Töpfer, voorzitter van de Stiftung het juweel aan de heer Naessens overhandigde, daarbij de wens uitsprekende, dat het voorbeeld van de heer Naessens navolging mocht vinden in Vlaanderen.
De Vereniging Vrienden van Zuid-Afrika hield in de stadsbibliotheek te Kortrijk een manifestatie over de Zuidafrikaanse literatuur en de Zuidafrikaanse universiteiten.
In de leeszaal van het rijksarchief was voor deze gelegenheid een tentoonstelling ingericht, gewijd aan deze manifestatie. De heer Oberholzer, attaché bij de Zuidafrikaanse ambassade in Brussel, wees in zijn openingswoord op de geschiedenis van de taal en de betekenis van het Nederlands in Zuid-Afrika.
André Demedts, die een bezoek aan Zuid-Afrika heeft gebracht, hield een causerie over ‘Mijn ontmoeting met het Afrikaanse volk’.
Zou ik ooit eerste minister worden van België, zo eindigde de heer Demedts, dan zou ik ervoor zorgen dat de betrekkingen tussen Zuid-Afrika met België op alle gebied zouden worden toegehaald, want ‘ons bloed trekt naar dit volk en toenadering zal zeker nodig zijn in de wereld van morgen’.
Een Afrikaanse student in Gent, de heer Van Wijk, riep de aanwezigen toe: ‘Vlamingen, hou wat u heilig is, het is jullie dat tel. Vrijheidsliefde en het geloof zijn waarden, waarop een relatie tussen Zuid-Afrika en Vlaanderen kan rusten’.
Jozef Deleu van ‘Ons Erfdeel’ hield daarna een referaat over de Afrikaanse lyriek, waarvan hij een gedegen studie heeft gemaakt. Hij kreeg dan ook een verdiend applaus.
Het Consciencehuis te Brussel vierde derde lustrum. Dit centrum werd begin 1953 opgericht op initiatief van de heer Jef Clottens, met de bedoeling een tehuis te openen voor alle Vlamingen, onder voorwaarde dat daar geen politieke vergaderingen zouden mogen worden gehouden.
Sedertdien is dit tehuis een trefpunt geworden van het Vlaams cultureel, letterkundig, sociaal en economisch leven in Brussel. Meer dan vijftig Vlaamse verenigingen hebben thans hun zetel in het Consciencehuis, dat nu al blijkt te klein te zijn.
Ter gelegenheid van de feestelijke viering van het derde lustrum voerden daar het woord de voorzitter van de raad van beheer van het Consciencehuis, prof. Robert Vandeputte en prof. Frans van Mechelen. Onder de aanwezigen waren o.a. de vice-gouverneur L.L. Cappuyns, Vlaamse parlementsleden en vele vooraanstaande Vlamingen uit de hoofdstad. Prof. Van Mechelen sprak over de door hem te voeren cultuurpolitiek in Brussel en de Vlaamse gemeenten rond de hoofdstad.
De Nederlandse cultuur in Brussel moet versterkt worden. De infra-structuur voor Brussel moet zó zijn dat de Nederlandse cultuur aldaar kan worden opgebouwd.
De minister memoreerde de aankoop van het gebouw aan het Martelarenplein, bestemd voor een Vlaams ontmoetingscentrum, met een volksbibliotheek met boeken in alle mogelijke talen, ten nutte van de Vlaamse arbeidende mensen. In de Zilverstraat heeft zijn departement drie panden aangekocht om daar een cultureel centrum in te richten.
Vervolgens somde minister Van Mechelen de academies voor kunstonderwijs op, die in de gemeenten rondom Brussel, waar de gemeenteraden schromelijk in gebreke bleven, van overheidswege zijn opgericht. Drie geprefabriceerde jeugdhuizen zijn aangekocht voor Oudergem, Etterbeek en Ganshoren. Een aparte Vlaamse jeugdraad zal in Brussel in het leven worden geroepen.
Voor culturele centra rondom de agglomeratie zal aan de gemeenten, die daarvoor een aanvraag indienen, een vergoeding van 60 t.h. van de kosten worden vergoed.
Tot besluit herinnerde de minister aan zijn besluit: een adviescommissie voor de bevordering van de Nederlandse cultuur in Brussel aan het werk te zullen zetten.
De door prof. Pierre Brachin samengestelde bloemlezing aan het modern Nederlands proza in Vlaanderen gewijd, is nu voltooid.
Het tweede deel, ruim 400 bladzijden tellende, is bij Aubier in Parijs en bij Asedi te Brussel verschenen.
Op bewonderenswaardige wijze heeft prof. Brachin de verschillende stromingen belicht: het spiritualisme onder de naam Nova et vetera, het naturalisme, het magisch-realisme, het existentialisme en de jongste lichting.
Voor de meeste vertalingen heeft prof. Brachin zelf ingestaan, maar acht andere vertalers, voor een groot deel jongeren, hebben ook een of twee fragmenten voor hun rekening genomen.
Het werk bevat voorts een biografie van hedendaagse Vlaamse romanciers, na de generatie van Walschap en Gijsen, die in het Frans werden vertaald.