De auteur P.J. Risseeuw overleden
In het diaconessen-ziekenhuis te Utrecht is 11 juni overleden de roman- en verhalenschrijver P.J. Risseeuw, die zich vooral heeft bezig gehouden met de lotgevallen van de emigranten van Nederlandsen gereformeerden huize naar alle landen van de wereld. In de trilogie ‘Landverhuizers’ en de roman ‘Anneke Jans’ beschreef hij de geschiedenis van de ‘afgescheidenen’ uit de Nederlandse protestantse kerk der vorige eeuw, die de grondslag legden voor calvinistische ‘kolonisaties’ in Amerika. Zijn rondreizen door Amerika, Canada, Australië, Nieuw Zeeland en Zuid-Afrika leverden de stof voor ‘Zover de wereld reikt’ en ‘Overal Hollanders’. Maar ook de volksgroep waaruit deze uitwijkelingen stamden hield hem, die er zelf uit voortkwam, bezig. Hij beschreef ze in ‘Gasten en vreemdelingen’ en ‘De familie Leenhouts’. Alles bijeen een uitgebreide beschrijving van het leven in deze kringen, die historische waarde heeft. Diepgaande documentatie ging aan dit alles vooraf. Aan het schrijven van een nieuwe roman, over prins Maurits, de Braziliaan, is hij helaas niet meer toegekomen; wel had hij ook hiervoor het nodige veelomvattende historische onderzoek verricht op de serieuze manier die hem eigen was.
Reeds in 1924 - hij was in 1901 geboren - kwam zijn eerste roman van de pers, ‘Brave zonen hunner jeugd’, in 1927 gevolgd door ‘Martha's bruidsdagen’, beide onder pseudoniem Joh. P. Ruys. De roman ‘Is het mijn schuld’, 1937, getuigt ervan, hoe hij zich ernstig rekenschap gaf van de oorzaken der grote crisis uit de dertiger jaren. ‘Geleend goed’ en ‘De glazen stad’ spelen beide in het Westland. Laatstgenoemd boek wordt thans voor de televisie bewerkt tot een soort ‘saga’ in vele afleveringen. Het is tragisch, dat juist een eerste fragment dat hij hiervan vooraf heeft gezien, mede aanleiding werd tot een geestelijke inzinking - hij vond er zijn werk niet in terug - welke tenslotte met bijkomende oorzaken tot zijn dood heeft geleid.
Voor de organisatie en stimulering van de jong-protestantse letterkunde heeft hij zich voorts energiek en belangeloos ingespannen, o.m. bij de oprichting van tijdschriften als (het vroegere) Kentering, Opgang, Opwaartse wegen, de Werkplaats en Ontmoeting, en door tien jaar land, 1924-1934, Kerstboeken te redigeren, en via zijn lidmaatschap van de Christelijke Auteurskring vóór de oorlog.
Hij was - ik zou bijna zeggen: natuurlijk - lid van het Algemeen Nederlands Verbond. Het heeft dan ook zin, hem en zijn werk dat betrekking heeft op Nederlanders alom ter wereld in dit blad met grote waardering te gedenken.
Den Haag, 15-6-1968.
P. Korthuys.