Bij de Nederlanders in Australië
Kees Middelhoff
De Australische luchtvaartmij. Qantas heeft voor zijn inaugurele vlucht Amsterdam - Sydney, in mei j.l., een aantal Europese journalisten uitgenodigd. Radio Nederland Wereldomroep te Hilversum werd bij deze vlucht vertegenwoordigd door zijn medewerker Kees Middelhoff. Gedurende een week heeft hij in Sydney en omgeving én in Perth zoveel mogelijk gesprekken gehad met (ex) Nederlanders.
Deze gesprekken werden via de Wereldomroep uitgezonden naar andere Nederlandse emigranten o.a. in Canada, Zuid-Afrika, Brazilië, Nieuw Zeeland én naar Australië zelf. Op deze wijze konden de Nederlanders in Australië via de wereldomroep kennis nemen van de problemen van hun eigen landgenoten; konden de emigranten buiten Australië horen hoe het hun landgenoten in het Australische werelddeel vergaat.
Het kwam allemaal wat onverwacht, maar het kàn in deze wereld. Je zit in een Boeing en als de Qantasstewardess je niet permanent met haar verfrissende zorgen zou begeleiden, zou je tijd hebben om te piekeren: gisteren hoor je ‘je kunt mee naar Australië’; vandaag zweef je boven Azië; morgen ben je in Australië. In 24 uur n.l. springt Qantas als een gevleugelde kangoeroe hink-stappend van Europa - via Azië - naar... toch weer een Europees gebied.
De opdracht was wat onverwacht gekomen, je bent onvoorbereid. Maar niets is boeiender dan onvoorbereid, - dat is óók onbevooroordeeld! - neergezet te worden in een andere wereld.
Zo zie je onder je wegglijden een land met 12 miljoen mensen, die woekeren om de hun toegemeten ruimte zo efficiënt mogelijk te gebruiken en zo strijk je neer in een werelddeel waar evenzo velen proberen op zo ruim mogelijke schaal de hun toebedachte ruimte te vullen. Misschien zit daarin iets van het kernprobleem van Australië: een werelddeel als een vacuum, gelegen in de dichtbevolkte wereld van Azië. In een door dit probleem bepaalde wereld, leven je landgenoten.
Niets is gemakkelijker dan Nederlanders te ontmoeten in Australië. Je komt in een plaats aan, neemt de locale telefoongids, kijkt onder de V. en ze rijen zich aaneen: Vandenaardweg, Vandenberg, Vandercallen, ga zo het alfabet maar af tot Vanderzwaan. Iedere letter heeft zo zijn Nederlandse trefwoorden van Bakker tot Zwijssen.
Maar er is nòg een heel andere manier om, als je onverwacht in Australië aankomt, met Nederlanders in contact te komen. Je roept een taxi aan en op een zangerig ‘Where-do-you-want-to-go-Sir?’ ben je geneigd spontaan te reageren met een ‘Breng me maar naar de Coolsingel!’ Je krijgt een kopje koffie voorgezet in een restaurant en na een eerste informatief praatje, vraag je je af waarom zou ze haar Limburgse vlaatje niet hebben aangeprezen? Ik zou zo door kunnen gaan. Ik heb geen hanen driemaal horen kraaien in Australië, maar aan hun spraak heb ik ze herkend, de Amsterdammer en de Limburgse, de Groninger en de Brabantse, de Nederlanders. Dwars door een overijverig gehanteerd Engels klinkt - vaak zingt! - het land, méér nog het Nederlandse gewest, door.
Trek je, om een ander voorbeeld te noemen, buiten Sydney de campagne in, dan zijn er Hollandse namen die tomaten en kippen aanprijzen. Je voelt je in Barneveld met de kassen van Naaldwijk er tussendoor. De namen zijn dezelfde, de wijzen van reclame maken ook. Het klopt allemaal opvallend, op één ding na: de borden zijn groter dan op de Veluwe en in het Westland en ze staan allemaal zo ontstellend veel verder uit elkaar dan thuis.
In Sydney kun je nog op een andere manier herinnerd worden aan thuis. Meer dan eens, als ik in die wereldstad de weg vroeg naar de Australia Square Tower, hoorde ik iets mompelen van ‘Juliana-toren’, want de 50 verdiepingen tellende torenflat (betonnen pronkstuk van de stad) is gebouwd door een Nederlandse werkgroep en Jan Stigter uit Sliedrecht is er het technisch brein van.
Nu betrap ik me erop, dat ik weer op zo'n echt Hollandse manier de mensen in Australië benader. Ze zijn geen Nederlander meer, ze zijn Australiër. Ze werken aan een land dat ze gekozen hebben om te wonen en zichzelf te zijn; ze beseffen eerst dat ze buitengaats aan een stuk Nederland gestalte geven, als je hun vraagt ‘Wat voor Nederlandse inbreng is er nu in uw werk verdisconteerd?’ Praat je daarover door, dàn eerst gaan ze ook zèlf beseffen, dat werken voor