Neerlandia. Jaargang 70
(1966)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermdUit de tijdschriften‘De Belleman’, ledentijdschrift van het Davidsfonds, van januari 1966, wijdt het eerste artikel aan Kan. J.B. David, die een eeuw geleden op 24 maart is gestorven en die zijn hele leven heeft ingezet voor de ‘Nederduitse’ taal en voor de katolieke Vlaamse volksgemeenschap. Aan de negen jaar na zijn dood opgerichte katolieke Vlaamse kultuurvereniging werd zijn naam gegeven ‘Het Davidsfonds’. Uiteraard wordt in dat artikel gewezen op zijn innige samenwerking met Vlamingen als Willems en Snellaert en zijn betekenis ook voor het welslagen van de Nederlandse Congressen. | |
‘Harop’, maandblad van het Algemeen Nederlands Zangverband, van februari 1966.In dit nummer wordt een nieuwe serie geopend ‘Ontmoetingen met Vlaamse toondichters, over hun werk, hun belangstellingssfeer, hun artistieke betrachtingen, enz. Met Renaat Veremans wordt deze nieuwe reeks geopend. | |
Benelux-Nieuws, jan./februarinummer '66.In dit nummer zijn opgenomen de volledige teksten van de redevoeringen, uitgesproken door woordvoerders van de vijf grootste fracties van de Staten-Generaal bij gelegenheid van de jaarlijkse Algemene Ledenvergadering van het Nederlandse Comité Benelux, op 17 december 1965 gehouden in de vergaderzaal van de Tweede Kamer der Staten-Generaal in Den Haag. De algemene tendens in deze redevoerin- | |
[pagina 48]
| |
gen was: de crisis in de Europese integratie heeft aan Benelux een nieuwe betekenis gegeven; het is noodzakelijk op korte termijn over te gaan tot herziening van het institutionele systeem in Benelux. Alleen de heer J. Bommer, vice-voorzitter van de Tweede Kamer hield zijn toespraak in het Frans. Op deze jaarvergadering is de voorzitter mr. W.F. Lichtenauer afgetreden; hij werd opgevolgd door de heer M.J. Keyzer, oud-staatssecretaris. | |
Dokumentatieblad, zesde jaargang, nov.-dec. 1964.In een mededeling aan de lezers wordt bericht, dat de ‘Werkgemeenschap voor Vorming en Dokumentatie’ een overeenkomst heeft gesloten met de Kultuurraad voor Vlaanderen, die de uitgave en de redactie heeft overgenomen van het Dokumentatieblad, dat zal verschijnen onder de nieuwe naam van ‘Feiten en Mededelingen’. Verwacht wordt dat de kwaliteit en de uitstralingskracht, dank zij aanvullende publikaties in vreemde talen, nog zullen worden opgevoerd. Hier past een woord van grote waardering voor allen, die gedurende zeven jaren onder moeilijke omstandigheden op het gebied van de dokumentatie in Vlaanderen uitstekend werk hebben verricht. | |
‘BOUW’, tijdschrift van de ABN-kernen, speciaal nummer, februari 1966.Dit speciale nummerGa naar voetnoot*) van bijna 60 bladzijden, is gewijd aan de Noord-Zuid-een-heid, de Nederlandse integratie, o.a. in het redactioneel gedeelte samengevat onder het motto: ‘Hier en aan de overkant, daar en hier is Nederland’. In datzelfde redactionele artikel wordt een opmerking gemaakt, die wij hier laten volgen. Van een Belgische cultuur hebben wij geen weet Van een Nederlandse wèl. Rogier L. Eggermont, voor het Noorden schrijvende, besluit zijn zeer lezenswaardig artikel aldus:
‘De Vlamingen kunnen nòg zoveel marsen op Brussel organiseren en nòg zoveel contact zoeken met Nederland, als men niet met voldoende geestelijke bagage op weg gaat, het dorpse en het gemoedelijke niet aflegt en het verleden blijft versluieren, heeft het allemaal geen werkelijke zin.’ Na enkele ontboezemingen van de heren Hugo Raspoet, S. Rouffaer, Hugo Claus en... Wim Sonneveld komt prof. Willem Pee aan het woord.
Professor Pee gelooft niet aan Nederlandse integratie - om historische redenen, - wel aan een culturele toenadering tussen Noord en Zuid. Een toenadering, die zal moeten leiden naar een culturele eenheid, nadat echter èèrst de ‘taalachterstand’ in het Zuiden eens en voor goed is ingehaald.
Hij gispt zijn landgenoten, de Vlamingen, die zich niet bewust zijn van de noodzakelijkheid van een correct Nederlands, zowel wat de taal, als wat de uitspraak betreft.
Hij gispt de Vlaamse sprekers, die, overtuigd van hun voldoende kennis van de Nederlandse taal, hun rede beginnen met: ‘Geachte toehoorders, ik houd er aan U’ enz., om dan voort te gaan met alle mogelijke gallicismen, germanismen en andere barbarismen.
En deze sprekers vindt men in het lager, middelbaar en... hoger onderwijs. Wetenschappelijke bijdragen worden in het erbarmelijkst Nederlands geschreven en wat moet de Nederlander daarvan denken!
Voor de Vlaming moet culturele toenadering betekenen: een inspanning, iedere dag weer, om de taal correct te leren spreken en zó, dat het Nederlands van het Noorden geen geheimen meer voor hem heeft. Nederlandse boeken en tijdschriften lezen, Nederlandse kranten lezen en... een druk verkeer met Nederlanders.
Tot slot een enkel woord uit de bijdrage van minister De Clerck in dit nummer van BOUW.
De demissionaire Vlaamse minister voor de Nederlandse cultuur schrijft:
‘Zonder een algemeen beschaafde taal kunnen wij niet volwaardig deelnemen aan de Nederlandse en Universele Cultuurgemeenschap waartoe wij behoren. Het is vandaag, dat wij het Europa van morgen bouwen.
De Vlamingen moeten er naar streven een algemene cultuurtaal te spreken en zij moeten zich niet voordoen als gewestelijke figuren, wier taal misschien geestig of amusant klinkt.’ | |
‘Volksopvoeding’, Nederlands-Belgisch tijdschrift, 15e jg. nr. 1, januari/februari-nummer.Voor het eerst een kroniek over ‘Openluchtrecreatie’, een zaak, die in het bijzonder voor de vorming van volwassenen zeer belangrijk is. De auteur van deze kroniek, de heer H.C.J. Meys, wijst erop dat de overheid de recreatie hoe langer meer een belangrijke aangelegenheid gaat vinden. Men denke aan het nieuwe ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk, aan de steeds groter wordende subsidies en andere uitgaven voor de openluchtrecreatie, waaronder o.a. vallen: aanleg of verbetering van rijwielpaden, inrichting van picknickplaatsen, ontsluiting van watergebieden, aanleg van toeristische routes en verbetering van watersportgebieden.
Aandacht wordt geschonken aan dagrecreatie, weekeindrecreatie in en buiten de woonplaats, het bermtoerisme, waarvan nog niemand de lust ervoor heeft kunnen analyseren. Voorts de oeverrecreatie, die door de watersport met kwade blikken wordt aangezien en aan de dagrecreatie, de verblijfrecreatie, kamperen in tenten, caravans, kampeerhuisjes, jeugdherbergen, kampeerboerderijen.
Tot slot vertelt de heer Meys nog een en ander over het ‘Nederlands recreatietheater’, dat in 1965 voor het éérst creatief spel op enige kampeerterreinen organiseerde. In hetzelfde nummer van ‘Volksontwikkeling’ vonden wij een mededeling over de stichting van een nationale overkoepeling van het volksontwikkelingswerk waaraan de naam werd gegeven van ‘Nederlands centrum voor Volksontwikkeling’. Niet minder dan tien organisaties, die elkaar in het verleden slechts incidenteel ontmoetten, besloten, met behoud van eigen zelfstandigheid, hun krachten te bundelen.
De directeur-secretaris, die men per 1 maart hoopte te kunnen aanstellen, zal zijn bureau in Amersfoort vestigen. Tot dan is het secretariaat gevestigd op ‘de Horst’ te Driebergen. | |
‘Bachten de Kupe’, heemkundig tijdschrift, januari 1966.Op de bladzijden 19 tot 23 heeft dit tijdschrift een lijst van onlangs gepubliceerde Frans-Vlaamse spreekwoorden afgedrukt. De heer Joseph Tillie uit Steenvoorde, waar hij onlangs een nieuwe cursus Nederlands heeft opgericht, is de verzamelaar van deze spreekwoorden. Verscheidene van deze spreekwoorden vindt men in het Noordnederlands in precies dezelfde vorm terug. Bv.: Je kunt nooit weten, hoe een koe een haas vangt; geen oude koeien uit de sloot halen (voor sloot gebruikt men hier ‘dijk’, ook in de uitdrukking: in geen twee sloten (dijken) tegelijk lopen. Verder lazen we: nieuwe bezems vegen schoon; oude liefde roest niet; stille wateren (waters) hebben diepe gronden; het hemd is nader dan de rok en nog vele andere. |