Memorandum betreffende de culturele autonomie
Op 13 oktober 1965 werd door de heren P. Knapen, voorzitter van de Kultuurraad voor Vlaanderen, J. Kuypers, eregevolmachtigd minister en voorzitter van de Raad van Beheer van de B.R.T., en prof. dr. A. Verhulst, voorzitter van het Willemsfonds, aan de heren ministers P.W. Segers, A. Vrankx en A. Declerck. een Memorandum betreffende de culturele autonomie overhandigd, bestaande uit 26 punten.
Dit memorandum kwam tot stand op initiatief van de Raad van Beheer van de Kultuurraad voor Vlaanderen en is opgesteld door een werkcommissie bestaande uit een delegatie van genoemde Raad van Beheer en een aantal representatieve Vlaamse personaliteiten.
Bovengenoemde commissie vond het hoogst noodzakelijk institutionele vormen voor de culturele autonomie te onderzoeken.
Zij beschouwt de beginselen die hiervoor door de drie nationale partijen tijdens de Ronde-tafelconferentie werden geformuleerd als een eerste uitgangspunt, op voorwaarde dat deze beginselen integraal worden toegepast en op bepaalde punten worden geamendeerd.
De commissie onderschrijft de vaststelling van de Ronde-tafelconferentie dat de integrale toepassing van de culturele autonomie afhankelijk zal zijn van de wijze waarop in de gemeenschappen zelf bepaalde ideologische tegenstellingen kunnen worden overbrugd. In dit verband spreekt de commissie de wens uit dat de op dit ogenblik nog betwiste onderwijsvraagstukken spoedig tot een oplossing worden gebracht, opdat in zake onderwijs geen enkele morele of materiële discriminatie uit hoofde van de levensbeschouwelijke of godsdienstige overtuiging of van de sociaal-economische situatie van ouders en kinderen zou blijven bestaan.
Met aandrang bepleit de commissie dat de regering aan de cultuurraden de bijzondere opdracht zou toevertrouwen om op zo kort mogelijke termijn de beginselen voor een cultuurpact vast te leggen. Dit zou de basis kunnen vormen voor een verdere toepassing van de principes van de culturele autonomie.
Verder worden, in een praktische geest en zonder afbreuk te doen aan de beginselen vastgelegd in het Ronde-tafelakkoord, een aantal amendementen en aanpassingen voorgesteld i.v.m. de samenstelling, de bevoegdheden, de begroting, de waarborgen voor de levensbeschouwelijke minderheden, de dotatie en de werking van de op te richten cultuurraden.
Hier volgen enige punten uit dit memorandum:
3. | Het scheppen en het bevorderen van een gunstig klimaat tussen de taalgroepen behoren tot de specifieke opdracht van de overheid. |
8. | Een integrale culturele autonomie zal pas worden verwezenlijkt, wanneer in de geest van het schoolpact, ook een akkoord op cultureel gebied zal zijn tot stand gekomen. |
12. | Ondergetekende stellen met genoegen een groeiend streven naar verdraagzaamheid en toenadering vast, in het bijzonder bij de jongere generaties.
Deze gunstige evolutie laat voor de toekomst het beste verhopen. |
Aan het slot van ‘Ter verantwoording’ van dit Memorandum staat:
Overtuigd hiermede het hoger landsbelang te dienen geven zij het thans aan de openbaarheid prijs. Tevens vertrouwen zij dat hun rustige beschouwingen in verband met de praktische mogelijkheden van een evenwichtig Vlaams-Waals overleg de aandacht van de regeringsformateur, de politieke instanties en de openbare opinie in het algemeen zullen trekken.
De volledige tekst is te verkrijgen bij: Kultuurraad voor Vlaanderen, Frankrijklei 107, Antwerpen.