Neerlandia. Jaargang 72
(1968)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 132]
| |
Kroniek Noord-ZuidNederlands is een cultuurtaalDe provinciale afdeling van de Vereniging voor beschaafde omgangstaal (VBO) te Antwerpen organiseerde donderdag 14 maart een bijzondere bijeenkomst, waar o.a. een prijs voor de beste vertelster werd uitgereikt aan mej. Elly van Assche. Tevoren sprak dr. Mark Galle van de BRT over ‘Het Nederlands als cultuurtaal’. Aan het uitvoerig verslag over deze voordracht, opgenomen in ‘De Gazet van Antwerpen’ van 19 maart, ontlenen wij het volgende. Dr. Galle stelde vast dat eerst 70 jaar geleden in het parlement te Brussel een bespreking over de gelijkheid van Frans en Nederlands werd ingezet. Dat was nog in de tijd, dat een liberaal (!) volksvertegenwoordiger, later senator, smalend sprak over het dialect ‘le flamand’, dat onmogelijk kon worden gelijkgesteld met ‘le langage des dieux’. De Franstalige Belgen willen er niet aan dat ‘le flamand’ behoort te worden vervangen door ‘le néerlandais’. Tijdens een recent verblijf in Roemenië hoorde dr. Galle een loflied op het Nederlands aan, dat de ‘meest dichterlijke taal’ werd genoemd en hij herinnerde eraan, dat de bekende professor Etiemble van de Sorbonne het Nederlands de meest geschikte wereldtaal noemde voor wetenschappelijke publikaties. Hij betreurde het dat in eigen land die grote eerbied voor het Nederlands niet algemeen is aan te wijzen en herinnerde eraan hoe Brusselse bioscoopdirecteuren de uitstekende film ‘Alleman’ van de Nederlander Haanstra hebben geweigerd, omdat de film niet in het Frans werd ‘gedubbeld’. Op de Noord-Nederlanders moeten wij niet te veel rekenen bij het voeren van een harde prestige-politiek waaraan Vlaanderen niet ontkomt. De Noord-Nederlanders hebben gedurende drie eeuwen in een reusachtig land (de koloniën inbegrepen) gewoond en hebben verzuimd het Franse voorbeeld te volgen: daar waar zij zich bevonden, een culturele expansiepolitiek te volgen. Na een schets te hebben gegeven van de ontreddering van Vlaanderen sedert de Spaanse overheersing gaf hij verschillende voorbeelden van het overnemen van Nederlandse woorden o.a. in het Frans, Engels, Russisch (Peter de Grote), het Spaans enz.. De toestanden in het Brusselse noemde hij rampspoedig. Bij een bezoek aan 50 | |
[pagina 133]
| |
bibliotheken in Brussel bleek dat men slechts in... zeven van die instellingen in het Nederlands werd te woord gestaan. Spreker verwachtte veel van de voortschrijdende culturele integratie en van de groeiende eenheid onder de Vlaamse intellectuelen en de sterker wordende geestdrift de Nederlandse taal steeds correcter te spreken. Niets - aldus zijn slotzin - is opgewassen tegen de opkomst van de Nederlandstaligen in eigen land. | |
De nieuwe spellingIn ons februari-nummer deelden wij mede, dat de regeringen van België en Nederland aan de spellingcommissie advies hadden gevraagd over de spelling van ei of ij, au of ou en de uitgang van de werkwoorden. Op een vraag van het CVP-kamerlid Donse (Antwerpen) heeft onlangs de minister voor de Nederlandse cultuur geantwoord, dat aan de Belgisch-Nederlandse commissie van advies voor de spelling van de bastaardwoorden een aanvullende opdracht is gegeven tot onderzoek van de spelling van de ei-ij-woorden en van de werkwoordvormen. (De Standaard). Genoemde commissie heeft inmiddels voorstellen ingediend, die onderzocht werden door de Vaste Commissie van advies. Laatstgenoemd advies is ook al weer overgemaakt aan de Bastaardwoordcommissie, die een definitief voorstel heeft ingediend. Alle elementen en aanpassingsvoorstellen zijn thans in het bezit van de beide ministers. De Nederlandse minister zal t.z.t. terzake een wetsontwerp indienen. Voor het vastleggen van een definitieve gemeenschappelijke regeling voor het geheel der spellingvraagstukken zal terzake voortdurend overleg tussen beide ministers gepleegd worden. | |
Concertgebouworkest gaf uitvoeringen in BrusselOp 24 en 25 maart gaf het Concertgebouworkest (een der toporkesten van Europa, zegt de ‘Gazet van Antwerpen’) uitvoeringen van de negende symphonie van Mahler. Ter inleiding hiervan hield de raad voor culturele zaken bij de Nederlandse ambassade in Brussel een persbijeenkomst, waarbij de heren mr. G.L.F. Landré en drs. M. Flothuis (beiden Visser-Neerlandiaprijs-winnaars-1961) bij die gelegenheid het Concertgebouworkest vertegenwoordigden. De heer Landré, die het betreurde dat de contacten tussen het Concertgebouworkest en België gedurende de laatste decennia tot een minimum werden herleid, verheugde zich in het feit, dat, vooral dank zij het Festival van Vlaanderen, daarin een gunstige wijziging was gekomen. Op 29 en 30 augustus zal het Concertgebouworkest naar België terugkomen en op 14 oktober eveneens te Luik optreden. Op een desbetreffende vraag beloofde de heer Landré zich naar zijn beste vermogen te zullen inspannen ook hedendaagse Belgische muziek in Nederland een kans te geven. | |
‘Op Hoop van Zegen’ in HasseltTer gelegenheid van het eerste lustrum van de toneelvereniging ‘Climax-Ware Vrienden’ in Hasselt werden voorstellingen gegeven van het toneelstuk ‘Op Hoop van Zegen’ van Herman Heyermans, op 8, 12, 14, 15 en 16 maart. Ook zouden voor de Hasseltse scholen twee matinees van dit stuk worden gegeven op initiatief van het stadsbestuur. De voorstellingen vinden plaats onder leiding van dr. Gabriel Beckers, die werd uitgenodigd de gastregie op zich te willen nemen. Gabriel Beckers is de grote man van het Valkenburgs openluchttheater, waar zijn ‘Speelgroep-Limburg’ optrad. Deze speelgroep fuseerde in 1967 met het Nederlands Kamertoneel uit Antwerpen en zo ontstond het Groot-Limburgs Toneel. | |
Noord-Zuid-activiteiten tijdens Boekenweek Den HaagIn het kader van de tussen 30 maart en 6 april gehouden Boekenweek organiseerde de Haagse Kunstkring, in samenwerking met het Nederlands Letterkundig Museum en de Haagse Boekhandelaars Vereniging, o.a. de tentoonstelling: ‘Het Nederlandstalige boek en tijdschrift in | |
[pagina 134]
| |
België, die geopend werd door dr. G. Vansina, cultureel-attaché bij de ambassade van België in Nederland. Twee Vlaamse auteurs hielden voordrachtsavonden. Jos Vandeloo sprak op 1 april over eigen werk, waaruit hij voorlas en op 30 april trad Jef Geeraerts op. Karel Jonckheere voerde op 5 april het woord. | |
Literaire prijzen uitgereiktDe Constantijn Huygensprijs heeft het bestuur van de Jan Campert stichting toegekend aan de Nederlandse in Kaapstad wonende letterkundige Jan Greshoff voor zijn gehele werk. Aan een bundel van de Vlaming Paul de Wispelaere (medewerker aan het Haagse Dagblad ‘Het Vaderland’), getiteld ‘Met Kritisch Oog’ is de essayprijs toegekend. Behalve deze prijzen werd nog de Vijverbergprijs toegekend aan de in Brussel woonachtige Nederlandse auteur Jeroen Brouwers voor zijn roman ‘Joris Ockeloen en het wachten’. De Haagse dichter Jozef Eyckmans kreeg voor zijn dichtbundel ‘Zonder Dansmeester’ de Jan Campertprijs voor poëzie. De commissie voor advies bestond uit de heren: Gerrit Borgers, Pierre Dubois, Gerrit Kamphuis, mr. A. Mout en Adriaan van der VeenGa naar voetnoot*). | |
Belgische en Nederlandse havenproblemenOnder voorzitterschap van het Nederlandse Eerste-Kamerlid mr. Delprat, kwam maandag 4 maart de bijzondere commissie voor het onderzoek van de problemen van de Westerschelde bijeen, meldt ‘De Gazet van Antwerpen’ van 5 maart. De heer Delwaide, schepen van de Antwerpse haven, wees er nog eens op, dat het hier gaat over het Scheldestatuut, de bevaarbaarheid van de rivier, de vraagstukken met betrekking tot het kanaal van Saeftinge, de sluis van Baalhoek, de radar die langs de Schelde op Nederlands gebied zal worden geïnstalleerd en die op Belgisch grondgebied reeds bestaat, de harmonisering van de haventerreinen en de voorwaarden voor het vestigen van bedrijven. De heer Posthumus, oud-staatssecretaris van het Nederlandse ministerie voor Waterstaat en lid van de Interparlementaire Raad, waarschuwde voor de begrijpelijke neiging de Scheldeproblemen vooral te bezien in het licht van de concurrentie tussen Rotterdam en Antwerpen. Deze problemen moeten z.i. worden gezien in het algemeen kader van het gemeenschappelijk havenbeleid van de EEG. Begonnen moet worden met de inventarisatie van de genoemde problemen. Bij de interparlementaire raad zal dan een ontwerp-resolutie moeten worden ingediend om vervolgens aan de beide regeringen te worden voorgelegd. In België zou een gelijkaardig orgaan vanzelfsprekend nuttig werken. Over een maand zal de bijzondere commissie opnieuw bijeenkomen en een ontwerp van aanbeveling, bestemd voor de drie regeringen van de Benelux opmaken. De bedoeling is dat dit ontwerp nog tijdens het debat in de Nederlandse Staten-Generaal over de begroting van Waterstaat kan worden behandeld. | |
Overlegorgaan voor de zeehavenontwikkeling in Z.W.-NederlandHet Nederlandse Statenlid Borgman heeft in een bijeenkomst van de Provinciale Staten van Zuid-Holland, Zeeland en Brabant erop aangedrongen meer contact over de havenontwikkeling in Z.W.-Nederland in Beneluxverband op te nemen. De Provinciale Staten van Noord-Brabant vielen de heer Borgman bij. Zo vroeg het Statenlid mr. H. Maeijer zo spoedig mogelijk Antwerpen en Gent bij het overleg te betrekken en ze een zetel aan te bieden in het bestuur van het overlegorgaan, waartegen z.i. geen staatsrechtelijk bezwaar kon bestaan, zolang de besprekingen gaan over studie en overleg. Hij zou het overlegorgaan willen omvormen in een publiekrechtelijk orgaan en daarin de deelneming van de Belgische havens willen behouden. Vele andere leden en ook de commissaris der Koningin in Brabant, dr. C.N.M. Kortman, steunde deze suggestie, zo lazen we in ‘De Fin. Econ. Tijd’ van 21 maart. | |
[pagina 135]
| |
De Zeeuws-Wase contactenIn ‘Het Vrije Waasland’ van 3 februari wordt melding gemaakt van een éérste contact in juni van het jaar 1965 tussen het Belgische ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin en het Nederlandse ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, met de bedoeling een gezamenlijke studie te maken van het vraagstuk der maatschappelijke outillering in het Land van Hulst (Zeeuws-Vlaanderen) en het Land van Waas (Vlaanderen). Als gevolg van die besprekingen en afspraken werd op 17 april 1967 een eerste werkvergadering belegd op het stadhuis te St. Niklaas. Uit Noord en Zuid waren een tiental personen, die vrijwel het gehele terrein van het maatschappelijk leven bestrijken, bijeen. Een werkschema werd opgesteld en acht gespecialiseerde subcommissies werden ingesteld op een min of meer paritaire basis tussen de beide grensgebieden. Kortelings werd een nieuwe algemene contactvergadering belegd, nu in Hulst. Bij de besprekingen aan de hand van de door de acht subcommissies ingediende rapporten en verslagen kwam o.a. duidelijk naar voren, dat coördinatie op het gebied van de gezins- en bejaardenzorg niet gemakkelijk zal zijn, omdat aan beide zijden van de grens deze overheidssector een totaal andere uitbouw heeft. Dit is echter geen reden om bij de pakken neer te zitten. Integendeel, te sterker zal dienen te worden gestreefd naar praktische coördinatie. Ten aanzien van de Jeugd- en Sportzorg werd gesuggereerd: het onmiddellijk contact tussen regionale jeugdraden, het uitwisselen van stage-doende monitors en het aanwijzen van kampeerterreinen met het verlenen van de mogelijke faciliteiten. Het ontbreken van een regionale structuur op het gebied van de sport in het Waasland werd als een ernstig gemis gevoeld. In tegenstelling met Nederland, waar die regionale structuur wel bestaat, wordt in Waasland alles aan het privé initiatief overgelaten, wat vaak leidt tot versnippering van krachten en van geld (subsidies van de erbij betrokken gemeenten). Men gaat hieraan volle aandacht schenken. Op het terrein van de werkvoorziening en aanpalende problemen is, dank zij de besprekingen van de werkcommissie met werkgevers, werknemers en syndicaten, o.a. bereikt, dat een oplossing is gevonden voor bepaalde verschillen i.v.m. de grensarbeid. De directeur van de landbouwschool te St. Niklaas wees op het totale gebrek aan samenwerking inzake landbouwproblematiek. Een ontmoetingscentrum Waasland-Zeeland wordt hoogstnodig geacht. Afgesproken werd dat nog vóór de grote vakantie de secties opnieuw zullen bijeenkomen, vermoedelijk gedurende twee dagen, een te Hulst, een te St. Niklaas, waar dan zowel sectievergaderingen als plenaire bijeenkomsten kunnen worden gehouden. Hier ligt o.a. een prachtige taak voor de gebieden Waasland en het Land van Hulst, een uniek voorbeeld van de zo noodzakelijke integratie Noord-Zuid. | |
Samenwerking Vlaamse en Nederlandse bibliothekenOp 25 en 26 maart vond te Brussel het congres plaats van de Vlaamse en Nederlandse bibliotheekverenigingen. Na het begroetingswoord van de congresvoorzitter, dr. C. Reedijk, directeur van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, onderstreepte minister Grootjans (B.) het belang van de bibliotheek in onze huidige geïntellectualiseerde maatschappij en bepleitte grondige hervorming van het Vlaamse bibliotheekwezen, inzonderheid de oprichting van meer gespecialiseerde bibliotheken. De kabinetschef van de Belgische minister van Cultuur, mr. J. Fleerackers, betoogde o.a., dat de Beneluxlanden, vergeleken bij Frankrijk en Duitsland vèr ten achter blijven voor wat betreft de verspreiding van taal en cultuur in het buitenland via modern ingerichte culturele centra en een ver doorgevoerde beurzenpolitiek. Een sterkere samenwerking tussen Noord en Zuid moet de uitstraling van de Nederlandse taal en cultuur kunnen groter maken. Wegens de emotionele afkeer van samenwerking met het Noorden, tentoongespreid door de Franssprekenden in België, is samenwerking tussen Noord en Zuid - behoudens die op het gebied van film en toneel - voorshands onmogelijk, aldus mr. Fleerackers, die de volgende maatregelen ter bevordering van de cultuurverspreiding voorstelde: meer leerstoelen ‘Nederlandse taal’ aan de buitenlandse universiteiten oprichten, het oprichten van gezamenlijke Belgisch-Nederlandse culturele centra in de grote steden, een breder uitstralings- en ontvanggebied voor de radio- en tv-zenders, zodat ook buitenlanders onze posten zouden kunnen nemen, een efficiënte beurzenpolitiek en jeugduitwisselingen. | |
[pagina 136]
| |
Herdenking graven Egmont en Ho(o)rneIn ‘De Standaard’ van dinsdag 19 maart jl. troffen wij een uitvoerige publikatie aan over de onthoofding van de graven Egmont en Ho(o)rne op 5 juni 1568 (dus straks vier eeuwen geleden) op de markt te Brussel.
De graaf van Horne dankt zijn titel aan het plaatsje Horn in Nederlands Limburg. Zijn stoffelijke resten rusten voor het hoofdaltaar van de dekenale kerk te Weert (N.). Onlangs heeft pater Daniël van Wely OFM in het kasteel van Heeze bij Eindhoven voor een aantal heemkundige kringen een interessante voordracht gehouden over de graaf van Horne. (Horne's stiefvader was Jan van Horne, die eigenlijk Philips van Montmorency heette, van wien hij het graafschap erfde.)
In het nummer van donderdag 21 maart maakt ‘De Standaard’ gewag van twee gedachtenisplechtigheden, die in Noord-Limburg zullen plaats vinden.
In Horn zelf, enkele minuten van Roermond gelegen, zal in het kasteel van Philips van Montmorency, Heer van Horne, tijdens de maanden april en mei een reeks voordrachten worden gehouden voor historisch geïnteresseerden over Montmorency en zijn tijd. Tot de sprekers behoren o.m. dr. P. Geurts OFM, schrijver van het weldra verschijnend boek ‘De Graaf van Horne’ (Europese Bibliotheek, Zaltbommel); oud-archivaris dr. Daniël van Wely; en de geschiedenisleraar dr. J. Scheerder uit Genk, die de herdenkingsrede zal uitspreken in de dekenale kerk van Weert op de sterfdag zelf, 5 juni 1968. Daar wordt op die datum namelijk de akademische herdenkingsbijeenkomst gehouden. In het ere-comitee van deze plechtigheden, dat onder voorzitterschap staat van de gouverneur van Nederlands-Limburg dr. C. van Rooy te Maastricht, heeft ook zitting de heer E. Dehaese, arrondissementscommissaris van Maaseik.
Ook in Brussel zullen plechtigheden worden gehouden ter nagedachtenis van deze edelen, die voor beide Nederlanden bijzondere betekenis hebben bij de strijd tegen Spanje. | |
Niemandsland tussen Vlaamse en Nederlandse perswereldDe heer E. Parez, die o.a. wekelijks de T.V.-commentaren in het dagblad ‘Vooruit’ verzorgt, heeft in ‘Het Pennoen’ van februari jl. een en ander opgemerkt over de bedroevende stand van zaken in de Vlaamse en Nederlandse perswereld, waar men bij het geven van zijn informaties zijn ogen sluit, zodra men de grens Noord-Zuid in het vizier krijgt.
Versmelting van de Vlaamse en Nederlandse perswereld ligt z.i. nog in het verre verschiet, al gelooft hij aan dagbladen per taalgemeenschap en niet per landsgedeelte. Voorlopig doet de pers nog aan separatisme, aan kleinheid en bekrompenheid.
Vlaamse dagbladen bevatten minder informatie over Nederland dan over De Gaulle, Kinshasa, Vietnam, de E.E.G., de U.N.O. enz.. Miljoenen Vlamingen weten niet wie burgemeester van Amsterdam is. Het leven van elke dag in hele gedeelten van Nederland wordt aan de Vlamingen onthouden. Uitzonderingen zijn de spectaculaire beschrijvingen van de Deltawerken, het binnenkomen van mammoetschepen in Rotterdam, grote bedrijven als Philips en D.A.F. en het aardgas van Slochteren.
De hele kennis van Nederland beperkt zich tot enkele namen uit het vorstenhuis, minister Luns en enkele andere personaliteiten. In Nederland van hetzelfde laken een pak.
Een bekend Nederlands weekblad geeft niet eens wekelijks een kroniekje van een handgroot. Een televisierel naar aanleiding van een drieledige reportage, waaraan in Vlaanderen honderden ingezonden stukken waren gewijd, wordt in Nederlandse bladen nergens vermeld.
Een voortdurende Nederlandse aandacht voor de grote openbare werken in Vlaanderen, voor de nieuwe oriëntering van de Vlaamse industrie, voor de mislukte kansen tot pluralistische uitbouw van het universitair onderwijs te Antwerpen, voor de noden van achtergebleven gebieden als de Westhoek en de Maaskant, voor de Amerikanisering en germanisering van het bedrijfsleven in Vlaanderen bestaat niet.
Als Nederlander heeft men alleen weet van Brugge als oude middeleeuwse stad, Antwerpen, de sinjorenstad, waar men de bloemetjes kan buitenzetten, Brussel, de cosmopolitische stad met mollencomplexen en hoogbouw.
Door een goede alles omvattende uitwisseling van informatie door de pers in Noord en Zuid zouden Nederland en Vlaanderen naar elkaar toegroeien, misschien niet ideëel, maar in elk geval praktisch. | |
[pagina 137]
| |
Tot slot stelt de heer Parez de vraag: hoe groot is de samenwerking tussen het Nederlandse televisiejournaal en het Vlaamse? Welke Vlaming herinnert zich iets meer dan de koninklijke koets en een paar zinnen uit de Troonrede bij de opening van het parlementaire jaar in Nederland? En de Vlaamse televisie schuwt z.i. de Beneluxgedachte hartgrondig en niemand wijst haar terechtGa naar voetnoot*). | |
Dr. Paardekooper België uitgezetDe Nederlandse leraar uit Eindhoven, dr. P.C. Paardekooper is onlangs in Heusde bij Gent door de binnenlandse opsporingsbrigade aangehouden en over de grens gezet. Tot 30 april is hem de toegang tot België ontzegd. Dr. Paardekooper zou in Heusde de rede uitspreken over algemeen beschaafd Nederlands, die hij drie weken geleden in lzegem hield. Ook in 1962 is deze Neerlandicus voor geruime tijd buiten België gehouden. | |
V.T.B. sticht jaarlijkse toneelprijsIn samenwerking met de Vereniging van Vlaamse toneelauteurs looft de Vlaamse Toeristenbond een jaarlijkse prijs uit ter bevordering van de Nederlandstalige toneelliteratuur. Het bedrag van deze ‘Hippoliet van Peene-Virginie Miryprijs’ is bepaald op 10.000 fr.. De prijs kan worden toegekend aan personen of instellingen, die zich in de loop van een speeljaar bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt op het gebied van de propaganda van Nederlands toneelwerk van nog levende auteurs. Verslagen van aktiviteiten in te dienen voor 15 juni bij V.T.B., St. Jakobsmarkt 45 te Antwerpen. Het echtpaar Peene heeft in de vorige eeuw onschatbare diensten bewezen aan het Vlaamse cultuurleven en aan het Nederlandstalig toneel. |
|