De Vereniging Nederland in den Vreemde
Van de Vereniging Nederland in den Vreemde mochten wij het jaarverslag over 1965 ontvangen.
Zoals bekend staat het Algemeen Nederlands Verbond in nauwe relatie tot deze vereniging, die zich ten doel stelt om buiten Nederland meer algemeen bekend te maken hetgeen door Nederland en de Nederlanders op cultureel, economisch en sociaal gebied tot stand is gebracht en juiste begrippen omtrent Nederland te verspreiden.
Hoewel het A.N.V. zich in de allereerste plaats ten doel stelt bij alle Nederlandssprekenden en hun stamverwanten het bewustzijn van saamhorigheid te bevorderen, beoogt het Verbond ook de Nederlandse cultuur in den vreemde uit te dragen. Deze laatste taak betekent op zich zelf reeds een omvangrijke arbeid en het was ook daarom juist gezien, dat in 1914 een aantal vooraanstaande Nederlanders, onder wie onze toenmalige algemeen voorzitter, de heer P. de Kanter, het initiatief namen een vereniging op te richten om de kennis omtrent ons land in den vreemde te verbreiden. Het hoofdbestuur van het A.N.V. is vanaf de aanvang steeds door een zijner leden in het bestuur van de Vereniging Nederland in den Vreemde vertegenwoordigd geweest.
De Vereniging Nederland in den Vreemde heeft sinds haar oprichting haar bestaansrecht ten volle bewezen. Het bestuur ontving bij zijn werk krachtige steun van de Nederlandse regering, in het bijzonder van de Ministeries van Buitenlandse Zaken en Onderwijs. In juni 1964 herdacht de vereniging haar 50-jarig bestaan, waarvoor wij verwijzen naar een kort artikel in het nummer van ‘Neerlandia’ van juni 1964. Thans ligt voor ons het jaarverslag over 1965. Wij ontlenen daaraan het volgende.
Ook in het jaar 1965 was er weer grote vraag naar de brochures die door Nederland in den Vreemde worden uitgegeven en die in de eerste plaats zijn bedoeld om in het buitenland voorlichting te geven over Nederland en wat ons land presteert. Wij noemen ‘Nieuw Land, de Zuiderzeewerken’, ‘De Deltawerken’, ‘De Haven van Rotterdam’ en ‘Nederland’. Deze laatste brochure, een geheel nieuwe bewerking die op het ogenblik in druk is, is speciaal ontworpen ten dienste van het onderwijs in het buitenland. De brochures zijn resp. worden in verschillende talen vertaald. Daarnaast noemen wij de uitgave van het ‘Schooltijdschrift’ bestemd voor middelbare scholen in de ontwikkelingslanden. Tot het uitgeven van dit tijdschrift, dat vier maal per jaar verschijnt, werd in 1962 besloten. In een oplaag van 30.000 exemplaren wordt het in de Engelse, Franse en Spaanse taal via de posten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken toegezonden aan leraren van middelbare scholen in Afrika, Indonesië, India, Pakistan en Latijns Amerika. De nummers bevatten artikelen over Nederland in het algemeen. Uit een ingestelde enquête via de afdeling Voorlichting Buitenland van het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan alle posten blijkt dat het schooltijdschrift in een grote behoefte voorziet.
Herhaaldelijk worden uit het buitenland verzoeken om toezending van de brochures en het geven van inlichtingen over allerhande onderwerpen ontvangen. Vele brochures en andere voorlichtingsmateriaal over Nederland vinden hun weg naar adressen dank zij de contacten, die de vereniging heeft met de Werkcommissie van Hoogleraren en Lectoren in de Neerlandistiek aan Buitenlandse Universiteiten, de A.N.V.V. en de Vereniging voor Internationaal Jeugdwerk. Ook het Algemeen Nederlands Verbond neemt geregeld brochures af, die door de afdeling Boekverspreiding naar daarvoor geschikte adressen in het buitenland worden verzonden.
De vereniging omvatte bij het einde van het verslagjaar ruim 5500 leden. De jaarlijkse excursies, uitgaande van het bestuur, bieden aan de leden de gelegenheid de activiteiten in Nederland, vooral op industrieel gebied, van nabij gade te slaan. Onlangs had onder grote belangstelling een excursie plaats naar de chemische bedrijven der Staatsmijnen in Zuid-Limburg, een openbaring voor degenen die dit bezoek hebben meegemaakt en die diep onder de indruk waren van de omvang van dit grote veelzijdig georiënteerde industriële bedrijf der Staatsmijnen.