samen met elkaar eucharistie willen vieren. Wat men hoort en ziet en meemaakt in die twee gevallen is zeker zo verschillend van sfeer als een roomskatholieke mis en een protestantse kerkdienst. Heel wat mensen kunnen niet goed verdragen dat men luidop zegt dat er meerdere kerken bestaan. Zij maken gebruik van alle mogelijke rationalisaties om die verschillen weg te praten en toe te dekken en in het uiterste geval berijden zij het strijdros van de verkettering. Ik heb toch sterk de indruk dat in Nederland de ‘ondergrondse’ kerk zich veel gemakkelijker aan de oppervlakte vertoont en derhalve ook beter aan haar trekken komt dan in Vlaanderen. Juist omdat alles hier in het geheim moet gebeuren kan men op zulke bijeenkomsten onder het mom van experiment soms de gekste dingen meemaken. Experimenten hebben de controle en de kritiek van de publieke opinie nodig om evenwichtig te blijven. In Vlaanderen mist men dat. Ofwel wordt er niet geëxperimenteerd, ofwel gebeurt het heimelijk, enkele sporadische gevallen uitgezonderd.
In Vlaanderen heeft de kerkelijke hiërarchie zich altijd sterk verbonden gevoeld met het unitaire België. Zij volgde op de voet de grote krachtlijnen van de Belgische politiek: bourgeois, franskiljons en unitaristisch. Heel wat leken en priesters zijn sinds het bestaan van de Belgische staat door de kerkelijke overheid veroordeeld en op een zijspoor gezet omwille van hun volksverbondenheid en flamingantisme. Hier zouden we een lange reeks namen kunnen vernoemen. Voor zover mij bekend heeft niemand ooit last ondervonden omdat hij te zeer bourgeois was of omdat hij zich publiek als rabiate franskiljon afficheerde. Dit doet erg aan de twee maten en twee gewichten denken. De scherpste kanten zijn wel afgerond, maar de grond van dat alles is gebleven. In Vlaanderen kan men zich moeilijk indenken dat het episcopaat stelling zou nemen tegen de officiële Belgische politiek inzake b.v. ontwikkelingssamenwerking of wapenleveringen aan vreemde mogendheden. Eén uitzondering moet hier vermeld worden, nl. het terrein van de onderwijspolitiek, maar daar ging het om de verdediging van eigen onderwijsinstellingen. Zelfs is het moeilijk om tweetalige bisdommen te splitsen (men denke aan het aartsbisdom Mechelen-Brussel) omdat zulke daad zou kunnen uitgelegd worden in federaliserende zin. Wij klagen soms bepaalde toestanden in Spanje aan, maar we zien de balk in eigen ogen niet. Dit alles brengt mee dat de kerkelijke hiërarchie op sociaal gebied erg conservatieve standpunten inneemt; geen uitdrukkelijke standpunten echter, want veel wordt er niet over gepraat. Typisch in dat verband was de reaktie van de bisschop van Hasselt tegenover de staking om de mijnsluiting te Zwartberg. (Hij hoopte dat de ‘brave’ Limburgers spoedig weer tot rust zouden komen... Red.) Ook zou het leerrijk zijn eens na te gaan welke thema's de laatste jaren behandeld zijn in de ‘herderlijke’ brieven van de bisschoppen. Ook al zijn hun
uitdrukkelijke stellingnamen eerder schaars, toch weet iedereen heel goed in welke richting hun aandacht en hun voorkeur uitgaan en hoe zij met lede ogen toekijken wanneer bepaalde organisaties zoals b.v. de K(atholieke) W(erklieden) B(onden) een meer progressieve koers varen.
Zowel in Nederland als in Vlaanderen hebben conservatieve katholieken zich verzameld rond een tijdschrift. In Nederland om ‘Confrontatie’, in Vlaanderen rond ‘Positief’. Toch bestaat er een verschil tussen beide, op zichzelf van geringe betekenis, maar typerend voor de kerkelijke situatie in de twee landen. ‘Confrontatie’ verschijnt zonder kerkelijk imprimatuur, terwijl ‘Posi-