Algemene resoluties
1. De conferentie constateert met instemming dat in Nederland voor het eerst een driejaarlijkse Staatsprijs voor Kinder- en jeugdliteratuur is toegekend en dringt erop aan dat ook in België zulk een prijs zal worden ingesteld om aldus zowel de literaire kwaliteit van de jeugdliteratuur als het aanzien daarvan gunstig te beinvloeden.
2. De conferentie acht het bijzonder gewenst dat naast de uitgave van Literair Akkoord, gewijd aan scheppend werk, een gelijksoortige jaarlijkse uitgave van kritieken en essayistisch werk tot stand komt en spreekt de hoop uit dat een Belgisch uitgever bereid zal zijn zo'n bloemlezing uit te geven.
3. De conferentie dringt erop aan voor de zestiende conferentie het volgende thema te kiezen:
De literaire kritiek in de praktijk (dagbladen, weekbladen, tijdschriften, radio en televisie), speciaal ook in verband met de verspreiding van het Nederlandse boek in Vlaanderen en het Vlaamse boek in Nederland.
De conferentie zou terwille van een juiste beoordeling een deskundig en gedocumenteerd pre-advies wensen uiterlijk een maand vóór de datum van de conferentie.
4. De conferentie spreekt met nadruk de wenselijkheid uit van een voortdurende wederzijdse informatie tussen al die instituten en personen die met overheidssteun op het gebied van vertalingen uit het Nederlandse taalgebied werkzaam zijn om, telkens wanneer dit mogelijk is, tot gezamenlijke resultaten te komen, die de eenheid van de Nederlandse taal en de Nederlandse literatuur demonstreren. Zij dringt er met name op aan dat ook de voorlichting via de buitenlandse vertegenwoordigingen in dit perspectief zou plaatsvinden.
5. De conferentie dringt er opnieuw op aan, dat er een belangrijke, door beroepskunstenaars uitgevoerde theatermanifestatie zal worden gehouden op de driejaarlijkse, grote Algemene Conferentie der Nederlandse Letteren, bij voorkeur de eerste opvoering van een in opdracht van de beide regeringen tot stand gekomen werk.
6. Kritische begeleiding is noodzakelijk voor alle literaire vormen. Het is daarom gewenst, dat deze begeleiding ook voor hoorspelen en televisiespelen geleverd wordt door kranten en tijdschriften.
7. Wat betreft de in 1964 aanvaarde resolutie, waarin bij de Nederlandse Regering werd aangedrongen bij de posttarieven een uitzonderingspositie toe te kennen aan het boek, het tijdschrift en het propagandamateriaal, werd door de P.T.T. afwijzend beschikt, terwijl in België de tarieven iets gunstiger werden, behalve voor het propagandamateriaal. Voor Nederland spreekt de conferentie thans uitdrukkelijk het verzoek uit voor drukwerkverzending beneden 20 gram een afzonderlijk tarief vast te stellen, waardoor een betere prospectus-verspreiding mogelijk wordt.
8. In België is nog steeds geen einde gemaakt aan de overdrachtstaks op boeken en op tijdschriften. De conferentie dringt er bij beide regeringen op aan in verband met de unificatie van de belastingheffing in de Europese Gemeenschap een algehele vrijstelling van belasting voor boeken en tijdschriften te bedingen.
9. De conferentie dringt er ten zeerste op aan, dat aan Nederlandse zijde een permanent administratief secretariaat in het leven wordt geroepen ter uitvoering van de door de Algemene Conferentie der Nederlandse Letteren opgestelde resoluties, naar het Belgische voorbeeld in de vorm van het Koninklijk Besluit van 15 april 1965.