Leuven, wat nu?
De decembermaand is alvast in Leuven geen dode maand gebleken. Met ongewone snelheid is door het eendrachtig optreden van Vlaamse professoren, studenten, pers en verenigingen de lang sluimerende conflictsituatie aan de Leuvense Universiteit in begin december tot een open crisis geëvolueerd.
Eendrachtig eiste men van Vlaamse zijde voor het eerst volledige autonomie voor de Nederlandstalige afdeling en geleidelijke overheveling van de Franstalige afdeling naar Wallonië. Twee politieke partijen sloten zich hierbij aan. De Volksunie schaarde zich volledig achter het eisenprogramma der Vlaamse professoren en op 14 december beraadslaagden de Vlaamse parlementsleden van de C.V.P. (Christelijke Volks Partij) op hun beurt langdurig over de houding die zij in deze aangelegenheid zouden aannemen. Na afloop van de vergadering werd medegedeeld, dat de Vlaamse C.V.P.-parlementsleden zich uitspraken voor een hervorming van de Universiteiten van Brussel en Leuven ‘ten einde de volledige expansie van het Nederlands onderwijs in deze universiteiten en de gaafheid van Vlaams-Brabant te waarborgen’. Op de vraag van een journalist, of men daaruit mocht afleiden dat de overheveling van de Waalse afdeling naar Wallonië gewenst was, gaven prof. Van Mechelen en oud-minister Van Elslande het volgend aanvullend antwoord:
‘De uitspraak van de vergadering is duidelijk. De Vlaamse C.V.P. wenst een herstructuering van de universiteit en het behoud van het Nederlands karakter van Vlaams-Brabant. Indien de woorden nog een betekenis hebben, betekent dit dat wij ons voor het vertrek van de Walen uit Leuven hebben uitgesproken.’
De Vlaamse C.V.P.-parlementsleden namen nochtans niet deel aan de studentenbetoging van 16 december te Leuven. In deze betoging, waarin verscheidene parlementsleden van de Volksunie meeliepen, onderstreepten 8000 Vlaamse studenten rustig en waardig hun onwrikbare wil om de dubbele Vlaamse eis te doen inwilligen.
Van Franstalige zijde begon men nu het representatief karakter van de Vereniging der Vlaamse Professoren in twijfel te trekken. Ofschoon wellicht overbodig, wilde men toch van Vlaamse zijde duidelijk stellen dat de splitsingseis heus niet het werk was van een klein groepje extremisten, zoals men dit had willen doen geloven. Het succes van deze actie was zelfs voor de ingewijden nog een verrassing. Niet minder dan 70% van de Vlaamse professoren en 90% van de assistenten en het wetenschappelijk personeel werd bereid gevonden het Vlaamse eisenprogramma persoonlijk te ondertekenen. Het wachten was nu op het antwoord van de academische overheid.
Woensdag 22 december werd door het Belgisch episkopaat een uitermate vage verklaring gepubliceerd, waarin vooral de volgende punten de aandacht trokken: De inrichtende overheid verbond zich ertoe de autonome werking van de twee afdelingen van de Leuvense Universiteit te verstevigen. Verder zou over de lokalizatie van de afdelingen worden geadviseerd door een commissie die een zeer breed onderzoek naar zin en funktie van de Katholieke Universiteit van Leuven moet doorvoeren. Eén van de factoren waarmee zij rekening moet houden is de taalfactor, voegden de bisschoppen eraan toe.
Deze verklaring werd door de Vlaamse katholieke kranten opvallend koel onthaald. Het commentaar van ‘De Standaard’ was in dit verband betekenisvol: ‘Eén van de faktoren waarmee de Commissie moet rekenen, is de taalfaktor, zo zeggen de bisschoppen. Het kan ook nauwelijks anders. Een ongeremde expansie van de universiteit naar 35.000 en nog meer studenten in een Vlaamse stad in Vlaams-Brabant is voortaan ondenkbaar. Wanneer de kommissie onderzoekt ‘welke diensten en instituten’ te Leuven moeten blijven en welke andere niet, zal zij noodzakelijk tot de konklusie komen, dat het niet de minste zin heeft de Vlaamse afdeling te spreiden en de Franstalige ter plaatse te houden. Dat is de evidentie zelf.
Wil men bovendien dat de Vlamingen enig vertrouwen stellen in de kommissie, waarvan het advies voor de bisschoppen doorslaggevend zal zijn, dan kan het niet anders of zij moet op een brede basis worden samengesteld en helemaal los van de raad van beheer (die toch maar uitvoerend orgaan zou mogen zijn). Sommige maat-