meer hebben.
Een van de laatste opmerkingen kwam hierop neer: we doen wellicht onbewust aan geestelijk separatisme, door met overdadige vlijt onze eenheid en verwantschap te beklemtonen. Dat lief zijn voor elkaar op al onze ontmoetingsdagen van allerlei slag, kan leiden tot een fictieve sfeer van verzonnen broederschap. Laat het leven zelf zorgen voor de contacten die gewoon nodig zijn. Dat was ook een van de terloopse opmerkingen van Kees Middelhof: we moeten nog een beetje waarde hechten aan onze verschillen. Vive la différence dus.
| |
De Frans-Vlaamse Kultuurdag is voor de 22ste maal in Waregem gehouden op zondag 14 september jl.
Niet minder dan 250 deelnemers, onder wie helaas maar 35 Frans-Vlamingen, woonden deze Kultuurdag, staande onder leiding van de Belgische senator Leo Vanackere, bij.
Sectievergaderingen werden gehouden over: jeugd, literatuur, communicatiemiddelen, onderwijs en toneel, heemkunde, folklore, geschiedenis, toerisme, familiekunde, economie en informatie.
Prof. dr. W. Thijs van de universiteit van Rijsel sprak over Nederlandse culturele aanwezigheid in Frankrijk. Prof. Thijs merkte nog op, dat meer inspanning moet worden verricht voor het Nederlandstalige boek in Frankrijk; er verschijnen heel wat romans en wetenschappelijke uitgaven in vertaling, die men nochtans in Frankrijk te weinig kent.
Voorts drong hij aan op een wetenschappelijk onderzoek van de verspreiding van het Nederlands in Frankrijk, een studie, die samen door de regeringen in Brussel en Den Haag dienen te worden opgenomen; mr. J. Fleerackers, kabinetschef van de minister van de Nederlandse Cultuur,
| |
| |
wees op het cultureel akkoord tussen Frankrijk en België gesloten en sprak over het cultuurbeleid in het algemeen.
België moet van Frankrijk weten te verkrijgen, dat de Nederlandse taal in het onderwijs in Noord-Frankrijk zijn rechtmatige plaats verkrijgt. Wij moeten echter niet verder springen willen dan de polsstok lang is. Nederlands is geen wereldtaal en de middelen waarover wordt beschikt zijn beperkt. Daarom moeten Noord en Zuid samenwerken hetgeen nog te weinig gebeurt.
Maar vóór alles moet de consolidatie van de Vlaamse gemeenschap in België een feit zijn alvorens van een algemeen Nederlands cultuurbeleid sprake kan zijn. Een redacteur van de ‘Gazet van Antwerpen’, die gesproken had met de heren Demedts en prof. Thijs, geeft in zijn blad een uitvoerige uiteenzetting over de geschiedenis van deze Kultuurdagen en van de resultaten in de loop der jaren geboekt.
Hulde werd gebracht aan de kort geleden overleden Vlaamse schrijver Stijn Streuvels, die, zoals de heer Luc Verbeke opmerkte, steeds ruime belangstelling heeft getoond voor Frans-Vlaanderen. In 1925 vertaalde hij het bekende werk ‘Pourquoi j'aime la Flandre’, waarin Georges Blanchon de lof van Frans-Vlaanderen zong. Voorts huldigde de voorzitter zijn voorganger, de heer André Demedts en twee verdienstelijke Frans-Vlamingen, kanunnik Verdonck en Jozef Tilly, die beiden 75 werden.
De taal- en letterkundige prijs voor de deelnemers aan de Nederlandse taalcursussen voor Frans-Vlamingen ging dit jaar naar mevrouw Berger-Verbeke uit Bethune. De tweede prijs kreeg Kamille Jaccoen uit Belle. Er waren 29 inzendingen.
Het vocaal kwintet ‘De Troubadours’ onder leiding van Frank Algoet, bracht in de pauze Vlaamse liederen ten gehore.
| |
Wederzijdse belangstelling voor gehandicapten
Niet zo lang geleden bezocht de Belgische minister van Arbeid, de heer Major, samen met een afvaardiging van Nederlandse instellingen voor gehandicapten in de provincie Drente.
Dinsdag 23 september jl. leidde de heer Major zijn Nederlandse collega, de heer Roolvink, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, rond over het ‘Opvoedings- en Revalidatiecentrum voor minder validen, Dorp 2 ‘Koningin Fabiola’ te Deurne.
Het gezelschap maakte een rondleiding over de werkplaatsen.
De voorzitter, de heer Dassen behoefde, zo zei hij in zijn welkomstwoord, eigenlijk de goede relaties tussen de noorderburen en hun Dorp niet aan te halen, want in de kleine bar bij het recreatiecentrum hangt een diploma van de Visser-Neerlandiaprijs, in februari 1968 door de voorzitter van het Algemeen Nederlands Verbond aan het centrum uitgereikt, als waardering voor het verdienstelijk werk ten bate van de gehandicapten.
Minister Roolvink werd tevoren in Antwerpen ten stadhuize ontvangen en maakte een rondvaart door de Antwerpse havens aan boord van de Flandria XXI.
| |
Samenwerking beide Limburgen
Als eerste in Nederlandstalig België is in de provincie Limburg de ‘Raad voor Sociale Welzijnszorg en Samenlevingsopbouw’ tot stand gekomen.
Deze Raad wil een coördinerende taak uitoefenen op het gebied van maatschappelijk en sociaal werk, waar nl. talloze organisaties vaak langs elkaar heen trachten de beste resultaten te boeken. Het kan nu bv. voorkomen dat een gezin met een bepaald probleem zes maatschappelijke werkers over de vloer krijgt van zes verschillende organisaties.
De Raad zal zeer nauw gaan samenwerken met Nederlands Limburg, waar men echter al veel verder is op dit gebied dan in Belgisch Limburg.
Voor alles wil de Raad een inventaris van sociale verworvenheden opmaken om met die gegevens als basis de sociale welzijnszorg op en uit te bouwen.
| |
Groot-Limburgs Toneel
Wij ontvingen een verslag over de activiteiten van het Groot-Limburgs toneel in het seizoen 1968-1969.
Dit seizoen is het eerste van daadwerkelijke vestiging in de beide Limburgen; een seizoen van consolidatie noemt de leiding het.
De leiding betreurt het, dat het GLT moet opboksen tegen de verdrukking van de zich alles behalve terugtrekkende Neder- | |
| |
landse gezelschappen, die de boer opgaan en in Brabant en Limburg menigmaal op de planken staan.
Bij de programmatie moest het GLT rekening houden met het ongeschoold publiek in Belgisch Limburg en het conventioneel schouwburgpubliek in Nederlands Limburg.
Medewerkers, die voorheen hun domicilie hadden in Antwerpen, zijn nu allen verhuisd naar een der Limburgen. De nieuwe zetel vond het gezelschap in de localiteiten aan de Lenculenstraat in Maastricht met ruime repetitielokalen, kantooren archiefruimten en een vergaderzaaltje. Directeur is Willy van Heesvelde, algemeen directeur Cas Baas.
Het GLT speelde in het seizoen '68-'69 in totaal 140 voorstellingen, in 54 verschillende plaatsen, 27 in Belgisch Limburg, 8 in Nederlands Limburg, 12 in overig België, 6 in overig Nederland. 1 in Luxemburg, met 55 voorstellingen in Belgisch Limburg, 44 in Nederlands Limburg, 24 in overig Nederland en 16 in overig België.
Het verslag bevat uitvoerige gegevens over de stukken, die werden opgevoerd, de beoordeling door de pers, de medewerkers, de bezetting der gespeelde stukken enz. enz..
| |
Koning Willem I en Vlaanderen
Op 15 september jl. was het 150 jaar geleden dat bij besluit van koning Willem I werd bepaald dat het Nederlands in beide Vlaanderen en in de provincies Antwerpen en Limburg met ingang van 1823 als landstaal zou worden gebruikt in het bestuurswezen en in de pleidooien van de rechtbanken.
Later werd die maatregel uitgebreid tot de arrondissementen Brussel en Leuven. Maar in 1830 zag de koning zich verplicht zijn taalbesluiten te verzachten en het Nederlands facultatief te stellen.
| |
Bruegel-, Rembrandt- en Erasmusherdenkingen
Als we van àlle herdenkingen en huldigingen van de drie grote figuren: Bruegel, Rembrandt en Erasmus verslagen zouden willen publiceren, dan zouden wij een extra ‘Neerlandia-huldigingsnummer’ dienen uit te geven.
Wij volstaan deze maal met te verwijzen naar de uitzendingen op 9 september over de Belgische, Duitse, Oostenrijkse, Zwitserse en Nederlandse televisie van een documentaire in co-productie ter gelegenheid van de 400e sterfdag van Bruegel (Bruegel of Brueghel) in -beeld.
Voorts een kleurige operette in Antwerpse Kon. VI. Opera, een Bruegelkermis die doorspeelt tot eind november, een Bruegelstoet door het Bruegeldorp Wingene, opgezet door stoetenbouwer Frans Vroman.
Het Festival van Vlaanderen bood een over drie avonden gespreide Erasmusherdenking te Leuven aan, waarbij o.a. twee sprekers aandacht vroegen voor ‘Erasmus: Europeër en Nederlander’ en ‘De relatie van Erasmus met Leuven.’.
In Amsterdam opende lord Clark, o.a. oud-directeur van de National Gallery in Londen, in het Rijksmuseum de Rembrandttentoonstelling ‘Rembrandt 1669-1969’, in aanwezigheid van minister Klompé en prins Claus.
| |
Culturele ontspanning in Antwerpen en Breda
Bij het naast elkaar leggen van de programmabrochures van Antwerpen en Breda komt ‘De Standaerd’ (17 september) tot de ontdekking, dat Breda relatief mèèr culturele ontspanning biedt dan Antwerpen kan of wil.
Het betreft de brochures ‘Scêne’ voor Antwerpen en ‘Breda en de Baronie’ voor Breda.
De wereldstad Antwerpen, met ongeveer een half miljoen inwoners, beschikt over drie officiële schouwburgen, een concertzaal en een aantal kleine zaaltjes; Breda telt 130.000 inwoners en heeft één schouwburg, maar ondanks dat geeft Breda, in het bijzonder op het gebied van cabaret en musicals méér dan Antwerpen. In Vlaanderen is belangstelling genoeg voor cabaret en Nederland telt voortreffelijke cabaretiers: Wim Kan, Toon Hermans, Wim Sonneveld en de jongeren: Sieto Hoving, Herman van Veen en Rients Gratema.
Maar gebrek aan belangstelling bij de impressario's en vooral gebrek aan schouwburgzalen houdt de kunstenaars weg van de Bühne.
De succes-musical: ‘De man van La Mancha’, die in Nederland en in Duitsland op een overweldigend applaus wordt onthaald, krijgt misschien één enkele opvoering in Antwerpen.
Wil men ‘spectakels’ van deze orde wel zien, dan niet naar Antwerpen of Brussel
| |
| |
maar naar Breda, waar toneelvoorstellingen voor dit seizoen worden gegeven van de Ned. Comedie, het Nieuw Rotterdams Toneel, Toneelgroep Theater, Zuidelijk Toneel Globe en de Haagse Comedie, Toneelgroep Centrum en Toneelgroep Studio met modern, experimenteel toneel. Voorts cabaret, gebracht door Herman van Veen, de Dutch Music and Comedy Show, het cabaret van Adèle Bloemendaal, Gerard Cox en Frans Halsema, het cabaret van Rients Gratema en dito van Sieto Hoving. Breda ziet ook ‘De man van La Mancha’ en de musical: ‘De kleine Parade’, van Wim Sonneveld. Verder verschillende operavoorstellingen en vier balletavonden. De schouwburg in Breda is 120 dagen per jaar bezet voor openbare voorstellingen. De bezetting van de schouwburg ligt met een gemiddelde van 75 t.h. aan de hoge kant.
‘De Standaard’ ziet het ervan komen, dat meer en meer Sinjoren de weg gaan vinden naar Breda voor het ‘avondje uit’, dat ze in eigen stad niet vinden.
| |
Prijzen voor Nederlandse films
Een jury van het Internationaal Oecumenisch Filmcentrum heeft op 't festival in Edinburgh een prijs toegekend aan de Nederlandse film ‘Ik’, een dertig minuten durende wetenschappelijke-opvoed-kundige documentaire over de geboorte van een kind en de ervaringswereld van kleuters.
Aan de Belgisch-Nederlandse co-productie ‘Monsieur Hawarden’, geregisseerd door Harry Kümel, werd ook een prijs toegekend.
De heer Kümel is sedert enige tijd docent aan de Nederlandse filmacademie te Amsterdam voor dramatische film. De film ‘Ik’ werd als eindexamenwerkstuk aan voornoemde Academie gemaakt door vier leerlingen: Richard Hock, Kees Kuiper, Govert Veldt en René Swetter.
| |
Noord-Nederland voor de R.T.B.
Voor het productiecentrum van Luik bracht Françoise Bodson, tot voor een paar jaren werkzaam bij de RTB, een bezoek aan Friesland, geassisteerd door de cineast Charlie Laureys.
Het resultaat van dit bezoek: gesprekken met afgevaardigden van de Friese nationalistische partij, met mensen die aan het hulpprogramma voor dit ‘achtergebleven’ gebied werken, met NTS-journalisten en enkele anti-regionalisten, werd dinsdag 9 september op het RTB vertoond. Er was ook een gesprek bij met de burgemeester van Delfzijl, het stadje waar Simenon zijn eerste Maigret schreef (Crime en Hollande) en waar zelfs een Maigret-monument werd opgericht.
| |
Meer samenwerking tussen Noord en Zuid op toeristisch gebied
Op het door de stichting Lodewijk de Raet te Kalmthout gehouden tweedaags congres onder het motto: ‘Grenzen open’ komt de stichting o.a. tot de conclusie, dat de ‘Ontgrenzing der grenzen’ een opgave is voor de overheid en voor de particulieren uit Noord en Zuid. Prof. K.C. Peeters gaf als zijn mening, dat er dringend behoefte is aan een vereniging, die de Nederlandse gemeenten samenbundelt en die de Belgische gemeenten groepeert. Die vereniging moet een overkoepelend lichaam zijn, paritair samengesteld met een permanent secretariaat.
| |
Meer musicale verbroedering tussen beide Limburgen
Zondag 14 september viel de muziekmaatschappij ‘Recht door zee’ uit Eigenbilzen de grote eer te beurt een concert te verzorgen samen met de fanfare ‘Concordia’ van Maastricht.
Na dit concert, dat zeer grote belangstelling genoot en na deze zo geslaagde verbroedering België-Nederland op musicaal gebied werd besloten, dat in de loop van het volgend jaar een gelijkaardig concert in Belgisch-Limburg zal worden georganiseerd.
| |
Centrum Nederlandse dramaturgie in Antwerpen
Zondag 28 september werd te Antwerpen overgegaan tot de oprichting van een Centrum voor Nederlandse dramaturgie.
Een ontwerp-programma, opgesteld door het Vlaams Dramatisch Centrum, aangepast aan de resoluties van de Conferentie der Nederlandse Letteren, zal een nauwere samenwerking tussen Noord en Zuid bevorderen. Het Vlaamse centrum is opgericht als tegenhanger van een Noordnederlands centrum. De oprichting van beide centra is een vrucht van gemeenschappelijke planning.
| |
| |
Het Centrum zal alle Nederlandstalige toneelschrijvers uitnodigen hun werken toe te zenden om deze te selecteren voor de toneelgezelschappen. Vorming van toneelschrijvers zal in de hand worden gewerkt. Samenwerking met soortgelijke Nederlandse instellingen kunnen achteraf worden vastgelegd.
| |
Samenwerking culturele raden Belgisch en Nederlands Limburg
De culturele raad Limburg heeft de provinciale overheid een rapport gezonden waarin deze het cultureel beleidsplan Limburg 1966 volledig herziet. Het nieuwe plan is afgestemd op de nieuwe inzichten ten aanzien van de bevordering van de creatieve zelfontplooiing van het individu en beoogt o.m. het plaatsen van het begrip cultuur in het raam van een integraal provinciaal welzijnsbeleid.
Het rapport kondigt aan, dat binnen een half jaar door de provinciale besturen van Nederlands en Belgisch Limburg een contactraad voor de welzijnsbevordering in het Belgisch-Nederlands grensgebied zal worden ingesteld.
Ook een breder cultureel contact met Duitse en Franstalige grensgebieden wordt noodzakelijk geacht, o.a. een meer gemeenschappelijke aanpak van de grensoverschrijdende activiteiten.
| |
Werkgroep Hoger Onderwijs in Belgisch en Nederl. Limburg
De Werkgroep voor Hoger Onderwijs in Belgisch en Nederlands Limburg, bestaande uit Belgische en Nederlandse belangstellenden, afkomstig uit kringen van diverse wetenschappelijke richtingen, is van mening, dat na de beslissing gevallen over het vestigen van de achtste Nederlandse medische faculteit in Maastricht, alle activiteiten voor de ontwikkeling van het hoger onderwijs in de beide Limburgen gecoördineerd dienen te worden.
Interlimburgse belangen dienen vóór te gaan bij de louter provinciale en zeker boven de stedelijke.
Een officiële studiecommissie zou zonder verwijl in het leven dienen te worden geroepen, die de activiteiten van de informele Werkgroep overneemt om het hoger onderwijs in Belgisch en Nederlands Limburg te bevorderen.
Deze studiecommissie dient niet op basis van pariteit te worden samengesteld, maar moet voor alles uit deskundigen bestaan uit beide landen of zelfs ook daarbuiten. Deze commissie zal tot taak hebben constructieve mogelijkheden te onderzoeken en uit te werken, gericht op doelmatig ingerichte internationale samenwerkende instituten voor onderzoek en hoger onderwijs. Hierbij moet aan de bestuurlijke, onderwijskundige, pedagogische, sociologische en didactische aspecten aandacht worden gegeven.
De Werkgroep is bereid bij de samenstelling van de officiële studiecommissie van advies te dienen en het verkregen studiemateriaal aan de commissie ter beschikking te stellen.
| |
F.X. Baron Van der Straten Waillet
Baron Van der Straten-Waillet, jarenlang ambassadeur van België in Nederland, is benoemd tot ambassadeur in Italië |
|