Neerlandia. Jaargang 72
(1968)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 32]
| |
Het Jongerenkontakt Noord-Zuid en de ‘Culturele integratie’‘Culturele integratie’ is voor erg veel, zoal niet de meeste, jongeren een erg ‘moeilijk’ woord, waarschijnlijk zelfs een nietszeggende term. Daarnaast kan men opmerken, dat de belangstelling van de meeste jongeren voor de culturele integratie, wat dit dan ook zijn moge, bijzonder gering is. En toch: de elk jaar georganiseerde kontaktweken voor jongeren uit Vlaanderen en Nederland, uitgaande van het Komitee Jongerenkontakt Noord-Zuid, hebben een behoorlijke belangstelling, ook van hen die, naar eigen zeggen, aan de ‘culturele integratie geen boodschap hebben’. Bij ‘cultuur’ denken veel jongeren aan iets anders dan b.v. een goed lid van het A.N.V.. Als de eerste het woord hoort, zal hij niet primair denken aan prestaties van kunstzinnige aard of aan resultaten van de wetenschap, evenmin aan de verworvenheden van politieke strukturen of aan de waarden van natie en taal. Ofwel: hij zal er wel aan denken, maar er dan onmiddellijk aan toevoegen, dat het tijd wordt de nodige veranderingen aan te brengen, omdat hij tegenover de cultuur als een samenstel van verworvenheden, rijkelijk sceptisch staat. Hij zal zich misschien zelfs afvragen, of op deze wijze begrepen, de cultuur niet de vrijetijdsbesteding is van een aantal nogal zelfvoldane en burgerlijk uitgevallen lieden. | |
[pagina 33]
| |
Of twee culturen in deze betekenis nu zo nodig geïntegreerd moeten worden, omdat ze weliswaar van tweeërlei aard zijn, doch van één ‘stam’, is dan een kwestie die onze scepticus eenvoudig niet eens meer ráákt. Als er geïntegreerd moet worden, dan moet die integratie zich nog wel heel wat verder uitstrekken, dan door taalgrenzen wordt bepaald. Dan gaat het om de ontwikkeling van daadwerkelijke sociale en economische solidariteit, over alle grenzen van taal, milieu, ras (wat dat dan ook moge zijn...) en godsdienst heen en om de institutionalisering daarvan. Dat alles eist wellicht eerder een zeker breken met de cultuur, dan de koestering ervan in ‘groot-nederlands verband’. In zo'n visie op cultuur en integratie worden de tegenstellingen tussen Zuid- en Noordnederlanders al gauw beschouwd als betrekkelijk futiel, soms zelfs belachelijk, en hooguit een interessant objekt van bovengenoemd hobbyisme. - Ik wil hier niet zonder meer beweren, dat ik het met deze visie volledig eens ben, maar tracht wel duidelijk te maken wat voor de leiding der jaarlijkse kontaktweken een eenvoudig ervaringsfeit is. Wat nu die, zoals gezegd, behoorlijke belangstelling voor de kontaktweken betreft: waarschijnlijk heeft dat veel te maken met de sfeer van ‘onopzettelijkheid’ van de ontmoeting tussen jonge Vlamingen en Nederlanders, die met elkaar sportend, plezier makend en diskussiërend feitelijk cultuurintegratie tot stand brengen, zonder dat voortdurend tot agendapunt te maken. Langs indirekte weg, door middel van het gesprek over heel andere zaken dan cultuurintegratie, dringt toch iets door van de nodeloze tegenstellingen tussen Vlamingen en Nederlanders, van de eis tot culturele integratie, vooropgesteld dat men het begrip ‘cultuur’ aanmerkelijk breder verstaat dan in de conservatieve betekenis van ‘het verworvene’ en het veeleer begrijpt als menselijke taakstelling voor nu en de toekomst; als men onder culturele aktiviteit ook alle vernieuwende, hier en daar zelfs revolutionaire arbeid verstaat die een weg zoekt naar SHALOM, naar vrede, welvaart en welzijn, niet alleen in de beide Nederlanden, maar ook daarbuiten. Daarin spelen het verworvene, het niet-verworvene en zelfs het verlorene een bijzonder belangrijke rol. Het initiatief van de Antwerpse psychiater, dr. Jan Lehembre, is nu zo'n dertien jaar oud: elk jaar, afwisselend in Vlaanderen en in Nederland, organiseert het Komitee Jongerenkontakt Noord-Zuid twee of drie kontaktweken voor jongeren tussen 18 en 25 jaar. Tot voor enkele maanden stond het komitee onder voorzitterschap van oprichter Lehembre, die echter zijn leiding heeft overgedragen aan de Nederlander W.C. Sengers, ook een van de komiteeleden van het eerste uur. Sinds enkele jaren streeft het komitee ernaar zoveel mogelijk kontaktweken, die gemiddeld zo'n dertig à veertig deelnemers trekken, te organiseren in eigen beheer. Dit, omdat de tot voor kort gebruikelijke samenwerking met de staven van vormingscentra en volkshogescholen niet steeds aan de wensen van het komitee beantwoordde en de organisatie in eigen beheer over het algemeen suksesrijk kan worden genoemd. Bij de organisatie wordt het komitee in belangrijke mate gesteund door de beide cultuurdepartementen, door het A.N.V., het Noordstarfonds en het Prins Bernhardfonds. Informaties over het Jongerenkontakt zal men voortaan geregeld vinden in ‘Neerlandia’, bovendien zijn ze te verkrijgen bij de kontaktadressen in Vlaanderen: Amerikalei 92, Antwerpen 1 en in Nederland: Heerenweg 64, Heiloo. Over programma en thematiek van de eerstkomende kontaktweken zal het komitee in dit voorjaar meer kunnen berichten.
J.Th.J. van den Berg. |
|