Bij de dood van Camille Huysmans
Toen de schrijver van deze regels Camille Huysmans met zijn 96ste verjaardag had gelukgewenst, luidde het antwoord van de op 25 februari overleden Belgische staatsman: ‘Ondanks mijn hogen ouderdom bezit ik nog steeds een uitstekende gezondheid en arbeid ik rustig verder. Mijn werk is mijn leven en deze stelling zal ik blijven toepassen tot op mijn laatste levensdag. Maar deze dag is nog ver af - want een honderdjarige word ik beslist...’
Huysmans heeft zijn eeuwfeest niet gehaald, maar hij heeft tot op zeer hoge leeftijd de Belgische gemeenschap en in het bijzonder de Vlamingen gediend. Er is in de afgelopen dagen steeds weer aan herinnerd, dat hij de hoogste functies heeft bekleed. Hij is minister-president, minister, voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers, burgemeester van Antwerpen en tot het einde van zijn leven Staatsminister geweest. Hij was doctor honoris causa van de universiteiten van Amsterdam en Gent.
Al deze officiële titels hebben hem er echter nimmer van weerhouden in de bres te staan voor allen, in en buiten het eigen land, die aanspraak op een betere sociale en maatschappelijke positie konden maken. Zijn Vlaamsgezindheid was hartstochtelijk. Hij heeft van zijn jeugdjaren af in de gelederen der Flaminganten gestreden. De socialist Huysmans heeft nog voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, toen de strijd om een Vlaamse hogeschool in al zijn reinheid woedde, tot de drie ‘kraaiende hanen’ behoord, die het Vlaamse volk wakker wilden schudden. De katholiek Frans van Cauwelaert en de liberaal Louis Franck waren zijn strijdgenoten en zij hebben inderdaad een aanzienlijk deel van het Vlaamse volk doen ontwaken.
Huysmans was een veelzijdig hoog ontwikkeld man. Hij beheerste verscheidene talen. Hij was een voortreffelijk redenaar, wiens spot en sarcasme vermaard en gevreesd waren. Hij gaf leiding aan de sociale politiek in zijn land - daarvan getuigen verscheidene door hem ingediende wetsvoorstellen. Hij was deskundig op artistiek gebied. Hij was zeer muzikaal en had grote belangstelling voor de beeldende kunst.
Maar vóór alles was hij mens. Wat hij als onrecht beschouwde werd door hem met hartstocht bestreden en de ‘verworpenen der aarde’, waar zij ook leefden, hadden zijn belangstelling en konden op zijn steun rekenen.
Wij hebben zijn begrafenis te Antwerpen bijgewoond. Zij werd voorafgegaan door een plechtigheid in het stadhuis der Scheldestad. Hier hebben eerst honderden het stoffelijk overschot van hun befaamde stadgenoot begroet en daarna hebben de burgemeester van Antwerpen en anderen hulde gebracht aan de nagedachtenis van een man, die zo oneindig veel voor zijn eigen Vlaamse volk, voor België en voor vele anderen heeft gedaan.
M.