[Neerlandia]
Buitenlandse cultuurpolitiek
In dit nummer geven wij een overzicht van de werking van de Noordse Raad, een instelling van de Noordse landen, te weten Finland, Zweden, Denemarken, Noorwegen en IJsland. De samenwerking in het kader van de Noordse Raad is te vergelijken met de samenwerking in Benelux-verband. Ze omvat de politieke, sociaal-economische en culturele sectoren van het openbare leven.
Wij hebben de indruk, dat de Noordse samenwerking, ondanks de veel grotere geografische spreiding, minstens zo intensief is als de samenwerking in het Benelux-verband. Het kan in ieder geval geen kwaad eens ter lering naar het Noorden te kijken. Wat gezamenlijk gedaan wordt op cultureel en wetenschappelijk gebied en wat er met name bestaat aan gemeenschappelijke instellingen op wetenschappelijk terrein, wordt in het Beneluxgebied op dit ogenblik niet geëvenaard. Ook de gezamenlijke culturele werking naar buiten toe van de Noordse landen lijkt ons meer te betekenen dan dat van de Beneluxlanden.
Het ontbreekt ons nog steeds, Nederland in de eerste plaats, maar ook België, aan een buitenlands beleid op cultureel terrein van werkelijke allure. En van een gezamenlijke aanpak door beide landen van een buitenlandse culturele politiek ter verbreiding van de Nederlandse cultuur is nog maar weinig te bespeuren.
Enkele maanden geleden is er in een Nederlands dagblad over gediscussieerd, of culturele buitenlandse politiek nu onder het ministerie van buitenlandse zaken of onder dat van culturele zaken thuishoort. Dit is natuurlijk een interessant twistpunt, maar wij zijn bang, dat het lood om oud ijzer is, als er niet een werkelijke bereidheid aanwezig is om een actieve buitenlandse culturele politiek te voeren. Wij zien een dergelijke bereidheid niet, als men - om één schrijnend probleem te noemen, dat nog niet opgelost is, ondanks jarenlange vertogen - de docenten in de Neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten bij hun terugkeer naar het moederland niet eens de sociale rechten kan verstrekken, die de thuisblijvers bezitten. Kàn verstrekken of wìl verstrekken? Wij zijn haast geneigd aan onwil te denken, als wij zien hoe lang deze kwestie nu al slepende is.