Dr. P.J. van Herwerden, historicus te Zuidlaren, hield de herdenkingsrede, waarin hij de samenwerking tussen de troepen te land onder de graven Adolf en Lodewijk van Nassau, met de watergeuzen die in de Eemsmond de eerste zeeslag in de 80-jarige oorlog leverden, deed uitkomen. Hij beschouwde Lodewijk die tijdens die slag uit de Eems werd gered, min of meer als de stichter van de Koninklijke Marine. Merkwaardig is ook, dat Lodewijks voorliefde uitging naar de theologie. Zijn vroege dood bij Mook in 1574, waar ook zijn broer Hendrik omkwam, heeft een vreedzame ontwikkeling in die richting belet. Ook Adolf sneuvelde jong: hij werd geboren in 1540. In Wittenberg studeerde hij onder Melanchton, die zijn ijver heeft geprezen. Als eerste Oranje is Adolf bij Heiligerlee voor Nederland gevallen.
Prins Bernhard ontving een oorkonde en een penning; zijn bezoek was voor noordoostelijk Groningen een bijzondere gebeurtenis.
De Johan-Willem-Friso-kapel, het christelijk mannenkoor uit Winschoten en het strijkersensemble Fidium Cantus uit Groningen wisselden de redevoeringen af met liederen en muziek, die soms door het overvliegen van legervliegtuigen werden overstemd.
In de namiddag volgde een defilé van kleurig geklede ‘historische troepen’ te paard en te voet langs de vele duizenden aan de kant en de vele honderden genodigden op de tribunes. De aanvoerders maakten hun opwachting voor de prins, die vervolgens een defilé van het 44ste pantserinfanteriebataljon afnam, een minder feestelijke en grimmiger parade van hetgeen de moderne techniek aan oorlogstuig - door Nederland gelukkig slechts defensief te gebruiken - oplevert.
Een historisch spel, dat de sfeer en toestand bij het klooster van Heiligerlee vier eeuwen geleden in kleurige en spannende taferelen weergaf, waarbij zelfs Spaanse en Nederlandse ruiters te paard de tent binnenreden, besloot de ‘officiële’ herdenkingsdag. Het was geschreven door J. Mulder en verdienstelijk bewerkt en geregisseerd door Harm Jan Tuin, een boeiend en met grote toewijding van 21 hoofdrolspelers en vele boeren, boerinnen, broeders, nonnen en soldaten als medespelers uitgevoerd ‘stuk dorpsgemeenschapswerk’. Ook donderdag- en zaterdagavond trok dit spel veel toeschouwers.
Hoe men ook mag oordelen over herdenking van historische feiten als deze en op hoe juiste gronden men ook de betekenis daarvan mag betwijfelen, deze week ‘ter heiliger lee’ (op de heilige heuvel) heeft doen zien, dat achter veel feiten uit onze historie waarden liggen, die, op zulke dagen in herinnering gebracht, gelukkig door zeer velen worden beseft, feestelijk beleefd, en in ere gehouden.
Mei 1968.
P.K.