Een universitaire plechtigheid te Straatsburg
Dr. A.J.M. van Seggelen, tot voor kort Maitre de Conférences associé in de Nederlandse Taal- en Letterkunde, thans bevorderd tot Professeur associé in deze vakken aan de Universiteit te Straatsburg, behaalde op 27 juni 1966 aan de R.K. Universiteit te Nijmegen, met als promotor prof. dr. W.J.M.A. Asselbergs, de graad van doctor in de Letteren op een proefschrift over ‘Het Liedboek van Liesbet Ghoeyuaars’.
Kort nadien heeft dr. Van Seggelen zijn éénkamerinstituutje kunnen verwisselen voor een drietal lokalen in de gloednieuwe gebouwen van de Faculté des Lettres. Nu heeft hij tot zijn beschikking een ruime instituutzaal, waar het grootste deel van de bibliotheek staat opgesteld (ca. 2500 boeken), een kleinere tijdschriftenzaal, waar de lectrice haar bureau heeft, en een fraai met moderne meubelen ingerichte riante directeurskamer. Over de ingebruikneming van deze nieuwe lokaliteiten schrijft dr. Van Seggelen ons:
‘Op 3 oktober j.l. hebben wij hier met een grote receptie ons nieuwe instituut in gebruik genomen. De doyen van de faculteit heeft de nieuwe lokaliteiten aan mijn zorgen toevertrouwd in een zeer hartelijke en amicale toespraak. In een kort antwoord heb ik hem voor het mij geschonken vertrouwen bedankt en vervolgens de geschiedenis van het onderwijs in de Nederlandse taal- en letterkunde te Straatsburg geschetst. Vervolgens sprak de heer Sadi De Gorter, buitengewoon en gevolmachtigd minister voor culturele en perszaken aan de Nederlandse Ambassade te Parijs. In zeer bloemrijke bewoordingen weidde hij uit over het belang van de studie der Nederlandse cultuur aan een universiteit als die van Straatsburg. Hij dankte de Franse autoriteiten voor de plaats die ze inruimden voor dit onderdeel van de germanistiek en de studie der letteren. Zich richtend tot prof. dr. Jean Dagens, die van 1923 tot 1941 hoogleraar in de Franse letterkunde te Nijmegen en van 1952 tot 1963 de grote stimulator voor het Nederlandse instituut te Straatsburg was geweest, deelde hij hem mede dat de Nederlandse regering hem voor zijn verdiensten op het gebied van het Nederlandse hoger onderwijs èn op dat van het onderwijs van het Nederlands in Frankrijk tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau had benoemd. Prof. Dagens sprak enkele woorden van dank en haalde daarbij herinneringen op aan zijn lang verblijf in Nederland. De Recteur honorair M. Angelloz dankte tenslotte de Nederlandse autoriteiten en de Nederlandse sectie van de Faculté des Lettres voor de bijdragen die ze steeds aan de bloei en uitbouw van de Universiteit hadden geleverd.
Van de Nederlandse autoriteiten waren aanwezig: De heer Sadi de Gorter van de Ambassade te Parijs, de heer Bijl, zaakgelastigde van Nederland bij de Raad van Europa, dr. J.P. Chr. De Boer uit Den Haag, eertijds gepromoveerd bij prof. Dagens, en de Consul-Generaal en de Consul van Nederland te Straatsburg met hun echtgenoten. Verder woonden een vijftigtal collega's-hoogleraren met hun echtgenoten de plechtigheid bij.
Tenslotte kan ik U melden dat de rentrée universitaire zeer voorspoedig verloopt. Het aantal ingeschreven eerste-jaars is thans 75, een respectabel aantal als men in aanmerking neemt dat deze studenten door hun keus zich verplichten om twee achtereenvolgende jaren het Nederlands als bijvak te nemen. Bij de oudere-jaars is het aantal veel geringer doordat voor hen allerlei overgangsmaatregelen van kracht zijn die het moeilijk maken om zich nu nog op het ‘certificat d'études néerlandaises’ oude stijl te gaan voorbereiden’.
Bij bovenstaand verslag zijn uitknipsels gevoegd uit de ‘Nouvelles de Hollande’, Hebdomadaire d'Information de l'Ambassade Royale des Pays-Bas, van 17 oktober l.l. en uit ‘Le nouvel Alsacien’ van 4 oktober l.l. (het laatste met een foto), waarin artikelen over bovenvermelde feestelijkheid zijn opgenomen.
Dr. J.M. Jalink.