Uit de tijdschriften
Uit Neerlandica extra Muros, het contacten inlichtingenblad van de ‘Werkcommissie van Hoogleraren en Lectoren in de Nederlandistiek aan buitenlandse universiteiten’, november 1966, nr. 7, nemen wij de volgende gegevens over:
De Werkcommissie bereidt een derde Colloquium voor, dat om de drie jaren afwisselend in Nederland en Vlaanderen gehouden wordt. Als de financiële ondersteuning van de Nederlandse en Belgische regeringen verkregen wordt, zal het ditmaal 5 t/m 8 september 1967 te 's-Gravenhage plaats vinden.
In voorbereiding zijn eveneens verschillende uitgaven van de Werkcommissie, te weten: ‘De Nederlandistiek in het buitenland’, waarvoor een 25-tal docenten artikelen over de Nederlandistiek in hun land van werkzaamheid hebben bijgedragen; voorts een met genoemde uitgave, nauw verbonden publikatie: ‘Bibliografieën van buitenlandse Nederlandisten’; ten derde een ‘Brochure Heeroma - Thys’, waarin de beide auteurs de noodzakelijkheid zullen bepleiten de Nederlandistiek als onontbeerlijk onderdeel in de studie en het onderzoek der Germaanse talen te integreren. Deze brochure zal aan de Germanistische instituten zoveel mogelijk over de hele wereld in het Engels, Frans, Duits en Spaans worden toegezonden. Tenslotte spant de Werkcommissie zich in voor een uitgave van een bloemlezing uit de ‘Monthly Letters’, die prof. em. dr. A.J. Barnouw (Columbia University, New York) 36 jaar lang voor de Netherland-America Foundation over velerlei aspecten van de Nederlandse cultuur op de hem eigen briljante, boeiende wijze geschreven heeft.
Gewerkt wordt ook aan een tweede serie van de z.g. ‘Reizende Tentoonstelling’, die ditmaal de Middeleeuwse Nederlandse cultuur zal omvatten.
Uit de rubriek ‘Nieuwe docentschappen en mutaties’ stippen wij aan: de instelling van een tweede lectoraat Nederlands aan de Universiteit te Bonn, de functionaris is de Vlaming pater André Vanheede; de oprichting van een assistentschap met leeropdracht Nederlands naast het bestaande lectoraat te Cambridge, waar de heer P.F. Vincent B.A. werd benoemd; voorts de vervanging van prof. dr. E.H. Kossmann op de leerstoel voor Nederlandse geschiedenis en staatsinstellingen te Londen door prof. dr. K.W. Swart, een Amerikaan van Nederlandse geboorte; de invoering van Nederlands onderwijs aan de Universiteit van East-Anglia te Norwich, de aanstelling van een derde leerkracht te Sheffield en van een tweede te Stockholm en Uppsala.
Belangrijk kan worden, dat door de benoeming van mevrouw J.J.A. Baartman-Runckel tot professora examinadora aan de Universiteit van Buenos Aires het Nederlands onderwijs thans aan de eerste Zuidamerikaanse universiteit een voet tussen deur en drempel gekregen heeft. Wat Zuid-Afrika betreft, noteren wij dat aan de Universiteit van Kaapstad prof. dr. J. du P. Scholtz werd geëmeriteerd en vervangen door prof. dr. H. van der Merwe Scholtz. Aan de nieuwe universiteit van Port Elizabeth werd benoemd prof. dr. J.E. Loubser. Diens plaats aan het universiteitscollege van Wes-Kaapland werd ingenomen door prof. dr. F.F. Odendal.
Uit de rubriek ‘Recente publikaties in eigen Kring’ vermelden wij: prof. Brachins (Parijs) ‘Anthologie de la prose néerlandaise: Belgique 1, 1893-1940. Parijs - Brussel 1966. Collection Bilingue des classiques étrangers’, waarin de bekende geleerde na een voorwoord van 44 blz. een uitnemende keuze uit moderne Vlaamse prozateksten met ernaast zijn voortreffelijke vertalingen geeft. Ook treft men hier aan: prof. dr. E.H. Kossmanns inaugurele rede te Groningen over ‘Verlicht Conservatisme’, de Freiburgse dissertatie van dr. P.H. Nelde: ‘Flandern in der Sicht Hoffmanns von Fallersleben’, de Nijmeegse van dr. A.J.M. van Seggelen (zie elders in dit nummer) en die van mej. dr. E.H. Raidt (Kaapstad): ‘De geschiedenis van de adnominale flexie in het Nederlands en Afrikaans’. Bijzonder vermeldenswaard is eveneens prof. dr. J. Smits (Melbourne): ‘Driemaal Huygens’.
Verschenen is eveneens het gedrukte verslag van het ‘Tweede Colloquium van hoogleraren en lectoren in de Nederlandisliek aan buitenlandse universiteiten Brussel 1964’. In dit verslag (157 blz.), dat met twee foto's is verlucht, treft men naast de rapporten van de gedurende de vier werkvergaderingen gehouden discussies over velerlei onderwerpen, de Nederlandistiek in het buitenland betreffende, een aantal voortreffelijke voordrachten aan die tijdens het Brussels Colloquium zijn uitgesproken. Ik noem hiervan als van bijzonder belang die van prof. Th. Weevers (Londen) over: ‘Het behandelen van buitenlandse poëzie voor een buitenlands gehoor’ en van prof. K. Heeroma (Groningen) over: ‘Het tekort van de Nederlandistiek’.
Tenslotte vestigen wij de aandacht op de ook zojuist gepubliceerde docentenlijst van ‘Hoogleraren en Lectoren in de Nederlandistiek aan buitenlandse Universiteiten’ gedateerd 1-11-1966, nr. 8, die in het Nederlands, Engels, Frans, Duits en Spaans door de eerdergenoemde Werkcommissie uitgegeven, de ambtelijke en particuliere adressen van 185 buitenlandse docenten in de Nederlandse taal- en letterkunde en in de culturele of politieke geschiedenis van de Nederlanden bevat.