slechts ietwat hoger dan in 1955. Nochtans liep in deze periode de tewerkstelling in de textielnijverheid terug met 12.000 eenheden. Over de degressieve tewerkstelling in deze branche werd reeds veel geschreven. Persoonlijk vind ik deze achteruitgang spectaculair, omdat hij gepaard ging met een buitengewone produktiviteitsstijging. Deze evolutie levert daarbij het bewijs van de inspanningen van deze bedrijfstak om zich, niettegenstaande moeilijke structurele omstandigheden, op de meest rationele manier aan te passen aan de gewijzigde situaties.
De expansieve bedrijfstakken (metaal, scheikunde, derivaten minerale brandstoffen en confectie om maar de voornaamste sectoren te noemen) hebben de uitstoting uit de textielsector meer dan volledig kunnen opvangen. De verruiming van het aantal arbeidsplaatsen was mogelijk, dank zij de uitbreiding van bestaande ondernemingen enerzijds en de vestiging van nieuwe firma's anderzijds.
De jongste vijf jaar werden meer dan 100 nieuwe bedrijven opgericht. Op te merken valt, dat deze vestigingen grotendeels te situeren zijn langs een viertal verkeersassen:
- | de as Gent - Zelzate; |
| |
- | de as E-3, voornamelijk in de industriële centra Sint-Niklaas, Lokeren en Petegem-Deinze; |
| |
- | de as E-5, in Aalst, Erembodegem, Wetteren en Alter; |
| |
- | de as Aalst - Dendermonde - Sint-Niklaas. |
Het zwaartepunt van de industriële expansie is gelegen in het Gentse Kanaalgebied.
De stad Gent, gelegen aan de samenvloeiing van Leie en Schelde, is door het zeekanaal Gent - Terneuzen met de Westerschelde en de Noordzee verbonden. Dit zeekanaal is thans slechts toegankelijk voor schepen tot maximum 10.000 dwt.
Grootscheepse verbredings- en verdiepingswerken zijn nu in uitvoering, waardoor de capaciteit binnenkort 50.000 ton zal bereiken. Daar een deel van het Kanaal over Nederlands grondgebied, nl. van Sas-van-Gent tot Terneuzen, loopt diende vooraf onderhandeld te worden met de Nederlandse regering. Op 20 juni 1960 werd een Belgisch-Nederlands verdrag ondertekend, dat op 21 december 1961 in werking trad. De overeenkomst voorziet naast de reeds vermelde aanpassing van het kanaal ook de bouw te Terneuzen van een grote zeesluis, een binnenvaartsluis geschikt voor de duwvaart en twee buitenhavens als toegang tot de sluizen. De voltooiing van deze werken wordt verwacht tegen eind 1968.
Het verruimde Kanaal schept niet alleen grote mogelijkheden voor de Gentse haven, die zelf grondig wordt gemoderniseerd, maar het brengt tevens een belangrijk industriegebied tot ontwikkeling. Zo is op de linkeroever tussen Gent en Zelzate over een lengte van 10 km een nieuwe industriezone van 1.600 ha in uitbouw. Het grootste gedeelte van deze nijverheidsgronden heeft inmiddels reeds een industriële bestemming gekregen.
De elektriciteitsvoorziening van de nijverheidszone wordt veilig gesteld door de zo pas in produktie genomen nieuwe E.B.E.S.-centrale te Rodenhuize, uitgerust met twee groepen van elk 130.000 kW. De mogelijkheid om de centrale later uit te breiden tot 1.000.000 kW werd voorzien. Op de rechteroever beschikte E.B.E.S. reeds over een centrale, die momenteel de grootste van België is.
De voornaamste vestiging is ongetwijfeld die van het geïntegreerd ijzer- en staalcomplex, de N.V. Sidmar. Zonder overdrijving kan worden vooropgesteld dat deze vestiging in de economische structuur van Oost-Vlaanderen een totale ommekeer zal teweegbrengen. Een geïntegreerd siderurgisch bedrijf is immers het type van een ‘unité motrice’ die als generator fungeert voor allerlei polarisatieverschijnselen. Als voorbeeld kan hier verwezen worden naar de Koninklijke Hoogovens en Staalfabrieken N.V. te IJmuiden in Nederland. Deze vestiging gaf aldaar aanleiding tot een reeks aangesloten bedrijven waaronder als voornaamste de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van Kooksovengassen, de N.V. Cementfabriek IJmuiden en de N.V. Breedband.
De N.V. Sidmar werd opgericht door een consortium van internationale staalconcerns en financiële groepen met Belgische, Luxemburgse, Franse en Italiaanse belangen met een aanvangskapitaal van 14,5 miljard fr. De produktie zal in een eerste fase 1,25 miljoen ton ruwstaal bedragen en kan later worden opgevoerd tot 3 miljoen ton. De belangrijkste inrichtingen zijn een installatie voor ertsbereiding, installaties voor de aanvoer en het lossen van grote ertsschepen, 2 hoogovens (aantal
Het geintegreerd ijzer- en staalcomplex Sidmar, waarborg voor een bloeiende economische toekomst.