A.N.V. Nieuws
Feestelijke middag in Scheveningen
‘De ton van het a.N.V.’
v.l.n.r.: drs. J.W. Coert, voorz. F. Koote, penn.meester mr. A.W. van Nes.
Het was opnieuw een grote dag voor het Verbond, zaterdag 11 februari, toen de prijzen werden uitgereikt die onder de naam Visser-Neerlandia grote bekendheid hebben gekregen. Dat gebeurde in het paviljoen van het Kurhaus - waarvoor nog altijd geen Nederlandse naam is gevonden - en het was een ‘feest der medemenselijkheid’ zoals de Haagse Courant het heeft genoemd.
Voor het eerst werd dit feest niet gevierd in de Rolzaal op het Binnenhof, omdat door de sluiting van hotel ‘Centraal’ aan de Lange Poten thans de geschikte gelegenheid voor de ontvangst na de plechtigheid in de buurt van het Binnenhof ontbreekt. Maar het uitzicht op een Noordzee onder gesluierd zonlicht gaf, na de plechtige uitreiking, vergoeding voor het verblijf in de sfeerloze ruimte van de schouwburgzaal. Aan het feestelijke van de samenkomst deed deze echter weinig afbreuk, zo min als aan de stijl van het geheel zoals de voorzitter die tot traditie heeft gemaakt. Telken jare opnieuw verneemt men bewonderende woorden zowel van hen die voor het eerst komen als van de geregelde bezoekers. Wat zulk een middag aan voorbereiding en overleg kost zullen Alleen reeds het werk van de verschildelingen anders verborgen zouden zijn lende commissies vraagt veel toewijding en tijd.
Maar de bekroning daarvan op zo'n feestelijke middag wanneer zovelen gelukkig worden gemaakt is dit alles waard. ‘U bent vanmiddag het middelpunt’ zei de heer Koote tot de prijswinnaars, toen hij ze als eersten welkom heette.
En zij wáren het, telkens wanneer zij, voor zichzelf of voor hun instelling op het podium naar de toespraak van de voorzitter luisterden, de rol met oorkonde en het couvert met de cheque ontvingen en het applaus van een meelevende zaal hoorden. Zij waren het ook temidden van vrienden en familie, die dikwijls over verre afstand waren meegekomen.
Toch is misschien van nog groter betekenis dat op deze middagen mensen uit geheel verschillende kringen en omstandigheden elkander leerden kennen, in aanraking komen met voorbeelden van karaktertrouw, zelfverloochening, opofferingsgezindheid, doorzettingsvermogen en scheppingskracht, alles wat merkwaardig samengebracht als gevolg van mr. Vissers laatste wil. Zulk een ontmoeting van Nederlanders uit verschillende streweinigen buiten het bestuur beseffen. ken, die zich komen verheugen omdat velen voor het voetlicht worden gehaald, wier prijzenswaardige houdingen en hangebleven, is dat niet ook geheel volgens de doelstellingen en in de geest van ons Verbond: het tot elkaar brengen in begrip en vriendschap van mensen uit Noord en Zuid?
In het decembernummer van Neerlandia zijn de prijswinnaars (dertig in totaal), vermeld; ik zal hun namen hier niet alle herhalen. Zij kwamen uit het Noorden: Amsterdam, Groningen, Haarlem, Hilversum; uit het Zuiden: Babiloniënbroek, Brussel, Genk, Gent, Sint-Niklaas, Huldenberg, Koksijde, Leuven, Venlo, Westouter, Middelburg, Rotterdam; uit het Oosten: Apeldoorn, Mülheim, Oosterbeek en Utrecht.
En ieder hunner kreeg een hartelijk en persoonlijk woord van de voorzitter; geen wonder dat enkelen ontroerd waren. Het begon met een prijs voor de heer Fl. Barbry, Westouter, toneelschrijver en -speler, leider van het Nederlands volkstoneel voor Frans-Vlaanderen en een prijs voor de heer B. Bijnens, Koksijde, schrijver en strijder voor het behoud van de Nederlandse cultuur in Frans-Vlaanderen, organisator van de landdagen van Bachten de Kupe. Twee strijders op voorposten die het verdienden hier te worden geprezen, ook omdat hun streven geheel ligt in de richting van het A.N.V.
Het eindigde met een prijs voor de heer en mevrouw De Wit uit Babiloniënbroek, die een kwarteeuw lang kinderen hebben opgevoed, wier eigen ouders tekortschoten. Het bedrag dat zij ontvingen is niet voor henzelf, maar komt ten bate van hun aangenomen kinderen, als bijdrage tot de aanbouw van een grote speelserre voor de jeugd.
En daartussen kwamen de vele anderen, die in ‘de ton van het A.N.V.’ deelden: zij die ‘karakterprijzen’ kregen voor volharding onder moeilijke omstandigheden, of zich, soms ondanks lichamelijke bezwaren, voor anderen hadden gegeven, zowel in eigen woonplaats, als buiten de grenzen - mej. dr. Cécile de Sweemer in Tibet, wier moeder de prijs in ontvangst nam omdat zij zelf niet weg kon uit Tibet -; componisten en hoorspelschrijvers; culturele en filantropische instellingen. Een gevarieerd voorbijtrekken van mannen en vrouwen uit allerlei levenskringen.
Een aardige onderbreking vormde het