Culturele betrekkingen met andere landen
Belgische cultuurdiplomaten
Na 22 februari 1946, toen een cultureel akkoord tussen België en Frankrijk tot stand kwam, zijn er nog 31 andere soortgelijke contracten ondertekend.
Geen dier akkoorden lijkt precies op elkaar. En in sommige gevallen komt er van ‘uitwisseling’ - aldus de ‘Gazet van Antwerpen’ - zelfs helemaal niets terecht.
Bovendien is men er volkomen naast als men veronderstelt, dat er voor uitvoering van dergelijke akkoorden bij de buitenlandse Belgische vertegenwoordiging een diplomaat, een cultureel attaché, beschikbaar is. Een wettelijk vastgestelde en erkende functie van cultureel attaché kent België zelfs niet. Alleen de grote diplomatieke posten beschikken over een zodanige functionaris. De Belgische functionaris staat dan nog voor het probleem dat hij op cultureel vlak telkens voor twéé cultuurgemeenschappen propaganda moet maken zonder te discrimineren.
En daarbij is er weer de moeilijkheid, dat een Franstalige cultureel attaché vrijwel nooit een woord afweet van de Nederlandse cultuur, terwijl de Nederlandstalige behoorlijk te paard zit.
Als voorbeeld Den Haag en Keulen, waar de Belgische Nederlandstalige cultureel attaché's bijzonder hard werken voor beide culturen en op goede resultaten mogen bogen.
Eerlijkheidshalve dient ook gememoreerd, dat in een Zuidamerikaanse staat een Vlaamse ambassadeur met niet minder dan 27 filmvoorstellingen uitstekende cultuurpropaganda heeft gemaakt in 1968. Maar dat is het nu juist, dat het hier te veel aankomt op het persoonlijk initiatief van de diplomaat, die cultuurbeleid moet voeren naast zijn eigenlijke functie van ambassadeur.
En tenslotte eist ‘de Gazet’ dat er eindelijk eens een cultureel beleid wordt uitgestippeld, want ook daaraan mankeert het nog altijd op het Belgische ministerie van Buitenlandse Zaken en dan wel met terzijde schuiven van het tot nu toe door dat ministerie aangenomen aftandse unitaire standpunt.