De plaats van het Nederlands in de Australische samenleving
Tijdens de algemene ledenvergadering van de Nederlandse Vereniging te Sydney op 11 oktober j.l. sprak dr. C. Wouters over bovenaangehaald onderwerp; aan zijn rede ontlenen wij het volgende:
Enkele waarschuwende woorden mogen hier op hun plaats zijn over de onrustbarende verwording van onze Nederlandse taal in Australië, een veelzeggende, naar het oordeel van sommigen wellicht gedurfde uitdrukking, en toch is er geen enkele aanleiding te aarzelen er de nadruk op te leggen, dat deze uitdrukking zeker niet overdreven is.
Nemen wij de toestand in onze eigen omgeving onder de loep, dan mogen wij ons terecht afvragen of er wel een meer verontrustend verschijnsel kan worden aangewezen van een geleidelijke doch meer en meer opvallende verwaarlozing van de talen van alle minderheidsgroepen in een land, te wijten aan de verslapping van het nationaliteitsgevoel en aan groeiend defaitisme gepaard aan of ingeleid door een duidelijk waarneembare stiefmoederlijke behandeling door de onderwijsautoriteiten zelf. Indachtig echter het Nederlandse spreekwoord: ‘Het hemd is nader dan de rok’, dienen wij in de eerste plaats onze aandacht te besteden aan onze eigen taal, in de overtuiging dat wij indirect ook de belangen van andere talen dienen.
Waardoor is de ontwikkeling van deze verwording te verklaren? Hiervoor mogen wij onder meer verantwoordelijk stellen de volkomen verkeerde interpretatie van het nu welhaast beruchte artikel in de statuten van de Nederlandse Vereniging, waarbij het verboden is deze organisatie in te schakelen in de bespreking van ‘politieke’ problemen. Dat is een sla-dood-interpretatie, die men te allen tijde naar willekeur kan toepassen doch die men nooit of te nimmer op een progressieve manier zal kunnen uitleggen. Wie zal het kwalijk nemen, wanneer er verklaard wordt dat de Nederlandse gemeenschap in Australië in haar geheel verantwoordelijk gesteld wordt, dat wij allen schuld dragen aan de langzame verwurging van ons Nederlands gevoel doordat wij toelaten dat men ons het vermogen ontneemt om aan dit gevoel uitdrukking te geven? Hoe kan het anders nu wij, Nederlanders, de enige immigranten zijn die er angstvallig, inderdaad angstvallig, voor waken onze gastheren niet tegen het zere hoofd te stoten? En onze gastheren, zeker zij die geschiedenis hebben gestudeerd, kennen de draagwijdte van de leuze, die elders opgang heeft gedaan: ‘Ontneem een volk zijn taal en heers!’ Men moge terecht verwachten dat wij voorstanders zijn van een gezond integratieproces, maar wat thans geschiedt is een prostitutie van het integratieproces en de politiek die men volgt dient gebrandmerkt te worden als een cultuurmoordend elimineren van de uitdrukkingsmogelijkheid voor een belangrijke minderheid van de immigratiebevolking. In dit verband zij verwezen naar het gedegen artikel van dr. J. Nijenhuis in de Dutch Australian Weekly van 1 oktober jl. dat elkeen ter lezing zij aanbevolen en waarin de stelling wordt geponeerd dat door de verwaarlozing van het Nederlands vele ouders kostbaar bezit voor hun kinderen wegwerpen.
Tijdens de Duitse overheersing verzetten wij ons met hand en tand tegen de pogingen van de cultuurkamer en hier in Australië leggen wij ons gewillig neer bij de pogingen onze vaderlandse taal, de taal van 140.000 immigranten, dood te drukken. Het proces is niet minder geniepig dan dat waarachter de bezetter stond: men glimlacht heel minzaam en men schudt je hartelijk de hand. Hebt u kennis genomen van het nieuws dat Nederlands, Russisch en Spaans slechts tot de tweede klassetalen gerekend zullen worden bij de nieuwe examens voor toelating tot de universiteit van Sydney? Zij zullen niet geteld worden, tenzij er algebra bij genomen wordt of tenzij Frans, Duits, Grieks en Latijn tot de examenvakken behoren. Wat een vernederende degradatie voor Spaans, een der voornaamste handelstalen, voor Russisch, de taal waarin artikelen van uitzonderlijk hoog gehalte op wetenschappelijk gebied zijn en worden gepubliceerd, voor Nederlands, de taal die ons uiteraard het meest ter harte gaat, als de taal die wij met de moedermelk hebben