| |
| |
| |
De Noordse raad
(Nordiska Radet)
Noordse samenwerking
Pär Kettis
Achtergrond
De samenwerking tussen de Noordse landen berust op een oude traditie. In haar huidige vorm is ze begonnen in het begin van de 19e eeuw als een academische beweging en ze is thans algemeen verspreid in het zakenleven, tussen particulieren en op regeringsniveau. De landen die aan deze samenwerking deelnemen zijn: Denemarken (met inbegrip van Groenland en de Färöer eilanden), Finland, IJsland, Noorwegen en Zweden.
In vorige eeuwen hebben de Noordse landen zowel samengewerkt, zoals in de Unie van Kalmar van 1397, als tot elkaars tegenovergestelde politieke kampen behoord, die elkaar soms beoorloogden, de laatste keer in 1814. Finland en Zweden waren verenigd in een Koninkrijk van de Middeleeuwen tot 1809. Noorwegen was in een unie met Denemarken verbonden van 1450 tot 1814 en daarna met Zweden tot 1905. Finland verkreeg in 1917 algehele onafhankelijkheid en IJsland in 1944.
De Noordelijke landen vormen een uitgestrekt en dun bevolkt deel van Europa. Er zijn ongeveer 20 miljoen inwoners op een oppervlakte van 2 miljoen vierkante kilometers. Niettegenstaande de grote afstand tot IJsland, in het midden van de Atlantische Oceaan, bestaan er stevige banden tussen de IJslanders en de rest van de Skandinaviërs. Het Noorden heeft een aantal gemeenschappelijke kenmerken, waarvan de belangrijkste zijn: de democratische gerichtheid, de rechtsorde, de godsdiensten, de maatschappelijke structuur, het ontwikkelingsniveau en ten slotte de taal. Niettegenstaande kleine verschillen in de Noordse talen, verstaan de Denen, Noren en Zweden elkaar volkomen, terwijl de inwoners van Finland en IJsland de taal van de andere landen veelal wel kennen. De oude Noordse literatuur werd geschreven in het IJslands en is bewaard gebleven in handschriften, daterende uit de dertiende eeuw.
De huidige samenwerking is gebaseerd op de saamhorigheid tussen de landen en op de praktische voordelen, die verkregen worden door een gemeenschappelijke ontwikkeling van de hulpbronnen in het Noorden. Elk van de Noordse landen heeft een kleine demografische basis, als wij deze zien in het licht van de behoeften van nijverheid en handel, onderzoek en onderwijs, de arbeidsmarkt en het culturele leven. Door samenwerking kunnen de voorwaarden geschapen worden voor een meer vruchtdragende ontwikkeling. De betekenis van de Noordse landen, als b.v. op de afzetmarkt, blijkt uit het feit, dat deze de grootste handelspartners zijn van de E.E.G., zelfs in vergelijking met de U.S.A. en Groot-Brittanië.
| |
Particuliere samenwerking
De onderlinge contacten over de Noordse grenzen zijn zeer intensief en ze breiden zich, in de eerste plaats op handelsgebied, thans snel uit. De groeiende onderlinge samenwerking tussen de Noordse landen in het kader van het vrij-handelsgebied van de EFTA, waaraan deze landen deelnemen (met uitzondering van IJsland), en het ontbreken van grensbelemmeringen bevorderen in toenemende mate de onderlinge contacten. De particuliere samenwerking beweegt zich voornamelijk in het kader van de verschillende organisaties: politieke partijen, werkgevers- en werknemersorganisaties, industriële federaties, exportassociaties, onderwijs en researchinstellingen, hobby- en sportverenigingen. Op al deze terreinen bestaan er overkoepelende organisaties, waarin de leden nauw samenwerken met soortgelijke instellingen in andere Noordse landen. Periodieken worden vaak gezamenlijk uitgegeven.
De ‘Noordse genootschappen’ zijn onafhankelijke, door de overheid gesteunde verenigingen van particuliere personen en organisaties, die belang stellen in een Noordse samenwerking. Deze groepen doen veel om de contacten tussen de Noordse landen te bevorderen, o.a. door het systeem van ‘zustergemeenschappen’ in de vorm van een alliantie van telkens een stad uit één land met een stad uit elk van de andere landen. Deze steden onderhouden op alle gebied een nauw onderling contact.
| |
Verschil in buitenlandse politiek - Samenwerking en zelfvertrouwen
Noordse eenheid werd naar buiten toe benadrukt door een samenkomst van de koningen van Denemarken, Zweden en Noorwegen bij het uitbreken van de eerste wereldoorlog in 1914. De neutraliteitspolitiek die kort daarop werd afgekondigd, werd ook in de periode tussen de oorlogen gevolgd. Gedurende deze periode kwam een samenwerking tot stand tussen de Noordse landen in de Volkenbond en de verschillende internationale organisaties, die in die tijd werden opgericht, zoals de ‘International Labour Organisation’ (I.L.O.).
De tweede wereldoorlog heeft uiteraard de samenwerking tussen de Noordse landen sterk aangetast. Anderzijds hebben de oorlogsomstandigheden de Noordse volkeren hechter aan elkaar verbonden en het bleek hoe onschatbaar en zelfs hoe onontbeerlijk een vriendenhand was. Dit laatste heeft in de na-oorlogse periode tot gevolg gehad, dat de Noordse samenwerking verbreed en op hechtere organisatorische grondslagen gevestigd werd.
Zweden bleef ook in de oorlogen neutraal, terwijl Denemarken en Noorwegen, die gedurende de tweede wereld- | |
| |
oorlog door de Duitsers bezet waren, met IJsland lid zijn geworden van de Noord Atlantische Verdragsorganisatie (N.A.V.O.). Hun toetreding tot deze organisatie werd voorafgegaan door onderhandelingen over een Noords Defensief Verbond tussen Denemarken, Noorwegen en Zweden, en eerst toen men geen gemeenschappelijke overeenkomst had kunnen bereiken, werd door de twee eerstgenoemde landen overgegaan tot aansluiting bij de N.A.V.O.. Ook Finland volgt een neutraliteitspolitiek, aangezien het een verdrag van vriendschap, samenwerking en wederzijdse bijstand met de Sovjet Unie heeft.
Op het internationale vlak blijft zich een informele en steeds nauwer wordende samenwerking tussen de Noordse staten ontwikkelen. De Noordse ministers van buitenlandse zaken komen tweemaal per jaar bijeen teneinde internationale problemen te bespreken en een gemeenschappelijke gedragslijn te overwegen, in het bijzonder in de Verenigde Naties en haar verschillende lichamen. De Noordse staten werken samen in de ontwikkeling der achtergebleven gebieden en steunen op krachtige wijze gemeenschappelijke projecten: in Tanzania en Kenya.
| |
Nordiska Radet en de samenwerking van de regeringen
De Noordse Raad werd in 1952 opgericht en begon in 1953 met zijn werkzaamheden; hij omvatte Denemarken, IJsland, Noorwegen en Zweden. Sedert 1955 maakt ook Finland er deel van uit.
De Noordse Raad is een organisatie, die het middel biedt voor gezamenlijk overleg tussen de parlementen en de regeringen van de Noordse landen over vraagstukken van onderlinge samenwerking.
Deze Raad is een belangrijk forum voor de uitwisseling van inzichten tussen de Noordse politici en voor het oplossen van praktische vraagstukken met betrekking tot de samenwerking.
Elk der parlementen van Denemarken, Finland, Noorwegen en Zweden kiest 16 leden voor de Raad en IJsland (wetgevende vergadering) kiest 5 leden, in totaal dus 69 leden. Bovendien maken ministers, aangewezen door de respectievelijke regeringen, ook deel uit van deze Raad, maar zij hebben geen stemrecht. Normaal nemen ongeveer 35 ministers deel aan de zittingen van de Raad, zodat het totaal-aantal afgevaardigden iets meer dan honderd bedraagt.
Alle leden van de Noordse Raad komen jaarlijks gedurende een week bijeen. Het presidium van de Raad en de vijf comités, waarover de gekozen leden zijn verdeeld, benevens de secretariaten, komen tussen de zittingen verscheidene malen bij elkaar en nemen de voorstellen, afkomstig van de leden, of een enkele maal van de regeringen, in eerste behandeling. De aanbevelingen van de Raad worden door de regeringen uitgevoerd.
Het contact tussen de regeringen wordt onderhouden door middel van geregelde ministeriële bijeenkomsten voor bijna alle mogelijke terreinen van overheidsbemoeienis. Voor de meer belangrijke gebieden, economie, landbouw, wetgeving, de arbeidsmarkt enz., zijn permanente comités opgericht, die aan de Noordse Raad rapport uitbrengen over hun arbeid.
De besturen van de verschillende gezagsorganen en instellingen houden geregeld Noordse conferenties. Tenslotte wordt dagelijks en op grote schaal Noordse samenwerking onderhouden via de telefoon en door briefwisseling tussen autoriteiten in dezelfde technische sfeer in de verschillende landen. De ministeries hebben speciale contactmensen voor de behandeling van Noordse problemen.
Luchtfoto van het Parlementsgebouw in Kopenhagen.
| |
Economische samenwerking
Noorwegen en Zweden waren de eerste twee landen ter wereld, die, in 1871, een vrijhandelsgebied in het leven riepen, maar dat werd na 26 jaren opgeheven. De Noordse landen hebben echter hun pogingen voortgezet om de douanetarieven en andere handelsbelemmeringen af te schaffen, geleidelijk ook met het deelnemen van Finland en IJsland.
Kenmerken eigen aan het industriële leven van de Noordse landen zijn, dat industrialisatie in die landen betrekkelijk laat plaats vond, namelijk in de laatste helft van de 19e eeuw, en dat de nationale produktie per hoofd tot de hoogste van Europa behoort (tussen 1.400 en 2.000 US dollars). Het merendeel van de bedrijven in de Noordse landen is middelgroot of klein, en daarom zijn zij zeer afhankelijk van elkaar.
Plannen voor een Noordse gemeenschappelijke markt of een Douane-Unie werden gedurende de náoorlogse periode opgesteld en vorderden ook goed. Maar zij zijn nooit verwezenlijkt en wel uit de overweging, dat de voornaamste exportmogelijkheden buiten de Noordse landen gevonden moesten worden, nl. in Engeland, de EEG-landen en de U.S.A.. Bovendien moest de Noordse
| |
| |
markt worden aangemerkt als te klein te zijn om welke poging ook te rechtvaardigen het hoofd te bieden aan de te verwachten moeilijkheden met betrekking tot de omschakeling.
In plaats daarvan namen Denemarken, Noorwegen en Zweden deel aan de oprichting van de EFTA (Europese Vrijhandel Associatie), samen met Engeland, Portugal, Zwitserland en Oostenrijk. Finland voegde zich als een geassocieerd lid bij deze vrijhandelsorganisatie.
Door middel van de EFTA is een Noordse markt voor industriële produkten een werkelijkheid geworden. Ingaande 1967 zijn de douane-barrières voor industriële produkten binnen de EFTA geslecht en bijgevolg ook die in de Noordse landen, met uitzondering van IJsland.
Voor de zuiver agrarische produkten hebben bilaterale afspraken de handel vergemakkelijkt. IJsland is nu nog geen lid van de EFTA, maar een onderzoek werd reeds ingesteld naar de voorwaarden, waaronder het eventueel zou kunnen toetreden.
Gedurende de laatste tien jaren is de intra-Noordse handel toegenomen met 15% per jaar en in de afgelopen 5 jaren is dat verdubbeld. In dezelfde tijd heeft een groeiende integratie plaatsgevonden tussen industriële bedrijven en een samenwerking op het gebied van wetenschappelijk onderzoek, produktie en afzet. De gemeenschappelijke Noordse markt is een belangrijke factor in de handelsrelaties van de Noordse landen met de buitenwereld. Het is duidelijk van groot belang voor de Noordse landen de bereikte integratie te bestendigen en verder te ontwikkelen bij de pogingen het vraagstuk van de verdeling in Europa in twee markten op te lossen. Nauwe samenwerking tussen de Noordse landen vormt de basis waarop een dergelijke politiek moet worden doorgevoerd.
In de sfeer van de internationale economische samenwerking voeren de Noordse landen in toenemende mate een gezamenlijk beleid. Een voorbeeld daarvan is de benoeming geweest van een gemeenschappelijke onderhandelaar, die Denemarken, Finland, Noorwegen en Zweden moest vertegenwoordigen bij de onderhandelingen over de Kennedy-ronde.
T.a.v. de voortdurend aan belang toenemende samenwerking met de ontwikkelingslanden zijn pogingen ondernomen om de Noordse gedragslijn te coördineren, in het bijzonder in de UNCTAD (United Nations Conference for Trade and Development).
| |
De resultaten van de Noordse samenwerking intercommunicatie
Een belangrijk praktisch resultaat van samenwerking is het Skandinavische Luchtlijn System (SAS), de luchtvaartmaatschappij, die een samensmelting is van de Deense, Noorse en Zweedse luchtvaartmaatschappijen. SAS heeft zich ontwikkeld tot een internationale luchtvaartdienst, met lijnen naar vier werelddelen.
Het is van groot belang voor de mogelijkheden van de Noordse landen om zich te handhaven in de internationale luchtvaart.
De Noordse landen vormen een verenigd verkeersgebied, niet alleen voor de eigen landgenoten, maar ook voor de buitenlanders, die in dat gebied reizen. Binnenlandse posttarieven gelden voor brieven en drukwerk naar de andere Noordse landen.
| |
Een vrije arbeidsmarkt
Voor arbeiders in de ruimste zin van het woord zijn de Noordse landen een vrije arbeidsmarkt waarvoor nòch een verblijfsvergunning, nòch een arbeidsvergunning vereist is. De bedoeling is deze vrije arbeidsmarkt zo te ontwikkelen, dat ze verschillende beroepen en gespecialiseerde terreinen omvat, waarvoor bijzondere bevoegdheden of machtigingen vereist zijn. Conventies zijn ondertekend met betrekking tot de Noordse arbeidsmarkt voor artsen en tandartsen. Een dergelijke conventie is in voorbereiding voor apothekers, ziekenhuisverpleegsters en psychologen.
| |
Sociale voordelen
Dank zij de belangrijke Sociale Verzekerings Conventie van 1955 geniet een burger van een Noords land, die een bezoek brengt aan, of gevestigd is in een ander Noords land praktisch dezelfde sociale voordelen als de eigen burgers van het land. Aangezien deze voorzieningen voortdurend zijn uitgebreid, heeft de Conventie van 1955 in werkelijkheid de basis gelegd voor een Noords sociaal burgerschap.
| |
De wet op het burgerschap
Noordse burgers kunnen in ieder ander Noords land vlugger burgerschap verkrijgen dan een niet-Skandinaviër. Er zijn plannen om dit nog gemakkelijker te maken.
Parlementsgebouw in Oslo.
| |
| |
| |
De wetgeving in het algemeen
Gedurende ongeveer een eeuw is er gewerkt aan het harmoniseren van de wetgeving in de Noordse landen. Gemeenschappelijke Noordse wetten zijn aangenomen op een aantal gebieden, in het bijzonder op de terreinen van het burgerlijk en van het familierecht. Nieuwe problemen worden voortdurend in discussie genomen, hetgeen elk jaar leidt tot nieuwe resultaten. Van groot belang is het werk voor een wetgeving, die de gelijke voorwaarden moet regelen voor de ontwikkeling van handel en industrie, o.a. wetgeving inzake koop en documenten, vallende onder de handelswetgeving en patenten. Vonnissen, uitgesproken door een Hof in de Noordse landen, kunnen ten uitvoer worden gelegd in het land van afkomst en misdadigers kunnen worden uitgeleverd volgens een vrij eenvoudige procedure. De Noordse landen vormen in rechtszaken een hechtere gemeenschap dan vele federatieve staten.
| |
Samenwerking op cultureel en wetenschappelijk gebied
Het particulier initiatief van de individuele wetenschappelijke onderzoekers, leraren en ‘Noordse genootschappen’ heeft in het verleden gedurende een lange tijd de culturele samenwerking over de grenzen heen gestimuleerd en ook de overheid nam actief deel aan deze pogingen. De samenwerking bij het wetenschappelijk onderzoek gaat terug tot de eerste dagen van het Skandinavisme. Op het gebied van het technisch onderzoek werd het zeer doeltreffend instituut NORDFORSK (Noords wetenschappelijk onderzoek) opgericht.
In andere takken van wetenschappelijk onderzoek is eveneens een veelzijdig georganiseerde en zich snel ontwikkelende samenwerking tot stand gekomen.
De samenwerking, die bestaat bij het wetenschappelijk onderzoek en bij het hoger onderwijs, is van groot belang, aangezien de ontwikkeling van het wetenschappelijk onderzoek een onmisbare voorwaarde is geworden voor de vooruitgang op technisch en economisch gebied en daardoor voor een hogere levensstandaard.
Teneinde de gemeenschappelijke hulpbronnen zo goed mogelijk aan te wenden, is een samenwerking georganiseerd in de verschillende takken van wetenschap, in dier voege, dat er een instituut is voor het gehele Noorden, of het onderzoekwerk is gecoördineerd en over de vier landen verdeeld.
De belangrijkste van deze Noordse instituten zijn: het Noordse Instituut voor theoretische fysica in Kopenhagen, de Noordse Journalistencursus in Aarhuus, de Noordse School voor Hygiëne in Gotenburg, het Noordse Instituut voor Zeerecht in Oslo, het Noordse Instituut voor Volkenkunde in Kopenhagen, het Noords-Afrika Instituut in Uppsala en het Noords-Azië Instituut in Kopenhagen.
Voorts bestaat er een innige samenwerking tussen instellingen voor o.a. zee-biologie, huishoudkunde en criminologie. Een Noords Cultureel Fonds steunt gezamenlijke Noordse projecten in de culturele sector.
Parallel met de gemeenschappelijk opgerichte instellingen en de coördinatie van het onderzoekwerk wordt de uitwisseling van hoogleraren, jonge wetenschappelijke onderzoekers en studenten aangemoedigd door het verlenen van studiebeurzen.
Voor een beperkt aantal onderwerpen zijn de academische examens, afgelegd in een Noords land geldig in de andere Noordse landen. Men is bezig dit uit te breiden.
| |
Radio en televisie
Op ruime schaal wisselen de Noordelijke omroepinstellingen programma's uit, terwijl eveneens veel programma's gemeenschappelijk geproduceerd worden. Op het gebied van televisie is een onderneming opgericht, ‘NORDVISION’, voor de uitwisseling en produktie van tv-programma's.
Gezicht op Stockholm.
| |
Het verdrag van Helsinki
Tien jaren na de oprichting van de Noordse Raad is, op voorstel van de Raad, in Helsinki een overeenkomst gesloten inzake Noordse samenwerking, die op 23 maart 1962 te Helsinki werd ondertekend door vertegenwoordigers van de regeringen. Het doel was vast te stellen wat de Noordse samenwerking omvat en daarbij tevens aan te geven welke doelstellingen op het gebied van de Noordse samenwerking in de toekomst zouden worden nagestreefd.
Bibliografie:
Andrén, Nils: Government and Politics in the Nordic countries. Published by Almqvist & Wiksell/Gebers Förlag AB, Stockholm 1964.
Wendt, Frantz: The Nordic Council and coöperation in Scandinavia. Published by the Nordic Council, Copenhagen 1959.
Yearbook of Nordic Statistics. Published by the Nordic Council, Stockholm 1967.
Verdere inlichtingen kunnen verkregen worden bij de secretariaten van de Noordse Raad:
Folketinget, Copenhagen
Riksdagshuset, Helsinki
Altinget, Reykjavik
Stortinget, Oslo
Riksdagshuset, Stockholm. |
|