Neerlandia. Jaargang 73
(1969)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 46]
| |||||||||||||||||||||||||
Spiegel Vlaamse bewegingLaatste groet voor een Waalse socialistJanuari heeft zich niet zo best aangediend voor het kabinet-Eyskens. De regering botste niet alleen op tal van moeilijkheden in verband met de voorgenomen grondwetsherziening, zij verloor ook, op wel heel tragische wijze, een van haar meest gewaardeerde medewerkers, de Waalse vice-premier, de heer J.J. Merlot. De heer Merlot werd slachtoffer van een zwaar verkeersongeval en net, toen de hoop groeide dat de vice-premier over niet al te lange tijd zijn functie terug zou kunnen opnemen werd een hartaandoening hem fataal. De heer Merlot was een overtuigd Waals federalist. Het feit dat hij destijds ontslag had genomen uit het kabinet-Lefèvre omdat hij de Voerstreek bij de provincie Luik wilde behouden had hem in Waalse kringen heel wat prestige verleend. Daarom was de steun van de heer Merlot voor het kabinet-Eyskens ook zo belangrijk. Men mag immers niet uit het oog verliezen dat de Brusselse Franstalige socialisten hun steun aan de regering hebben geweigerd en hun houding sindsdien niet hebben gewijzigd. Waar ook het Rassemblement Wallon en het ermee verwante Front Démocratique des Francophones in de oppositie staan, is de positie van de regering langs Waalse zijde wel bijzonder kwetsbaar. De Waalse P.S.C. (C.V.P.) steunt de regering, maar deze kleine groep telt slechts 17 parlementsleden en geniet na de jongste verkiezingsnederlaag bijzonder weinig vertrouwen. De andere Waalse regeringspartners, de Waalse socialisten, zijn numeriek wel talrijker maar toch ook niet zonder problemen want de jongste verkiezingen hebben aangetoond dat het nationalistische Rassemblement Wallon de socialistische rangen zo mogelijk nog meer aanvreet dan de katholieke. De heer Merlot had echter voldoende prestige om het beleid van het overwegend door Vlamingen gesteunde kabinet-Eyskens voor Wallonië aanvaardbaar te maken. We willen hier trouwens graag hulde brengen aan de faire manier waarop hij dit deed. In verband met de voorgenomen vestiging van het staalbedrijf Allégheny-Longdoz in Limburg heeft de heer Merlot met klem deze keuze verdedigd tegenover de eisen van de vurige Luikse parlementsleden die het bedrijf voor Wallonië opeisten. De heer Merlot argumenteerde terecht dat Limburg de snelst groeiende bevolking van België heeft maar dat de industriële groei schromelijk op de bevolkingstoename ten achter blijft. Limburg heeft de hoogste werkeloosheid van het ganse land. Toch eiste Luik steeds weer opnieuw het bedrijf voor zichzelf op. Daags voor zijn wagen in de fatale slippartij terecht kwam had de heer Merlot zich nog met al zijn energie ingezet om aan te tonen dat het belang van Limburg niet strijdig is met het belang van Luik. Zijn Luikse vrienden hadden het hem kwalijk genomen dat hij voor les sales flamins in de bres sprong maar in Vlaamse kringen werd het des te meer gewaardeerd dat uitgerekend de Waalse federalist Merlot de verdediging van Genk op zich had genomen. Vlaanderen had in de vice-premier een gezaghebbende, eerlijke Waalse gesprekspartner gevonden en voor de samenwerking tussen de twee landsdelen was zoiets ongetwijfeld niet zonder belang. | |||||||||||||||||||||||||
Moeilijkheden in verband met de grondwetsherzieningDe lijdensweg van de grondwetsherziening is een andere tegenslag voor de regering. Het is duidelijk dat het kabinet-Eyskens zich onmiddellijk na de regeringsvorming bijzonder hard ingespannen heeft om de grondwetsherziening zo snel mogelijk tot een goed einde te brengen. Het dynamisme waarvan de regeringsploeg in deze zaak heeft blijk gegeven verdient dan ook alle lof. Men behoeft het werkelijk niet met alles eens te zijn wat ter | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||||||||||||
zake gebeurd is om de regering deze hulde te ontzeggen. En veel mensen zijn het inderdaad niet eens met de wijze waarop de regering de zaken aanpakt. Er zijn deze maand harde woorden over en weer gevallen. De oppositiepartijen (P.V.V., Volksunie en Rassemblement Wallon/F.D.F.) hebben de regering ervan beschuldigd de regels van het parlementaire spel te vervalsen terwijl het spel volop aan de gang is. De oppositiepartijen hebben daarop besloten dat zij onder die voorwaarden hun medewerking weigeren en uit het parlement zullen wegblijven wanneer over de grondwetsherziening moet gestemd worden. Als de partijen op hun standpunt blijven dan kan er van een stemming niet eens sprake zijn want de grondwet voorziet uitdrukkelijk dat bij een stemming over de grondwet 2/3 van de parlementsleden moet aanwezig zijn en daar komen de regeringspartijen helemaal niet aan toe. De regering heeft daarop boos gereageerd en de oppositie van vluchtmisdrijf beschuldigd.
Wat is er nu feitelijk aan de hand?
Het begon allemaal toen de heer Van Audenhove vrij onverwacht zijn ziekteverlof afbrak en de leiding van de P.V.V. weer op zich nam. De heer Van Audenhove zette zijn come-back de nodige luister bij door onmiddellijk een psychologisch offensief in te zetten om aan te tonen dat de grondwetsherziening een zaak van de drie grote partijen was en dat het helemaal niet opging een zo ernstige onderneming alleen aan de twee regeringspartijen toe te vertrouwen. Na een paar interviews en krantenartikelen achtte de heer Van Audenhove de tijd rijp om de heer Eyskens zijn medewerking en zijn goede diensten aan te bieden op voorwaarde evenwel dat al het werk dat de regering steeds gepresteerd had van de tafel zou geveegd worden en dat men op een rondetafelconferentie tussen de drie traditionele partijen aan een nieuw voorstel zou dokteren dat uiteraard dan ook rekening zou houden met de liberale bezwaren (de P.V.V. is o.m. gekant tegen cultuurautonomie). De eerste minister stond de heer Van Audenhove vriendelijk te woord doch hij weigerde beslist op een voorstel in te gaan dat veel tijdverlies zou meebrengen en waarvan het eindresultaat in elk geval zeer onzeker was. De heer Eyskens zei dat de voorstellen van de regering in het parlement moeten behandeld worden en dat de P.V.V. volgens de democratische spelregels het recht had die voorstellen te amenderen, wijzigingen voor te stellen, maar dat de beslissingen uiteindelijk in het parlement moesten genomen worden en niet op een rondetafelconferentie. De P.V.V. reageerde verontwaardigd en deelde mee dat zij tegenover zoveel koppige onwil slechts één houding kon aannemen, zij zou alle medewerking weigeren en bij een stemming over de grondwetsherziening uit het parlement wegblijven. De redenering van de P.V.V. was duidelijk. Als de oppositiepartijen uit het parlement wegblijven kan er niet geldig gestemd worden (geen 2/3 der leden aanwezig) en de regering zou moeten kiezen, ofwel toch op het voorstel van de P.V.V. ingaan, ofwel haar mislukking acteren. Het maneuver van de P.V.V. is een volledig democratisch maneuver. Het is de taak van een goede oppositiepartij het de regering zo moeilijk mogelijk te maken en met alle democratische middelen te ijveren voor het aanvaarden van haar eigen denkbeelden. Men moet zich dus niet blind staren op het verwijt van de regering dat de oppositie vluchtmisdrijf pleegt al kan men de teleurstelling van de regering begrijpen. Insiders beweren inderdaad dat er een geheime overeenkomst bestond tussen sommige leden van de meerderheid en een paar Vlaamse liberalen om de regering aan de twee-derde meerderheid te helpen die zij met eigen middelen niet kon bereiken. Een meer aannemelijke verklaring moet gezocht worden in het feit dat de regering inderdaad aan een 2/3 meerderheid hoopte te komen maar dan door de onthoudingen niet te laten meetellen voor het bereiken van de 2/3 meerderheid. Op die manier zou 2/3 van de kamerleden aan de stemming deelnemen want zij die zich onthouden nemen aan de stemming deel. De stemming zou dus wettelijk zijn. Maar bij het berekenen van de 2/3 meerderheid zouden de stemmen van de parlementsleden die zich onthouden buiten beschouwing blijven. Omdat veel oppositieleden normaal de onthouding verkiezen boven een neen-stem zou de regering een meerderheid voor haar voorstellen krijgen. We laten de interpretatie van dit maneuver aan specialisten van het grondwettelijk recht over maar het valt alle waarnemers op dat deze werkwijze bij vroegere grondwetsherzieningen nooit gevolgd werd en dat zij slechts als de spreekwoordelijke aap uit de mouw kwam op het ogenblik dat de regering vaststelde dat zij het met de gewone interpretatie niet halen zou. Het besluit van de P.V.V. om afwezig te blijven doorkruiste natuurlijk het hele regeringsplan. Nu is het duidelijk dat het ganse plan van de P.V.V. ook valt of staat met het afwezig blijven van de andere oppositiepartijen. Woont de Volksunie wel de vergadering bij dan zijn er voldoende aanwezigen en dan kan er geldig gestemd worden. Voor het RW/FDF geldt die redenering echter niet omdat deze partij alleen in de senaat de regering aan | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||||||||||||
het nodige aantal aanwezigen kan helpen, in de kamer moeten daartoe 14 oppositieleden aanwezig zijn en het RW/FDF telt slechts 12 kamerledenGa naar voetnoot*). Alles hing dus van de houding van de Volksunie af. Maar de P.V.V. wist dat de Volksunie geen keuze had. De Volksunie moet haar houding op die van de P.V.V. afstemmen.
Laten we dit even nagaan. De Volksunie heeft zich vroeger bereid verklaard aan de grondwetsherziening mee te werken (zie Neerlandia, december 1968, p. 391) op voorwaarde dat de regering wacht met invoering van de grendelprocedure (Neerlandia, november 1968, p. 351-352) tot het probleem-Brussel en andere Vlaamse knelpunten op bevredigende wijze opgelost zijn. De Volksunie neemt hiermee het standpunt over dat de Staten-Generaal van de Vlaamse verenigingen te Brussel hadden ingenomen in hun vergadering van 9 november, standpunt dat in de loop van de maand januari nog eens uitdrukkelijk bevestigd werd door Vlaamse Volksbeweging, Verbond Vlaams Overheidspersoneel en Verbond Vlaamse Academici. Als de Volksunie werkelijk de grendels wil bestrijden dan kan men vooraf bepalen welke de houding van de partij zal zijn. De Volksunie zal buiten het parlement blijven als de P.V.V. afwezig blijft want alleen zó kan zij de goedkeuring onmogelijk maken, tegenstemmen zou in dat geval niet baten omdat de regering zeer gemakkelijk een 2/3 meerderheid kan behalen als alleen haar eigen parlementsleden en Volksunie aanwezig zijn. Besluit de P.V.V. daarentegen aan de vergadering wél deel te nemen dan zal de Volksunie ook aanwezig zijn want in dat geval kan alleen tegenstemmen de grondwetsherziening tegenhouden en dan nog alleen als de andere oppositiepartijen eveneens tegenstemmen, om welke verschillende redenen zij dit ook doen. De samenstelling van de Senaat ziet er thans als volgt uit:
De regeringspartijen beschikken maar over 117 zetels. Indien alle oppositiepartijen de vergaderzaal verlaten kan dus niet geldig worden vergaderd. Minstens 3 oppositieleden moeten deelnemen aan de stemming. Indien er juist 120 leden aanwezig zijn dan moeten slechts 80 leden een ja-stem uitbrengen. Dit betekent dan dat de regeringspartijen over een overschot van 37 stemmen beschikken in de Senaat.
De samenstelling van de Kamer ziet er als volgt uit:
De regeringspartijen beschikken dus over 128 stemmen. Aangezien het aanwezigheidskworum 142 is moeten er dus ten minste 14 leden van de oppositie in vergadering blijven op het ogenblik van de stemming. Indien er juist 142 leden aanwezig zijn dan moeten slechts 95 leden een ja-stem uitbrengen om de grondwet te kunnen herzien. De regering heeft dus een stemmenoverschot van 33. In beide Kamers kan zij zich dus nog ‘dessidenties’ veroorloven. Alles zal bijgevolg afhangen van de houding van de andere oppositiepartijen. Volgen zij het P.V.V.-voorbeeld dan kan er in geen van beide Kamers geldig gestemd worden. Zorgen zij wel voor het aanwezigheidskworum, dan haalt de regering haar slag uiterst gemakkelijk thuis. | |||||||||||||||||||||||||
Waarom Vlaanderen geen grendelprocedure wilWaarom vreest men in Vlaanderen die grendelprocedure? De grondwetsherziening is toch een compromis, men geeft wat en men neemt wat. Men kan toch niet over de ganse lijn gelijk halen. De redenering klinkt aantrekkelijk maar ze gaat uit van een valse premisse. De grendels kunnen onmogelijk als een compromis beschouwd worden omdat zij een definitieve en onherroepelijke bevestiging van de Vlaamse achterstand inhouden. Zij maken het niet alleen nu, en dat laatste zouden wij een compromis noemen, maar ook voor de toekomst onmogelijk dat er ooit weer verdere wetten tot versteviging en behoud van het Nederlands karakter van Vlaanderen zouden komen. 40 Waalse of Brusselse senatoren (tegen eventueel 139 ja-stemmen), 47 Waalse of Brusselse kamerleden (tegen eventueel 165 ja-stemmen) zouden elke taalwet in de toekomst door een veto onmogelijk kunnen | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||||||||||||
maken. Men stelt het natuurlijk wel voor alsof de grendel de Waalse minderheid tegenover het Vlaamse overwicht, lees imperialisme, zou moeten beschermen. Maar wie heeft ooit van Vlaamse inmenging in Waalse aangelegenheden gehoord? Wij houden er geen Nederlandse universiteit in Wallonië op na en de Waalse burgerij spreekt voor zover ons bekend nog steeds geen Nederlands omdat de Vlamingen hun taal aan handel en nijverheid in Wallonië zouden hebben opgedrongen. Het is toch al te duidelijk dat Vlaanderen slechts een grendel op het vernederlandsingsproces kan plaatsen als dit proces voltooid is en daar ziet het toch helemaal nog niet naar uit. De cijfers voor het wetenschappelijk onderzoek wijzen op een 3/1 verhouding ten nadele van Vlaanderen, de verhoudingen in het hogere officierenkader bedragen 78% Franstalig tegenover 22% Nederlandstalig en dan beperken we ons tot twee feiten die precies deze maand door interpretaties (senator Van Haegendoren) of Franstalige protesten tegen de flamandisatie van het leger (Generaal Weber) weer eens duidelijk gesteld werden en trouwens door de betrokken ministers volmondig werden toegegeven. Hoe kan men in zulke omstandigheden aanvaarden dat de Vlamingen voor altijd de gevangenen zouden blijven van een historische achterstand die tot op heden nog steeds niet is ingelopen. De grendelprocedure is geen compromis, het is een onaanvaardbare hypotheek op onze toekomst. | |||||||||||||||||||||||||
Nieuwe moeilijkheden, ook met de P.S.C.En toch heeft de Waalse P.S.C. gemeend dat de Vlaamse C.V.P. nog niet genoeg toegegeven had. Na de oppositie heeft zij op haar beurt gedreigd de grondwetsherziening onmogelijk te maken als niet een ganse reeks bijkomende maatregelen tegen minorisatie in de regeringsvoorstellen zou worden ingeschreven. En het ongelooflijke heeft zich voorgedaan. Om de steun van de P.S.C. niet te verliezen is de regering tot nieuwe toegevingen overgegaan. ‘De Standaard’ schrijft 31 januari letterlijk het volgende: | |||||||||||||||||||||||||
Weer twijfel om Leuven?Om de herziening van de grondwet vlot te krijgen heeft de regering gedeeltelijk nieuwe teksten ingediend. Zo stelt zij voor, dat de waarborgen, die Leuven-Frans verlangt voor de overheveling, in de grondwet worden geschreven. De Waalse C.V.P. maakt haar verdere medewerking aan de regering afhankelijk van die kwestie. Bij de nieuwe tekst moeten een drietal vragen worden gesteld:
En met deze laatste sombere noot zullen wij de spiegel voor deze maand januari afsluiten. Wij zijn er ons van bewust dat nog andere belangrijke feiten hier niet aan bod zijn gekomen. Zo is er het voorstel van de C.V.P.-jongeren om via een fusie met de B.S.P. tot één progressieve partij te komen. Hoe belangrijk dit voorstel ook zij, het lijkt ons te vroeg om hierover thans reeds een oordeel uit te spreken. Men ziet in Nederland hoe moeilijk het is om tot overkoepelende nieuwe partijformaties te komen. In Vlaanderen zal het wel niet andersom zijn. De eerste reacties in de Standaard laten in elk geval voor de C.V.P.-jongeren weinig hoop over. L.U. |
|