Zindelijk spellen
Dr. P.C. Paardekooper
Spellen is niets anders als een techniek om taal (dat wil zeggen: ‘gesproken taal’) in letters vast te leggen. Dat is een doodnuchtere kwestie van het verstand en niet van het hart, en daarom kun je er zo prettig over praten met de meeste technici en vaak zo moeilijk met andere leken in het taalvak. Onmiddellijk zit je in de misverstanden of erger nog: in de sterkste emoties.
Vooral veel schrijvers van boze ingezonden stukken over de spelling hebben het gebruikelijke type reaktie te zien gegeven: scheldwoorden en soms bedreigingen wisselen blijken van de ergste onkunde af. De dwaaste motieven steunen de houding van de boze briefschrijvers.
Hier is dus draf voor psychologen: waarom zijn er altijd een stel mensen boos als je ze wat zindelijker wilt laten spellen? Het antwoord is eenvoudig: ze moeten dan afstand doen van een paar kleine gewoontes, ze moeten iets ontwennen. Ze zijn een beetje verslaafd geraakt aan de onzindelijkheden van de tegenwoordige spelling en doen denken aan de bekende gevallen waarover onze krant af en toe bericht: ‘Bejaarde krotbewoner aangetroffen te midden van onbeschrijflijke vervuiling. Overbrenging naar ziekenhuis ontmoet groot verzet’.
Akkoord: deze vergelijking gaat behoorlijk mank, maar de boze briefschrijver én de krotbewoner hebben toch met elkaar gemeen dat ze weigeren om van iets ongezonds afstand te doen omdat ze eraan gehecht zijn.
Is onze tegenwoordige spelling dan zo slecht? Ik stel voorop dat de kommissie-van Haeringen met de inderdaad onbruikbare dubbelspellingen de deur open gezet heeft voor de komende regeling. Het is een koud kunstje om die kommissie verwijten te doen, maar we moeten bovenal billijk blijven en beseffen dat de regeling-van Haeringen al op geweldig sterk verzet gestuit was. Hadden we het wonderlijke karakter daarvan bijtijds belachelijk gemaakt, dan zou het ‘groene boekje’ ruim tien jaar geleden al veel beter uitgevallen zijn. Was het publiek op grote schaal voorgelicht, dan zou het - afgezien van de oudste generatie - toen en nu gejuicht hebben over de voorgestelde saneringen.
Objektief bezien is onze tegenwoordige spelling op een aantal punten inderdaad nog heel slecht, al zijn de Engelse en de Franse tien keer zo dom. Want hij zondigt honderden en duizenden keren tegen de hoofdregel van de techniek waar ik het in het begin over had. Die luidt: spel elk foneem (dat is ongeveer ‘klank zoals wij ons die denken’) altijd door één letter en altijd door dezelfde letter. Eau de Cologne is een aanfluiting van dat beginsel, odeklonje beantwoordt er een heel stuk beter aan. Dat is dus een mooie verbetering. Maar de kommissie-Pée-Wesselings mocht niet aan de dwaasheden komen van ei/ij en van ou/au en evenmin aan de werkwoordspelling die een monument van inkonsekwentie is.
Ei en ij zijn tekens voor hetzelfde foneem, ou en au ook. Geen enkel belang dienen we door dit dwaze onderscheid te handhaven. En wat de werkwoordspelling betreft zal ik me beperken tot één onderdeel ervan: de dt-kwestie.
Onze arme kinderen leren van hun wijze meester dat je hont met een d moet schrijven omdat je een d hoort als je het woord ‘langer maakt’: honden. En wep moet je ook met een b spellen omdat je die klank hoort als je het woord ‘langer maakt’: webben. Zo moet je ook wech met een g spellen omdat je een g hoort in wegen.
Een verstandig kind zal dus ook vaaz en diev gaan spellen omdat je een z en een v hoort in vazen en dieven. Maar dat mag niet.
‘Waarom niet meester?’ De meester weet het niet. Hij gaat na school naar z'n oude kweekschoolleraar om de vraag door te geven. ‘Waarom niet vaaz en diev?’ De kweekschoolleraar weet het ook niet. Die gaat dus in z'n eerstvolgende vrije weekend naar z'n vroegere prof. ‘Professor, waarom niet vaaz en diev?’ De professor zegt: ‘Omdat hier een domme inkonsekwentie zit. Ze moesten die hele regel afschaffen: hij heeft geen enkel nut. Wie braadt schrijft - om 's iets anders in dit genre te noemen - moet stam + t spellen. Maar wie hetzelfde doet in hij laatt of jij witt, doet iets wat niet mag.’
Dat is volkomen waar. Daarom is de enigste oplossing: handhaaf vaas en dief, herstel de oeroude spellingen hont, wep en wech, en zet een streep door de onzin van de dt die duizenden onderwijzers in ons taalgebied jaarlijks miljoenen werkuren laat vermorsen, om nog maar te zwijgen van het overbodige kinderverdriet en de misbare korrektorssmart.
Er komt nog bij dat de konsekwenties van de dt-regel zó moeilijk zijn, dat zelfs onze intellektuelen ze niet beheersen. Ik heb 's een weddenschap gesloten met de redaktie van een Nederlands weekblad om dat aan te tonen (die redaktie had namelijk een vuil stukje geschreven over de voorstellen van de Vereniging voor Wetenschappelijke Spelling, Boswegel 5, Heusden, Oost-Vlaanderen). Maar toen puntje bij paaltje kwam trokken de heren zich terug...
Ze hadden gelachen met ik hep maar behept vonden ze volstrekt niet belachelijk omdat ze daar wél aan gewend waren. Maar wie was er nu eigenlijk belachelijk?