niet met de Nederlandse, omdat de Nederlanders in Duitsland daarvan te weinig op de hoogte waren en niet met de Duitse, omdat die de Nederlanders niets aanging.
Na het uitbreken van de oorlog tussen Nederland en Duitsland werd de Bond onmiddellijk verboden. De Duitse afdeling van de N.S.B. bleef echter bestaan. ‘Wij weten uit ervaring, aldus de heer Loos, dat deze afdeling niet zeer groot was omdat de meeste oude trouwe leden van de Bond met die van de N.S.B., die in hun ogen als verraders werden beschouwd, niets te maken wilde hebben.’
De Bond heeft vele jaren de sociale en verdere materiële belangen van de Nederlanders in Duitsland behartigd en dit was vooral noodzakelijk in de periode na de oorlog, toen in Duitsland heel wat ellende heerste. Gedurende de bezettingstijd was dat werk overigens niet altijd eenvoudig, omdat Nederlanders in Duitsland vaak door de bezetters als Duitsers werden beschouwd. Later waren er heel wat problemen op te lossen zoals de uitkeringen van sociale renten, het verkrijgen van verblijfsvergunning, de geldigheidsduur der paspoorten. En daarbij kwam dan, dat het in Duitsland in die jaren met de voedsel voorziening zeer droevig gesteld was. De Nederlandse regering heeft toen de Nederlanders in Duitsland hulp geboden en bij dit werk hebben in de eerste plaats oude leden van de Bond hun steun verleend. Uit Nederland ontving elke landgenoot één keer in de maand een pakje met levensmiddelen, dat bijzonder welkom was. Te Essen werden deze zendingen (3500 pakjes per maand) opgeslagen in een loods en de heer Loos zorgde dan voor de distributie. Wie volkomen noodlijdend was kreeg zijn pakje gratis. Minder noodlijdenden betaalden de helft van de prijs, welgestelden de volle prijs (zeven en een halve Mark). Er waren ook nog bijzondere pakjes voor kinderen. En met Kerstmis kwamen zelfs zendingen chocolade en sigaretten uit het vaderland.
Bijzonder menselijk werk heeft de Bond - de heer Loos herinnert er met voldoening aan - kunnen verrichten ten gunste van de noodlijdende Nederlandse jeugd in Duitsland. De Bond is er in die moeilijke jaren in geslaagd talloze Nederlandse in Duitsland levende kinderen gedurende enkele weken bij welgezinde landgenoten in het vaderland onder te brengen. De Bond heeft ook, stelt de heer Loos vast, al zeer spoedig na de oorlog zijn werk op cultureel gebied hervat. Cursussen in de Nederlandse taal werden door de Bond of met zijn medewerking in vele gemeenten georganiseerd. Er werden lezingen, die doorgaans aan het vaderland waren gewijd, gehouden. Films over Nederland werden in bijeenkomsten van vele Nederlandse verenigingen vertoond. En weldra verscheen ook de Post van Holland weer en dat blad heeft nu onlangs zijn veertigste jubileum gevierd.
Veel aandacht besteedt de Bond aan het onderwijs in de Nederlandse taal aan Nederlandse jongeren. Dit is een zeer moeilijk en vooral kostbaar werk. De onderwijzers moeten worden gehonoreerd. Voor de leslokalen moet huur worden betaald. De reiskosten voor leerkrachten en leerlingen moeten veelal worden vergoed. Zeer verdienstelijk werk wordt op dit gebied verricht door mevrouw C.L. De Jong-Bauling uit Keulen, die o.m. ook de zorg heeft voor de schriftelijke cursussen in de Post van Holland. De normale cursussen worden in acht steden gehouden en in totaal door ongeveer tachtig leerlingen bezocht. Voor dit werk heeft de Nederlandse regering de Bond een subsidie van 10.000 gulden per jaar toegezegd, maar dit bedrag kan niet in