[Nummer 11]
Plicht tegenover de moedertaal
Het hoofdartikel in het nummer van oktober drong aan op zorg voor het Nederlands. Het verheugt ons, dat er van een onzer leden een bewijs van instemming met de strekking ervan is gekomen. Men zie verder in dit nummer.
In het Zuidafrikaanse mooi verluchte weekblad ‘Die Huisgenoot’ van 20 augustus heeft de oud-redacteur van het Afrikaanse Woordenboek, dr. P.C. Schoonees, ‘Ons plig teenoor Afrikaans’ in het licht gesteld. Daar wraakt hij het slordig taalgebruik van de Zuid-Afrikaner. Hij wijt dit aan ‘geestelijke luiheid meer dan als aan onkunde’; het is ‘gebrek aan eerbied voor wat van uzelf is’. Maar is er ook niet iets van valse schaamte bij, zo vraagt hij.
Het ergste is dat er vandaag volgens hem ‘verantwoordelijke taalgeleerden zijn die de deuren wagenwijd open willen zetten voor gedrochten zoals ...’ en dan noemt hij enkele voorbeelden waarbij anglicismen of ook Engelse woorden het goede Zuidafrikaanse woord verdringen. Dr. Schoonees zegt, dat de moedertaal zo onuitputtelijk rijk is, dat een mensenleven te kort is om die in al haar schakeringen te leren kennen. Hij vraagt, wie zich de geringe moeite wil getroosten dagelijks op zijn spraak te letten totdat het een gewoonte wordt, de voorkeur te geven aan de moedertaal in plaats van de vreemde inkruipsels. Verwaarlozing van onze eigen taal betekent verlies van vaderlands besef, verlies van het eigene van het volkskarakter. Op de taalgebruiker zelf werkt de taal terug in gunstige zin, want het streven naar heldere taal is een voorwaarde voor helder denken en een zuivere cultuur. Daarom ligt in de verantwoordelijkheid voor onze taal een stuk zelfopvoeding van de beste soort. Enkele malen haalt de schrijver met instemming aan wat prof. Garmt Stuiveling over deze dingen heeft gezegd.
Daar dr. Schoonees' beschouwingen en waarschuwingen goed aansluiten bij het artikel over de zorg voor het Nederlands, hebben wij er hier de aandacht op gevestigd.
Voor Zuid-Afrikaners geldt de plicht tegenover de moedertaal niet minder dan voor de Nederlanders, die evenals zij tegenwoordig, vooral tegen verengelsing hebben te waken, en voor de Vlamingen, die zich tegen verfransing hebben te weren.
Eerbied en liefde voor de moedertaal drijven uit tot de plicht haar zuiver te houden en uit de eigen bronnen te vernieuwen.