Er zal een commissie van advies door de bisschoppen rechtstreeks worden aangesteld, die de actuele raad van beheer van de universiteit zal kunnen horen. Deze commissie zal aan H.H. verslag en aanbevelingen rechtstreeks uitbrengen. Deze moeten leiden tot de besluiten van uitvoering, die de autonomie van de beide afdelingen tot stand zullen brengen, de herstructuatie van de universiteit zullen uitwerken en de planning van het overhevelen der Franstalige universiteit naar het Waalse taalgebied zullen bepalen.
De expansie van de Nederlandstalige medische faculteit naar het Brusselse tweetalige gebied is aanvaard, wanneer de wetgevende voorzieningen daartoe getroffen zullen zijn.
Hoe men daartoe - zover zeggen sommigen - is gekomen? Het hele geval moet worden bezien als een voortschrijdend proces naar verdubbeling, waarvan de eindfasen nu in het zicht komen te liggen.
Toen men in Leuven ook in het Nederlands universitair onderricht begon te geven, was de ontwikkeling in deze richting meteen begonnen. Maar lang, te lang wellicht, is Leuven een Franstalige universiteit gebleven, die ook onderricht in het Nederlands gaf.
Een universiteit is niet alleen onderwijs. Zij is een instelling en een organisatie met een specifieke taak in de beoefening van de wetenschap. Zij is een orgaan tot het doorgeven van de wetenschap in een opleidingsschema. Zij richt zich tot wetenschappelijke pubers, die zij opleidt tot beoefening van de wetenschap. Hier zijn in hoofdzaak bepalend de studentengroep tot wie men zich richt en de ontwikkeling van de wetenschappen.
En dan zit de hele universiteit met al wat zich aan taken aanbiedt verweven in haar tijd, in haar cultureel milieu. De student van nu is niet meer de student van vroeger. Hij komt van andere horizonten, hij is niet langer meer alleen vaderskind. Hij is een bursaal, hij gaat op eigen kracht reageren, besluit voor zichzelf, bewust als hij is dat zijn leefwereld niet meer dezelfde is als waarin zijn ouders zijn gegroeid. De hoogleraar moet zijn opdracht als een sociale functie zien en niet meer als een kader voor zelfbevrediging of voor pontifiërende aanstellerij. Hij staat voor een ‘job’, die hij en hij alleen kent, waarvoor hij en hij alleen verantwoordelijk is.
Een universiteit is een instelling, die nooit af is. Organisatie, structuur, beleid en beheer moeten steeds worden aangepast. Men kan zich een tijd verzetten, zich van de gestelde opties onthouden, maar dat betekent alleen achterblijven en dat redt men heus niet met van zichzelf te verklaren dat men groot is. Stel dit nu eens te Leuven. Het begon met onderricht in het Nederlands. Onderricht veronderstelt infrastructuren, laboratoria, seminaria, vormingsinstituten, nodig voor hen die in het Nederlands onderwijzen. Gaandeweg ontstaan eigen inrichtingen. En dan komt het ogenblik dat men de noodzaak van een splitsing gaat inzien. Reeds jaren spreekt men over de twee universiteiten, die Leuven op gang moet houden. De organisaties hiervan worden uitgetekend, men begint met de splitsing en nu is men aan de verplichting toe, die tweeheid stelselmatig te moeten uitbouwen.
De Leuvense universiteit groeide quantitatief. Nu reeds ten naaste bij 20.000 studenten, waarvan het Vlaamse aandeel met een paar duizend eenheden het andere composiete gedeelte met zijn 2.000 vreemdelingen overschrijdt. Een voorzichtige prognose laat een niet afhoudende ontwikkeling voorzien met een toenemende regressie van het aantal Franssprekenden. Onmogelijk kan de inplanting worden verzorgd in een stadje van 40.000 inwoners. Een geografische spreiding dringt zich onafwendbaar op. Waarom dan niet geografisch spreiden wat reeds gescheiden is en op een te enge plaats gewoon naast elkaar bestaat en waar het ene het andere maar hindert? Want de werkelijkheid is, dat beide afdelingen naast elkaar leven zonder noemenswaardig institutioneel kontakt.
Als er nog van kontakt sprake is, dan is dat een kontakt dat tussen personen bestaat. Een drietal jaren geleden zijn de faculteiten officieel gesplitst geworden, maar de faculteiten te Leuven hebben geen enkel beslissingsrecht. Alleen de academische overheid beslist en dat over de meest belangrijke aangelegenheid. Trouwens wat heeft de beslissing voor zin, wanneer de middelen ontbreken. nodig om enig zelfstandig beleid te voeren? Over de verdeling der middelen beslist nog steeds de beheerraad eigenmachtig. Die beheerraad is zo samengesteld, dat de Franssprekenden er de absolute meerderheid hebben, toch beslist die beheerraad zoals gezegd eigenmachtig over het toekennen van de middelen aan de Nederlandse afdeling. De splitsing van de gehele universiteit in twee universiteiten dringt zich op.
Een geografische spreiding dringt zich op wegens de benepenheid van de plaats van vestiging en dan is de vraag of de Franstalige universiteit op haar natuurlijke plaats is in het Vlaamse taalgebied, verwijderd en los van het Waalse taalgebied waar zij eigenlijk thuis hoort. Is wat te Leuven met Leuven gebeurt dan iets op zichzelf, dat men los moet zien van de Vlaamse beweging in de normen en met de reacties, waarin deze nu op gang is? Is men in Leuven dan nu pas losgekomen wanneer de secretaris-generaal van de universiteit onvoorzichtig iets liet ontvallen over plannen in verband met een te verwachten wijziging in het taalstatuut in de stad Leuven?
Wanneer men de algemene bijval in Vlaanderen van het initiatief te Leuven beziet, ziet men ook in, dat de aanwezigheid van een deels Franstalige instelling als de Katholieke Universiteit te Leuven niet meer zo genomen wordt. Het katholieke Vlaamse volksdeel is bezorgd om het discrediet waarin een katholieke instelling zich brengt, wanneer zij een blijvende oorzaak van verfransing in het Vlaamse taalgebied blijft. Men raakt de publieke gevoeligheid in Vlaanderen wanneer officiële gezagdragers van de universiteit ook maar de schijn verwekken, dat zij eens een instrument voor verfransing zou kunnen worden. Met lede ogen heeft men toegezien hoe jaar na jaar