Lezers schrijven ons
Zorg voor het Nederlands
Onder deze titel kwam in ‘Neerlandia’ van oktober 1965 een stuk voor, waarmee ik het, wat de strekking betreft, geheel eens ben. Ik heb me evenwel afgevraagd of het middel tegen dit euvel wel doeltreffend is. Ik bedoel daarmee het middel dat de schrijver van het artikel in de eerste plaats aanraadt.
Hij wenst ‘dat op lagere en middelbare scholen meer uren uitgetrokken zullen worden voor het onderwijs in de moedertaal, vooral voor stijl en spelling’.
Ik geloof dat hiermede niet de vinger op de wonde plek wordt gelegd. Het komt er niet in de eerste plaats op aan dat er meer uren aan het onderwijs in het Nederlands worden besteed, maar veel meer op de wijze, waarop die uren gebruikt worden.
Men heeft wel eens de stelling verkondigd dat de mens het meest leert van andermans fouten. Misschien zit daarin wel een grond van waarheid en daarom zou ik het voor elk onderwijs in het Nederlands van het grootste belang achten dat de onderwijzer en leraar vooral geregeld fouten bespreken die in bladen, tijdschriften en romans voorkomen. Ik heb de indruk dat velen, ook leerlingen, te oppervlakkig en te snel lezen. Hoe wordt b.v. Simon Vestdijk geprezen als romanschrijver. Zelden echter vestigt men er de aandacht op dat zijn taal vaak zeer onverzorgd is. En nu gebruik ik nog een uitermate vergoelijkend woord.
Er bestaat ook de neiging alles wat zich als vers aandient, die naam maar te geven. Een van onze grote dagbladen heeft zelfs elke week een rubriek, waarin ‘verzen’ worden opgenomen van ‘tieners’. Ik acht dit een fout. Men bereikt daarmee niets anders dan dat deze jongelui heel wat van zichzelf gaan denken: zij zien immers hun ‘verzen’ onder het oog van het grote publiek gebracht!
En sedert men is begonnen met alles poëzie te noemen, wat maar niet in volle regels is geschreven, ook al mist het ritme en maat en zelfs gedachte, kan ieder zich dichter noemen, die daaraan behoefte gevoelt.
Het bedroevende feit dat een boek als ‘Ik, Jan Cremer’ dat men toch moeilijk anders dan een prul kan noemen, de schrijver over de halve wereld bekend maakt, bewijst duidelijk dat we met onze letterkunde op een verkeerde weg zijn.
Waarom zouden we daaraan dan in de school nog veel tijd besteden? Zolang dit voorkomt, helpt het vermeerderen van het aantal uren voor het onderwijs in het Nederlands niets.
doorlezen blz. 173