Neerlandia. Jaargang 71
(1967)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 23]
| |
GeschiedenisReeds in november 1877 werd te Paramaribo een Gouvernementsschool voor middelbaar onderwijs gesticht. Op de school, die 15 november 1877 met zeven leerlingen begon, werd onderwijs gegeven in wiskunde, natuurkunde en scheikunde; Nederlands, Frans, Engels en Duits, en handtekenen. De commissie van voorbereiding had meer vakken voorgesteld, o.a. Latijn en GrieksGa naar eind*).
Deze eerste middelbare school mocht geen lang leven hebben. Het was in de tijd dat de Surinaamse begroting in verband met de te verlenen subsidie moest worden goedgekeurd door de Staten-Generaal. De Nederlandse volksvertegenwoordiging van toen zag de behoefte aan middelbaar onderwijs in Suriname niet in en schrapte de post van f 18.000, - die hiervoor op de Surinaamse begroting gebracht was. De ‘zeer voorbarig’ opgerichte school werd op last van de minister van koloniën, Van Bosse, in maart 1878 gesloten. Protesten noch verzoekschriften hebben herziening van het besluit kunnen brengen.
Na deze vier maanden middelbaar onderwijs duurde het tot 1943 voor een tweede poging tot instelling van dit soort onderwijs werd ondernomen. Het mulo bleef tot dat jaar de hoogste trap van algemeen vormend onderwijs. Begaafde leerlingen werden soms met financiële steun van particuliere verenigingen naar Nederland gestuurd voor middelbaar en eventueel verder onderwijs. Meestal echter moesten de ouders, die zulk onderwijs voor hun kinderen wensten, zelf de vrij hoge kosten betalen. De overheid gaf geen beurzen. Het aantal leerlingen uit Suriname, dat op deze wijze middelbaar onderwijs heeft kunnen genieten, is uiteraard niet groot, zeker niet in vergelijking tot die leerlingen die het mulo schitterend doorlopen hebben en van wie redelijk mocht worden aangenomen, dat zij voor het middelbaar onderwijs geschikt waren. Dat verschillenden van hen op latere leeftijd zelfs nog een academische graad in Nederland hebben weten te verwerven, getuigt alleen maar voor het goede gehalte dat het mulo in die tijd als hoogste vorm van algemeen vormend onderwijs heeft gehad.
Door de gevolgen van oorlog en bezetting voltrekken zich vaak ook gunstige veranderingen. Zo ook voor Suriname. De afgestudeerden van het mulo konden tijdens de tweede wereldoorlog niet meer naar het ‘moederland’ voor verder onderwijs. Mede als gevolg van het besluit van de Nederlandse regering in ballingschap te Londen tot instelling van een noodexamen voor Nederlandse kinderen buiten het bezette gebied, werd in Paramaribo een h.b.s. gestichtGa naar eind1). De initiatiefnemers waren ir. J. Heesterman en dr. J. Einaar, die als voorzitter optrad van de daartoe opgerichte Vereniging voor Middelbaar Onderwijs in Suriname.
De school begon in november 1943 met een h.b.s.-Bcursus, waarop na selectie 24 leerlingen waren toegelaten. Als eis voor toelating was gesteld het bezit van het mulo-B-diploma met een gemiddeld eindexamencijfer van 6 1/2. Zij die beneden dit gemiddelde waren, moesten een toelatingsexamen afleggen.
Het gouvernement gaf wel subsidie, maar toch moest een groot deel van de kosten door particulieren worden betaald.
In mei 1946 werd deze nood-h.b.s. gesloten: het contact met Nederland was hersteld. Het examen dat volgens het besluit van Londen alleen schriftelijk kon worden afgenomen, vond voor het laatst plaats in februari - maart 1946. Maar de jaren na de oorlog werden gekenmerkt door vèrstrekkende plannen tot herziening van de koloniale verhoudingen, ook op het gebied van het onderwijs.
Calorschool (mulo), Paramaribo.
| |
[pagina 24]
| |
In opdracht van de regering werd een onderwijsplan opgesteld door de heer d'Haens, gewezen inspecteur van het onderwijs in Nederlands Oost-Indië. Een van de voorstellen van d'Haens betrof de oprichting van een algemene middelbare school met een driejarige cursus parallel aan de drie hoogste klassen van een 5-jarige h.b.s.. Deze school werd als onderdeel van het algehele onderwijsplan in 1950 gerealiseerd als de algemene middelbare school (a.m.s.). In het begin omvatte ze alleen een B-afdeling, maar in 1952 kreeg ze ook een A-afdeling toegevoegd. De later opgerichte afdelingen C en D werden in 1962 samengevoegd en tot een zelfstandige school verheven: de middelbare handelsschool. Naar de a.m.s. mogen na een toelatingsexamen de leerlingen die ten minste tot de vierde klas mulo zijn bevorderd. De splitsing A en B geschiedt direct in de eerste klas. Tot 1966 hebben al ruim 600 leerlingen het diploma A of B van deze middelbare school gehaald. Velen van hen hebben gebruik gemaakt van de gelijkstelling van hun diploma's aan die van de h.b.s.-A en -B door zich te laten inschrijven aan Nederlandse Universiteiten en Hogescholen. Ook buiten Nederland hebben abituriënten van de a.m.s. academische opleidingen gevolgd. En in het eigen land heeft menig geslaagde van de a.m.s. de Rechtsschool of de Geneeskundige school met vrucht doorlopen. Andere hogere opleidingen waarvoor de a.m.s. ook kandidaten heeft afgeleverd, zijn hier buiten beschouwing gelaten.
Vele afgestudeerden uit Nederland of elders zijn teruggekeerd naar Suriname, waar zij allerlei functies vervullen overeenkomstig hun wetenschappelijke opleiding. In dit overzicht wordt volstaan met erop te wijzen dat alleen reeds onder de leraren aan de a.m.s. zich een achttal academisch gevormde eigen oud-leerlingen bevindt.
Behalve het resultaat dat af te lezen is in diploma's en aantallen academische graden, is er nog het niet direct meetbare in de vruchtbare invloed die uitgegaan is van de a.m.s. en die in de gehele gemeenschap doorwerkt. | |
Het lyceumGa naar eind2)Het lyceum dat in oktober zijn poorten geopend heeft staat gedeeltelijk in verband met de Mammoetwet, gedeeltelijk met de op te richten universiteit van Suriname. Het heeft min of meer de structuur van een Nederlands lyceum, maar het is zowel wat het curriculum als de organisatie betreft, ingepast in het Surinaamse onderwijsbestel, terwijl er ook rekening gehouden is met de systemen van onderwijs in de omringende landen. Het lyceum is zesjarig en sluit aan op de lagere school. Dit jaar (1966) namen ongeveer 1200 leerlingen deel aan het toelatingsexamen, van wie er ongeveer 300 zijn toegelaten. Tot dit jaar legden leerlingen van de lagere school alleen toelatingsexamen af tot het mulo.
De 1200 lyceum-kandidaten (uit ongeveer 4000 mulokandidaten) hebben behalve het traditionele toelatingsexamen tot het mulo extra-werk moeten maken voor het lyceum. Om toegelaten te worden moest de lyceumkandidaat voor beide proeven slagen. Er is een andere vorm van toelating in voorbereiding.
Ten aanzien van de inrichting (zie schema II) wordt erop gewezen dat met h.a.v.o. een vorm van middelbaar onderwijs beoogd wordt, die zowel jongens als meisjes voorbereidt tot didactische (kweekschool, licentiaat) en technisch-economische opleidingen en functies. Verder is er een horizontale scheiding in een junioren- en seniorenafdeling. Bevordering naar de senioren wordt gelijkgesteld aan het mulodiploma. Het is de bedoeling meer juniorenscholen te stichten, vooral in de districten.
De a.m.s. wordt gehandhaafd. Ze is vergelijkbaar met een seniorenschool zonder h.a.v.o. en atheneum. Dit jaar heeft ze ± 230 leerlingen aangenomen voor de eerste klas (dat zijn dus leerlingen met minstens drie jaar mulo). | |
[pagina 25]
| |
Klaslokaal Calorschool, Pararamribo.
Bij de keuze van de richtingen (en het programma) is rekening gehouden met de ontwikkeling van het Nederlandse v.h.m.o., de behoeften van Suriname stonden echter vooropGa naar eind**). Er wordt een ruime mogelijkheid van keuze geboden, zowel in de vakken (vooral de talen), als bij het examen. Wat de talen betreft: Engels is verplicht in alle klassen in alle afdelingen. Keuzetalen (twee van de drie) zijn: Frans, Spaans, Duits. In de gymnasiale afdeling mag in plaats van het Grieks (derde klas) een andere klassieke taal gekozen worden, bv. Sanskriet, klassiek Arabisch, klassiek Chinees, talen, waarin vele belangrijke geschriften betreffende de oorsprongen van de Surinaamse cultuur in haar totaliteit, zijn overgeleverd.
In de gemeenschappelijke onderbouw wordt het Latijn onderwezen met het doel teleurstelling te voorkomen bij de keuze van de gymnasium-afdeling, daar de leerling een jaar lang heeft kunnen ondervinden wat de studie van een klassieke taal inhoudt. Verder wordt hij enigszins vertrouwd gemaakt met de taal en de bestanddelen waarmee de wetenschappelijke terminologie voor een groot deel is gevormd.
De overige vakken zijn min of meer conform die der Nederlandse instellingen, met dien verstande dat ook daarbij de leerlingen door keuzemogelijkheid zich naar aanleg en belangstelling zullen kunnen ontwikkelen. | |
De gelijkstellingHet onderwijs in Suriname heeft altijd vervolgopleidingen nodig gehad die in Nederland worden gegeven. Daarom in de eerste plaats wordt erkenning (gelijkstelling) gevraagd van de in Suriname uitgereikte diploma's. Maar ook voor de uitoefening in Nederland van het beroep waartoe een diploma bevoegdheid verleent, is deze gelijkstelling nodig. En niet in de laatste plaats moet de kwestie van de gelijkstelling gezien worden als een overblijfsel van de oude verhoudingen tussen Nederland en zijn voormalige koloniën.
Het Surinaamse standpunt in deze kwestie is alijd geweest, dat gelijkstelling (erkenning dus van gelijkwaardigheid) geenszins gelijkheid van programma behoeft in te houden. Veel misverstand, gebrek aan begrip en zelfs onwil moesten telkens weer bij onderhandelingen over gelijkstelling worden weggenomen.
Ten aanzien van het lyceum, waarvan de Nederlandse minister van onderwijs gezegd heeft, dat hij in principe geen bezwaar heeft tegen het verlenen van gelijkstelling, moet worden opgemerkt dat de atheneum-afdeling die gelijkstelling niet behoeft, daar ze te beschouwen is als de a.m.s., waarvan de diploma's zijn gelijkgesteld aan die van de h.b.s. (In 1952 de B, in 1954 de A). Die gelijkstelling zal dus zo nodig alleen gegeven moeten worden voor de diploma's van het gymnasium en de h.a.v.o.-afdeling. De voorwaarde die weleens gesteld wordt van een uniform examen (uit Nederland) miskent het doel van het algemeen vormend onderwijs, ook op de middelbare school.
De behoefte aan gelijkstelling van diploma's zal afnemen, naarmate het aantal hogere opleidingsinstituten in Suriname toeneemt. Maar het is wenselijk dat voor de culturele samenwerking algemene akkoorden gesloten worden betreffende de wederzijdse erkenning van getuigschriften. |
|