Leerlingencontacten Noord - Zuid
De redacteur van ‘Neerlandia’, de heer L Ureel, leraar te Antwerpen, uit in ‘Pennoen’ van juli jl. zijn diepe teleurstelling over de kennelijke onmogelijkheid een goed functionerende uitwisseling te krijgen tussen leerlingen van middelbare scholen in Noord en Zuid.
Elke leraar M.O., die terecht van mening is dat integratie bij de jeugd moet beginnen, moet tot zijn verontwaardiging - op een ogenblik nog wel waarop beide landen voortdurend op nieuw beweren dat zij de culturele integratie nastreven, - ervaren, dat er van overheidswege niets gedaan wordt om de scholen te helpen de integratie in de practijk om te zetten.
In het jaar 1969 blijkt een contact tussen een Vlaamse en een Nederlandse school even moeilijk als tussen een Poolse en een Nederlandse school.
Ureel pleit voor het instellen van een dienst, die, zowel het contact tussen klasgroepen als tussen leraren Noord en Zuid kan organiseren, sportontmoetingen stimuleert, schoolreizen inricht met de mogelijkheid jongelui uit andere landen te ontmoeten.
Maar op dat gebied bestaat er in Noord noch Zuid iets van dat alles, aldus de heer Ureel.
Maar dan vragen wij ons af: wàt deed dan de bekende conrectrice van het Haagse Maerlantlyceum, mej. dr. A.J. Portengen, die in 1962 een Visser-Neerlandiaprijs ontving als blijk van waardering voor hetgeen zij heeft gedaan ter bevordering van het internationaal jeugdverkeer in de laatste veertig jaar? En wij weten heel zeker dat onder dat verkeer ook België was begrepen.
We noemen daarnaast de nog jonge van overheidswege gesubsidieerde Stichting Educatief reizen, correspondentie en uitwisseling, geheel ingesteld op de jeugd. Gevestigd Statenlaan 51, Den Haag, een stichting waar het ministerie van Onderwijs, van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, de Raad van Leraren, de Navo en nog andere organisaties achterstaan. Wat deze Stichting doet op het