Tijdschriften
De Brusselse Post, 19e jg., nr. 1, 15 jan. 1969.
De culturele integratie binnen het eigen taalgebied blijft voor de ‘Brusselse Post’ een droombeeld, misschien wel een nachtmerrie, want noch de structuren noch de geest zijn er, constateert zij in haar in mineur gesteld hoofdartikel.
De hoogste instanties, zowel in Nederland als in Vlaanderen, beseffen blijkbaar wel het nut van de culturele integratie Nederland-Vlaanderen (Noord-Zuid), maar... zij laten voorlopig de zwaarste last daarvan torsen door het privé-initiatief, dat de krachten gebundeld heeft in de Stichting voor de Culturele Integratie van Noord en Zuid (zie o.a. redactioneel artikel in het decembernummer van ‘Neerlandia’ - 1968 en het daarop volgend artikel, getiteld ‘Werkcongres Neerpelt 1968’ van de hand van de directeur van het A.N.V., de heer Geert Groothoff).
De ‘Brusselse Post’ stelt vervolgens tegenover elkaar de optimistisch klinkende woorden van mr. Fleerackers, uitgesproken half november in Neerpelt, die daar o.a. constateerde, dat de integratie in de laatste jaren meer inhoud kreeg, terwijl hij amper een jaar geleden op een andere plaats zich zeer pessimistisch heeft uitgelaten over de vooruitzichten van de culturele integratie.
Bekommerd vraagt het Brusselse blad zich af of in de brede lagen van de bevolking, zowel in Nederland als in Vlaanderen, wel de wil leeft om tot zo'n integratie te geraken. Lettende op een eindeloze reeks van wrijvingen en vitterijen twijfelt de ‘Brusselse Post’ daar aan.
Het blad staat wat langer stil bij die wrijvingen tussen Vlamingen en Nederlanders en haalt daarbij Karel Jonckheere aan, die enigszins verbitterd nog steeds weer moet vaststellen dat Nederlandse dagbladen in hun boekbesprekingen blijven schrijven over ‘Vlaamse’ boeken, niettegenstaande reeds in 1951 de Conferentie der Nederlandse Letteren een resolutie heeft aangenomen om voortaan voor onze gemeenschappelijke taal en letteren de term ‘Nederlands’ te gebruiken.