Is het streven naar een geïntegreerd Europa in strijd met de natuurlijke gehechtheid aan het eigen vaderland?
De Europese tekeningen en opstellen wedstrijd 1966, georganiseerd door de Europese Beweging met steun van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, heeft Johan van Benthen een tweede prijs opgeleverd voor zijn opstel: ‘Is het streven naar een geïntegreerd Europa in strijd met de natuurlijke gehechtheid aan het eigen vaderland?’
Johan van Benthen is leerling van het Christelijk Gymnasium te Den Haag en omdat hier een jongere aan het woord is over deze interessante materie, heeft de redactie dit opstel als artikel in Neerlandia willen plaatsen.
Het begrip vaderland heeft een lange ontwikkelingsgeschiedenis achter de rug. Het is de geschiedenis van de familieclans der eerste mensen tot de huidige massale samenlevingen der staten. De meeste mensen, dus laten we zeggen: de mens in het algemeen, voelt behoefte aan een bepaald thuis, niet alleen in de enge zin des woords, maar ook in de betekenis van: taalkundig, geschiedkundig, misschien ook wel karakterologisch samenhang vertonende groep mensen. Dat is ook één der voornaamste oorzaken van het feit, dat de mensen eeuwenlang tevreden hebben geleefd binnen de omheining van één bepaalde staat: het vaderland.
De natuurlijke gesteldheid van Europa, alsmede het grote aantal onderling verschillende bevolkingsgroepen heeft het ontstaan van vele en duidelijk onderscheiden staten in de hand gewerkt. Natuurlijk heeft deze ontwikkeling veel tijd (en strijd!) gevergd. Maar langzamerhand vermengden de conglomeraten van stammen, binnen een bepaald gebied, zich. Er ontstonden ‘volken’, ieder met een eigen geaardheid. Er ontstonden talen, nauw met het volkskarakter verbonden. Er ontstonden geestelijke klimaten, die voor vele volken de vorming van een eigen cultuurschat ten gevolge hadden. Zo is dan tenslotte het huidige Europa ontstaan, dat een bont beeld geeft van verschillende staatsvormen, verschillende ‘volksaarden’ en van, tot in deze tijd, streng gescheiden territoria: een Europa, bestaande uit vele vaderlanden.
Dit Europa heeft een rijkgeschakeerde cultuur (ten dele juist door die verdeeldheid!) en een duizelingwekkende techniek voortgebracht. Vooral die techniek was (en is) overal ter wereld in opmars. Maar ook in Europa ontstane ideologieën, zoals het communisme, en (met evenwel enigszins tot dictatuur leidende tendenzen) de democratie, hebben in talloze gebieden ingang gevonden. Europa is niet langer de leermeester van de wereld. De kinderen zijn groot geworden en willen op basis van gelijkheid behandeld worden. De tijd is voorbij, dat één land een wereldrijk, buiten Europa grotendeels, kon opbouwen en in stand houden. De betekenis van ons werelddeel is verhoudingsgewijs aan het afnemen. Dit proces zou op fatale wijze bevorderd worden, als Europa verdeeld bleef. Bij toenemende eenheid zal dit proces tot stilstand kunnen worden gebracht. Als Europa een tot gemeenschappelijk handelen bekwame eenheid vormt, is het in staat, een belangrijke rol op het wereldtoneel te blijven spelen. Niemand kan ontkennen, dat Europa's natuurlijke ligging (zeeën, goede havens, etc.) en zijn nog steeds energieke bevolking daarvoor goede kansen bieden. Maar slechts bij bundeling van krachten kunnen deze op de meest effectieve wijze benut worden.
De consequenties van een Europese eenheid zijn echter groot. Want het begrip ‘vaderland’ is voor vrijwel iedereen levende realiteit. Moet die verdwijnen? Laten we voor de beantwoording van deze vraag de verschillende facetten van de begrippen ‘vaderland’, ‘vaderlandsliefde’, etc. eens onder de loep nemen. Dan zien we enerzijds een zich geborgen weten in de schoot van de eigen volksgemeenschap, maar anderzijds bij velen een gevaarlijke neiging tot chauvinisme en beperktheid. Verder een trots bewustzijn deel uit te maken van een volk met een historisch verleden en een bepaalde waarde in het grotere geheel der Europese volkeren, maar soms ook een nationaal meerderwaardigheidsgevoel. Aan de ene kant de vaderlandsliefde, die mensen tot grote dingen in staat stelt, ten dienste van hun landgenoten. Aan de andere kant bemerken we vaak een activiteit, die geen rekening houdt met wat buiten de landsgrenzen gebeurt en een ontstellende onbekendheid met de bewoners van andere landen en hun aard. (Denk aan bepaalde typen, zoals de lichtzinnige Fransman, de stijve Engelsman, de dikke Duitser met het korte broekje, etc..) Wil de éénwording van Europa een feit worden, dan moeten in de eerste plaats de genoemde negatieve kanten verdwijnen; want een echte eenheid ontstaat slechts, wanneer alle mensen in dit Europa elkaar kennen en (dus) waarderen. Ook hier geldt: onbekend maakt onbemind.
Wat verwachten wij eingenlijk van een Verenigd Europa? Het citaat uit de opdracht geeft eigenlijk al een heel verlanglijstje: ‘De hedendaagse jeugd wil eenvoudigweg een Europa zonder grenzen, een Europa, waarin men zonder belemmeringen overal kan gaan studeren en werken: een Europa met één paspoort en een gemeenschappelijke politiek.’ Op het belang van een gemeenschappelijke politiek en gecoördineerde planning is reeds gewezen. Het goede voorbeeld, dat dit zou geven op de weg naar een eventuele wereldeenheid laten we dan nog buiten beschouwing! Ook de vrije uitwisseling van cultuur-uitingen en een betere kennis van de kunst in andere landen (denk b.v. eens aan de geringe bekendheid van de in de 20e eeuw op zo'n hoog peil staande Nederlandse letterkunde) zouden bevruchtend werken op het culturele leven in de verschillende Europese gebieden.
Maar om van al deze voordelen te genieten moet het begrip vaderland enkele van zijn facetten verliezen, in die mate, dat er waarschijnlijk velen zullen zijn, die beweren, dat het zijn voornaamste inhoud verloren heeft. Maar dat is niet waar. Natuurlijk zullen op den duur ingrijpende veranderingen tot stand moeten komen. De scherp afgescheiden landen en landsgrenzen zullen steeds meer hun karakter van ‘apart gedeelte’ en ‘scheidslijn’ verliezen. De mens, waar dan ook, in het Verenigd Europa geboren, zal midden in het Europese leven staan. Tenslotte zullen de landsgrenzen nog uitsluitend provinciegrenzen zijn. Rampzalig zou het echter zijn, als dit ertoe zou leiden, dat alle Europese cultuurschatten zich zouden vermengen tot één uniform artistiek, sociaal, etc. geheel. Want juist de grote afwisseling op dit gebied, en de mogelijkheid tot ongehinderde kennismaking hiermee, zal de Europese mens een grote geestelijke ontwikkeling geven. In de eerste plaats blijft er dus een indeling in bepaalde cultuurgebieden. In de tweede plaats zal een versmelting, als in de Verenigde Staten, hier waarschijnlijk niet plaats vinden. De bevolking van Europa bestaat uit groepen mensen, die al eeuwenlang in hun landen gewoond hebben. Dergelijke groepen blijven uiterst lang op zichzelf bestaan,