Vlamingen, gezien ook het feit, dat in België de strijd voor de positie van het Nederlands in het openbare leven nog steeds zo veel energie vereist. Van een gezamenlijke Nederlandse cultuurpolitiek naar buiten door de Nederlandse en Belgische regeringen is overigens maar nauwelijks sprake. Door de hoogleraren en lectoren in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten wordt bijzonder belangrijk werk gedaan. Gelukkig wordt thans de betekenis van dit werk, dank zij de werkcommissie die de hoogleraren en lectoren zelf in het leven geroepen hebben en dank zij de colloquia door de werkcommissie om de drie jaar georganiseerd, door de regeringen ingezien. Gelukkig zal nu binnenkort een schrijnende misstand, nl. het feit dat jaren, die in het buitenland doorgebracht werden ten dienste van de Nederlandse taal en cultuur, niet meetelden voor Nederlandse pensioenrechten, uit de wereld geholpen worden. Gepensioneerde docenten in de neerlandistiek, die een aantal jaren aan een universiteit in het buitenland verbonden waren, zullen voortaan tenminste niet meer op een houtje behoeven te bijten.
Over de steun die de docenten ‘extra muros’ van de regeringen krijgen in hun werk kan evenwel bepaald nog niet de loftrompet gestoken worden. De nodige hulpmiddelen worden hun zeker niet rijkelijk toegestuurd. Het blijft, naar een spreekwoordelijke Nederlandse gewoonte, mondjesmaat. Wat te denken b.v. van het bedrag van f 250. - dat het Nederlandse departement van onderwijs en wetenschappen per jaar beschikbaar stelt voor de boekenaankopen van een Nederlandse afdeling aan een buitenlandse universiteit? De gemiddelde prijs van een boek in de sector neerlandistiek was in 1967 f 13. -. De docent neerlandistiek kon dus in 1967 voor zijn instituut op kosten van de Nederlandse regering 19 boeken bestellen, mits hij zijn keuze tenminste strikt beperkte tot de neerlandistiek. In andere sectoren liggen de prijzen hoger.
Het is ons niet bekend dat er in de laatste jaren aan een buitenlandse universiteit ook maar één leerstoel neerlandistiek gesticht is, waarbij de Nederlandse en Belgische regeringen een actief aandeel gehad hebben. Gezien bovenaangehaald voorbeeld verwondert ons dit niet. Het bedroeft ons wel. Wij willen echter de hoop op een grootscheepse Nederlandse cultuurpolitiek in de vreemde, te voeren door de Nederlandse en Belgische regeringen gezamenlijk, niet opgeven. In België, ook in Vlaanderen, kijkt men graag naar het voorbeeld van de Fransen. Welnu laat men in dit opzicht Parijs maar imiteren. En laat de Nederlandse regering in de leer gaan in Bonn of in Londen.
Onderwijs van het Nederlands aan buitenlandse universiteiten is bijzonder belangrijk; deze universiteiten zijn niet de enige plaatsen waar in het buitenland Nederlands taalonderwijs gegeven dient te worden. In een volgend artikel komen we hierop nog terug.