Internationale culturele samenwerking
De memorie van toelichting op de begroting-1965 van het departement van Onderwijs en Wetenschappen deelt o.a. mede dat minister Diepenhorst en zijn ambtgenoot van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk een vorm van samenwerking zullen construeren, waarin hun gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het beleid op het gebied van de internationale culturele betrekkingen tot uitdrukking zal komen.
Dit beleid is gericht op de bilaterale culturele verdragen, de Adviesraad voor culturele samenwerking van de Raad van Europa, de Unesco e.d., een beleid, dat voorheen het gehele terrein van het ministerie van O.K. en W. bestreek en ten tweede het gestalte geven aan het beleid dat specifiek is gericht op wetenschappelijke en culturele tegenwoordigheid van Nederland in andere landen, alsmede op de ontwikkeling van een goede internationale samenwerking op dit gebied.
De memorie noemt dan de in 1965 te houden bijeenkomst van ministers van onderwijs van de landen, die de Europese Culturele Conventie hebben ondertekend, in Wenen te houden, een bijeenkomst van ministers van onderwijs van de gehele wereld over de problemen van het analfabetisme, die op uitnodiging van de Sjah van Perzië zal worden gehouden in Teheran en een bijeenkomst van de ministers van de landen van West- en Oost-Europa, onder auspiciën van de Unesco, te houden in Wenen.
Ter bevordering van de culturele samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk heeft de Adviesraad in zijn tussen 11 en 12 januari gehouden vijfde zitting een aantal uitgangspunten voor de bevordering van het culturele leven in Suriname en de Nederlandse Antillen geformuleerd. Voorts bepleitte de Adviesraad het opstellen van culturele meerjarenplannen.
Van Nederlandse zijde zullen zoveel mogelijk de middelen worden ter beschikking gesteld, die nodig worden geacht voor een evenwichtige culturele ontwikkeling van Suriname en de Nederlandse Antillen.