Duits-Nederlandse Nabuurschap
De Groningse hoogleraar prof. dr. K. Heeroma leverde al jaren geleden een bijdrage aan ‘Neerlandia’ over de grote betekenis van de bevordering der culturele contacten tussen de twee landen ter weerszijden van de grens: Nederland en Duitsland. En de naar Münster beroepen hoogleraar, prof. dr. H.J. Prakke - voor niemand een onbekende - heeft ook al eens eerder ons allen opgewekt mede te werken aan de ‘ontgrenzing der grenzen’. De laatstgenoemde heeft in ‘De Post van Holland’, het maandblad van de Nederlandse Bond in Duitsland van november 1966, een artikel geschreven over ‘De betekenis van de Duits-Nederlandse nabuurschap’.
Na even teruggezien te hebben naar de tijd, toen de inwoners der grensprovincies zich nauwelijks bewust waren van een grens, toen het leven ten oosten en ten westen van die grens van gelijke structuur en van gelijke geest was, staat de hooggeleerde schrijver stil bij de rol van het toerisme bij de ontgrenzing van de grenzen. Hij gispt ook de nog altijd voortlevende rompslomp aan de grens bij de passen- en autopapierencontrole en de mensontwaardige doorzoeking van de koffers der reizigers.
Zal er echter naar een werkelijke opening van de grenzen gestreefd worden, dan is er méér nodig dan een toeristisch bezoek, dan komt het aan op de persoonlijke ontmoeting van mens tot mens.
Prof. Prakke gaat dan na op welke wijze die menselijke ontmoeting kan worden bevorderd en reeds wórdt bevorderd.
In de eerste plaats noemt hij de adoptie tussen verenigingen en gemeenten, o.a. met de bedoeling voor de jongere generaties een gelukkiger en nauwer verbonden Europa te scheppen. Voorts het bevorderen van culturele en sportevenementen, die het herhaaldelijk bij elkaar komen en met elkaar omgaan in de hand werken. Het zijn juist déze contacten die zo uitermate belangrijk zijn.
Voorts de bijeenkomsten tussen hen, die aan weerszijden van de grens eenzelfde of gelijksoortige functie uitoefenen. Dus samenkomsten van gemeentelijke bestuurders, leraren, planologen, schrijvers, folkloristen en studenten in de germanistiek. De uitwisseling van gedachten in deze groepen, die eigen belangen en problemen hebben, levert vruchtbare resultaten op.
Hetzelfde kan men zeggen van de groepen, die zich meer met politieke aangelegenheden bezighouden
Dan zijn er de contacten op grond van de taalverwantschap, de bekende sedert jaren geregeld georganiseerde bijeenkomsten tussen Noord-West Duitsland, met Münster als centrum, en Oost-Nederland. Na een uitvoerige uiteenzetting over het ‘plat niederdeutsch of Twents, Drents of algemeen Niedersächsisch’, waarbij lof wordt toegezwaaid aan prof. Heeroma, die met zijn ‘Taalatlas van Oost-Nederland en aangrenzende gebieden’ prachtig baanbrekende arbeid heeft verricht, en voorts de onteigeningspogingen rond de Dollard èn de grote betekenis van de Duits-Nederlandse Cultuurdagen te hebben genoemd (sedert 1954 om de drie jaar door Bentheim georganiseerd) komt prof. Prakke toe aan de jaarlijks in Münster gehouden zgn. Heimattage. Voor dit jaar stond in het middelpunt de gedachte van de nabuurschap met de Nederlandse vrienden van Münster, in het bijzonder de stad Enschede, waarmede sedert kort goede contacten worden onderhouden.
Het zou goed zijn, zo besluit prof. Prakke, dat wij bewoners van gebieden aan weerszijden van de grens ons meer en meer gingen instellen op een tweede ‘thuis’ aan de andere zijde van de grens. Dan kan men hopen, dat geleidelijk de nabuur de echte vriend wordt. Want dàn eerst wordt de hoogste zin van nabuurschap vervuld.
Wij voegen hieraan nog toe dat de stad Bentheim tijdens de jongste (de vijfde) Duits-Nederlandse Cultuurdag aan dr. Prakke het ereburgerschap verleende als waardering voor al hetgeen hij heeft gedaan op het gebied der versteviging van de menselijke banden over de grenzen heen.
Voorts werd hem het ‘Verdienstkreuz 1 Klasse’ uitgereikt namens de Bondspresident, door de rector van de Westfaalse Wilhelms Universiteit, dr. jur. Friedrich Klein.
Onze hartelijke gelukwensen voor ons lid prof. dr. H.J. Prakke!