Jan Deloof
Nederlands/Vlaams
Er verschenen de laatste tijd in de Vlaamse bladen verschillende artikelen, die de echte of vermeende tegenstelling Nederlands/Vlaams zoniet tot onderwerp, dan toch als achtergrond hadden. Naar aanleiding daarvan zou ik een paar argumenten naar voren willen brengen. die reeds uitentreuren werden herhaald, maar kennelijk nog niet door iedereen aanvaard worden.
Een van de knelpunten blijkt telkens opnieuw de benaming ‘Nederlands’ te zijn. En toch is het van het grootste belang, dat daarin een volstrekte eenvormigheid bereikt wordt. Wij zitten nu eenmaal gekneld tussen drie taalgebieden van wereldformaat, waarvan alleen het Engelse een beperkt, historisch gekleurd begrip voor het ‘Dutch’ (niet voor het ‘Flemisch’) opbrengt. Noch de Fransen, noch de Duitsers geven blijk van enig respekt voor het Nederlands, laat staan voor het ‘Vlaams’, zo dit laatste dan al bestaat. En we kennen allemaal voldoende de houding van de Walen tegenover ‘le flamand qui se veut maintenant langue de culture’.
Voor het Duits taalgebied geeft Josef Kempen in één van de laatste nummers van ‘Ons Erfdeel’ een paar krasse staaltjes van de laatdunkendheid waarmee de Duitssprekende het Nederlands benadert.
Zo vermeldt Kempen bv. een uitspraak van de Zwitser, Dr. B. von Arx: ‘Holländisch ist sprachlich gesehen, nur eine plattdeutsche Mundart;... doch wer lernt schon Holländisch?... Gesegnet jedoch das Geschick, das uns davor bewahrt hat, uns vom Deutschen Sprach- und Kulturkreis zu isolieren!’
Het is dus bepaald niet wenselijk dat we in het buitenland nog eens komen aandraven met ‘Vlaams’, als een soort onderafdeling van dat Nederlands, dat op zichzelf al zo weinig waardering oogst, en dat het voorwerp is van een fabelachtige verwarring. Zo komt het voor dat een Zuid-Afrikaan, als hij voor het eerst een brief uit Vlaanderen ontvangt, antwoordt met de vraag: ‘is dit Vlaams wat jy skryf, en hoe verskil dit van Nederlands?’
En denk in dit verband ook maar aan die Skandinavische speelgoedfabriek, die in een veeltalige folder het Nederlands tweemaal opnam, een eerste keer voor Nederland, een tweede keer voor België. Maar het potsierlijke van het geval was wel, dat geen mens ter wereld kon uitmaken welke van beide teksten nu precies voor welk land bestemd was; ze waren allebei in keurig Nederlands gesteld!
Als we onze taal kategoriek ‘Nederlands’ noemen, doen we bovendien de waarheid geen geweld aan, vooral niet waar het de geschreven taal betreft. Of is de ‘Gazet van Antwerpen’ gesteld in een andere taal dan bv. ‘De Tijd’ of de ‘Nieuwe Rotterdamse Courant’? En wat nog voor Streuvels en Timmermans kon aangevoerd worden, gaat zeker niet meer op voor de jongere auteurs: schrijven Ruyslinck en Michiels soms in een andere taal dan Wolkers en Fem Rutke?
Maar ook wat de gesproken taal betreft lijkt me de stelling, dat 5 miljoen Vlamingen (nog altijd) een Vlaamse omgangstaal spreken onhoudbaar. Mijnsinziens wordt er in Vlaanderen door een (veel te kleine) minderheid