Neerlandia. Jaargang 70
(1966)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 78]
| |
Kennen wij elkaar?Een jaar geleden werd door de Belgisch-Nederlandse Vereniging te Antwerpen een enquête ingericht bij enkele honderden leerlingen uit het laatste jaar van het middelbaar onderwijs in de provincie Antwerpen. Het was de bedoeling na te gaan hoe het met de kulturele integratie bij de jeugd nu feitelijk gesteld was. De resultaten waren eerlijk gezegd nogal ontmoedigend. De Belgisch-Nederlandse Vereniging oordeelde nochtans terecht dat men, om een volledig beeld te krijgen, nu ook moest nagaan hoe het met de Nederlandse jeugd op dit gebied gesteld was. Men stelde aan de laatstejaars van het middelbaar onderwijs in Breda dezelfde vragen die men aan de Antwerpse studenten gesteld had. De resultaten van dit onderzoek werden onlangs nu op een persconferentie in Antwerpen bekend gemaakt door Graaf Le Grelle, voorzitter van de inrichtende vereniging en gemeenteraadslid te Antwerpen.
Reden tot juichen is er niet. Toch willen wij ons graag aansluiten bij de bedenkingen die ‘De Bond’Ga naar voetnoot1) naar aanleiding van deze enquête neerschreef.
‘Misschien waren de vragen niet altijd zo haarfijn uitgekiend, maar de gezamenlijke indruk is toch wel dat wij nog veel te weinig van elkaar kennen en dat de staatsgrens een diepere scheiding heeft bewerkt dan wenselijk was. Goed, ze geraakt wel afgeschaafd...
Statistieken en cijfers moeten overigens steeds geïnterpreteerd worden en dat is in alle richtingen mogelijk; zo is er rustig wat ruimte voor optimisme ook. We zouden zo zeggen: wat belangrijk is kennen we toch wel van elkaar.
De Antwerpse knapen hadden met 86,82 t.h. toen Marijnen als Nederlandse premier aangeduid; slechts 37,13 t.h. der Brabantse leerlingen tipten op Harmel; net iets meer voor Levèfre. Maar kunnen zij het helpen dat er in België zo kwistig met regeringen wordt omgesprongen?
Dat de Hoge Raad der Nederlanden door 62,01 t.h. van de Antwerpse jongens en meisjes als een soort Verbrekingshof werd geïdentificeerd, heeft ons verbaasd; dat omgekeerd de Nederlandse jongeren er de Belgische Kroonraad in zochten vinden wij echt helemaal niet zo erg. Slechts 24,55 t.h. wist dat “Wet De Haeye” synoniem is met de bouw van volkswoningen (32,24 t.h. dacht aan de haven van Antwerpen); wijst dit niet eerder op een gebrek aan belangstelling van de Nederlandse kranten voor Belgische problemen? Of zou de Vlaming plots zoveel meer zicht op het buitenland krijgen dan b.v. zijn noorderbuur? De Antwerpenaren wisten immers voor 3/4 wat Delta-plan en anti-REM-wet te betekenen had!
Wie zijn de grondleggers van Benelux, dacht u? Nu ja, probeer maar even: Van Cauwelaert, Van Kleffens, Spaak, Prins Bernhard? Het zou elk van hen kunnen zijn. Van de jonge Nederlanders wist 14,97 t.h. dat het Spaak en Van Kleffens waren (bij ons 6,58 t.h.); maar u nu?
Anderlecht, Paula Semer, Sjoukje Dijkstra zijn van die namen, die in Noord én Zuid op gelijke wijze op een grote bekendheid kunnen bogen: sport en spel...!’ | |
Hier de bedenkingen van ‘De Bond’‘De enquête bevatte echter ook een tweede gedeelte met zogenaamde appreciatievragen. Zowel te Antwerpen als te Breda kregen de leerlingen, die aan de vooravond staan van hun universitaire studies en die geroepen zijn om de elite van het land te gaan vormen, vrijwel dezelfde vragen te beantwoorden. Het dient gezegd dat de antwoorden zowel in Noord als in Zuid overeenstemden op tal van punten.
Van de Belgen gaat 12% liefst met een Nederlander om, maar in Nederland is de liefde groter, daar gaat 22% liefst met een Belg om. Maar in beide landen geniet de Fransman de voorkeur; in België 46%, in Nederland bijna 51%. In Nederland wenst meer dan 59% der ondervraagden nauwere banden tussen Noord en Zuid, in België meer dan 60%. Zeer merkwaardig is dat zowel de Nederlander als de Belg elkaar als middelmatige Benelux-partners aanzien, met name meer dan 59%.
De meerderheid der Nederlandse jongeren (51%) acht de doorsnee Belg meer vaderlandsbewust dan de Nederlander, maar in België meende meer dan 83% der ondervraagden dat de gemiddelde Nederlander meer vaderlandsbewust was dan de Belg.
Ruim 66% van de ondervraagden in Nederland waren van oordeel dat de Belg zich voldoende voor Nederlandse problemen interesseert, maar te Antwerpen was 53% de mening toegedaan dat de Nederlander zich té weinig voor Belgische problemen interesseert. Bijna 54% der studenten te Breda (zowel meisjes als jongens) heeft nooit contact gehad met Belgische studenten van hun leeftijd. In België lag dit percentage iets lager: bijna 50%. In deze optiek is het verheugend vast te stellen dat uit het onderzoek is gebleken dat bijna 60% der studenten in Noord-Brabant wensten dat de banden tussen Noord en Zuid nauwer aangehaald worden, terwijl te Antwerpen bijna 70% die mening deelden.
Uit de opiniepeiling blijkt verder dat 41% der Antwerpse leerlingen nooit hun vakantie doorbrachten in Nederland. Te Breda trad aan het licht dat bijna 23% der leerlingen uit het Middelbaar onderwijs nooit hun | |
[pagina 79]
| |
vakantie doorbrachten in België. De Belg wordt over het algemeen in Brabant aangezien als een vrijgevig man. Bijna 91% der jongens en meisjes van de hoogste humaniora-klasse te Breda vond de Belg meer vrijgevig dan de Nederlander. In België schrijft men de Nederlandse welstand voor meer dan 42% toe aan zuinigheid, terwijl 32% der Antwerpse studenten de Nederlander gierig achten. In Nederland gaat 22,15% der leerlingen graag met een Belg om, 13,70% gaat het liefst met een Duitser om, 50,90% gaat liefst met een Fransman om, terwijl 13,20% der ondervraagden terzake geen opinie hadden. Om even te vergelijken met de uitslagen te Antwerpen: 12,01% der Antwerpse leerlingen ging liefst met een Nederlander om, 41,76% met een Duitser en 46,23% met een Fransman. De vraag werd gesteld: bejegent de Vlaming de Nederlander volgens U minzaam, op afstand, laatdunkend? Meer dan 46% vonden die bejegening minzaam. 37,72% vonden die bejegening op afstand en slechts 2,19% laatdunkend. De Antwerpse studenten tipten voor 15,13% op minzaam, voor 58,13% ‘op afstand’ en voor 23,25% op laatdunkend. Tenslotte zijn de Belgen in Nederlandse ogen openhartig (67,05%) terwijl te Antwerpen de jeugd van oordeel was dat de Nederlander de Belg vooral voorzichtig tegemoet treedt (45,31%)’. We hadden het allemaal natuurlijk wel gunstiger willen zien uitvallen. Toch is er, volgens ons, geen reden tot pessimisme. Zou een dergelijke enquête vóór 10 jaar immers niet een veel ongunstiger beeld gegeven hebben? Zou men er toen aan gedacht hebben een onderzoek in te stellen zelfs en zouden de scholen bereid geweest zijn hier hun medewerking aan te verlenen? Wat eeuwenlang uiteen gegroeid is kan moeilijk in een paar jaren tijd weer ongedaan gemaakt worden. Toch blijft er uit deze enquête een dwingende les over. Blijven wij niet al te zeer beperkt tot allerhande studiecommissies, tot plannen die meestal nooit uitgevoerd worden? Men zegt dat er schooluitwisselingen plaats grijpen, maar intussen is het toch zo dat een groep leraars uit Antwerpen jarenlang gezocht heeft om een Nederlandse school te vinden die tot uitwisseling bereid was. En een leraar uit Utrecht die met zijn leerlingen voor een week naar Vlaanderen wenste te komen kreeg op een aankondiging in het meest gelezen Belgische leraarsblad na lange maanden wachten precies één gunstig antwoord binnen. Hoeveel schooluitwisselingen zouden er dan in feite wel plaats vinden? Het lijkt ons dan ook hoog tijd dat een vast secretariaat tot stand komt waar van die uitwisselingen eindelijk eens ernstig werk gemaakt wordt. Dit is voor ons de voornaamste les die uit deze enquête moet getrokken worden en we hopen dat dit artikel daar enigszins moge toe hebben bijgedragen.
In ons vorige nummer gaven wij op bladzijde 70 verslag van de heropening der A.N.V.-Boekerij en Leeszaal in Kaapstad.
Deze foto geeft een beeld van haar nieuwe behuizing in het hoge gebouw ‘Waalburg’ gelegen op de hoek van Waal- en Burgstraat Foto Akkersdijk Studios St. Georgestraat 74, Kaapstad. |
|