Universiteit voor de beide Limburgen
Het voorgaande diende als inleiding, te lange inleiding tot een korte bespreking van het onlangs openbaar gemaakte plan voor een universiteit voor de beide Limburgen. Dit plan van de commissie Herold is een bijzonder gelukkig initiatief. In de eerste plaats zou zo'n universiteit de enig zakelijk verantwoorde oplossing zijn voor het zuidoostelijk gedeelte van ons taalgebied. De zogenaamde kandidaturen van de Leuvense universiteit in Hasselt zouden ondingen zijn. Nederlands- en Belgisch-Limburg zouden afzonderlijk wellicht te klein zijn voor een universiteit.
Maar wat misschien even belangrijk is, een interlimburgse universiteit zou een belangrijke motor zijn voor de integratie van het hoger onderwijs in Nederland en dat in Vlaanderen. Er zou immers een structuur geschapen moeten worden die voor beide landen past. Het is goed dat men de universiteit tevens enigszins een internationaal karakter wil geven, al zou bij een enkel onderdeel van het plan nog wel een vraagteken te zetten zijn.
Hieronder volgt een korte samenvatting van het plan van de commissie Herold.
Een particuliere commissie, onder voorzitterschap van de psycholoog dr. J.A. Herold, heeft een ‘Nota inzake voorbereiding van een universiteit voor de beide Limburgen’ aangeboden aan de goeverneur te Hasselt en de commissaris van de Koningin te Maastricht.
Deze op te richten universiteit is berekend voor 10.000 studenten, onder te brengen op een campus van 500 ha, nabij de Belgisch-Nederlandse grens.
De commissie-Herold gaat uit van de gedachte dat in 1970 reeds 82.000 jongeren de Nederlandse universiteiten zullen bevolken, waarmee het cijfer van 68.000 studenten in 1980, volgens het zg. ‘Spreidingsrapport’ van de Nederlandse regering, naar het rijk der fabeltjes wordt verwezen. Ook in Vlaanderen gaat de groei van het aantal studenten de oorspronkelijke raming verre te boven.
Het Nederlandse principe van steeds maar verdere uitbouw van de bestaande onderwijsinstellingen zal, aldus de nota-Herold niet houdbaar blijken te zijn.
In de beide Limburgen telt men op het ogenblik een bevolking van anderhalf miljoen, een getal, dat in 1985 mag worden geschat op 2,1 miljoen, van wie zeker een 1 1/2 miljoen in het recruteringsgebied van een Maastrichtse universiteit wonen. Maastricht acht de commissie zeer gunstig gelegen tussen de universiteitsgebieden van Aken en Luik.
De kosten worden thans geraamd op 400 miljoen gulden, op basis van pariteit door België en Nederland te dragen, waarnaast gerekend mag worden op steun van bedrijven, die belang hebben bij een dergelijke universiteit.
Verder van de Unesco, van fondsen voor ontwikkelingshulp, van internationale instituten en van Amerikaanse universiteiten, die zouden kunnen worden warm gemaakt voor deze universiteit, door daaraan een Engelstalige afdeling te verbinden, speciaal voor Amerikaanse studenten, die in Europa wensen te studeren.
W.
Rijksuniversiteit te Utrecht