Neerlandia. Jaargang 69

Nederland

Prins Bernhard en het nieuwe Europa

Velen, die in Neerlandia een beschouwing hebben gewijd aan het nieuwe Europa of Verbondsleden, die elders van hun mening daarover getuigden (laatstelijk nog mr. Fleerackers in ‘Europa Een’ van 6 mei) hebben met nadruk verklaard, dat zij een verenigd Europa met vreugde zouden begroeten, mààr met behoud van taal- en culturele eigenheid.

Hoewel wij van Z.K.H. de prins der Nederlanden geen ander inzicht of opvatting verwachtten, verheugt het ons van hem een uitspraak in dezelfde geest hier te kunnen publiceren.

[p. 105]

De redacteur van Elsevier's Weekblad, de heer Michel van der Plas heeft nl. aan de vooravond van de dag dat het Prins Bernhard Fonds 25 jaar bestaat een vraaggesprek met Z.K.H. gehad, waarin hij o.a. de volgende vraag stelde:

Als het bij het behoud en de bevordering van de cultuur gaat om ons eigen ‘gezicht in de wereld’ zou het dan niet kunnen dat men de noodzaak hiervan steeds minder inziet door de nu overal tegelijk optredende centraliserende stromingen, zoals het streven naar een verenigd Europa? U bent zelf voorzitter van de Fondation Européenne de la culture.

De Prins gaf hierop het volgende opmerkelijke antwoord:

Ik zie het net andersom. Het streven naar een verenigd Europa, waar ik een voorstander van ben, moet gebaseerd zijn op het behoud van de verschillende eigen cultuurpatronen. Geen land mag dus iets opgeven van zijn eigen cultuur. De Fondation helpt met geld juist om in de verschillende landen het eigen culturele gezicht te bewaren. Je moet dus altijd kunmen blijven zeggen: ‘Dit heeft een Nederlander gedaan, dat heeft een Griek gemaakt’. Het is fout te menen dat men zijn eigen culturele beeld kan of moet opgeven, zijn eigen taal b.v. overboord gooien en zeggen: Kom, we gaan allemaal maar Frans, Duits of Engels spreken. Het is fout wanneer de beste nationale initiatieven verloren zouden gaan. In een toekomstig verenigd Europa hebben wij allemaal onze eigen culturele bijdrage te leveren. Je moet trots zijn op wat je kunt; op je verleden; op je tradities; op je kunst.

Nee, het gevaar dat u noemde bestaat niet in mijn kringen, niet bij de Foundation.

Mij tot Nut van 't Algemeen en Teleac

Op de Algemene vergadering der Mij tot Nut van 't Algemeen, op 21 en 22 mei te Arnhem gehouden, was hoofdpunt van het programma ‘De televisie Academie (Teleac) en het volksontwikkelingswerk’. De Teleac beoogt het door middel van televisieuitzendingen geven van wetenschappelijke en technische scholing, resp. bijscholing, alsmede van op specifieke groepen gerichte culturele vorming en voorlichting.

De Mij tot Nut van 't Algemeen gaat er nl. van uit, dat de publieke opinie minder tot stand komt dan vroeger geschiedde door discussie en toetsing en de oorzaak daarvan ligt bij de televisie. Want, ten gevolge van de indringendheid van de TV zetten gedachten zich vast vóórdat men gelegenheid heeft er met anderen over te praten. Om die beïnvloeding te temperen kan de Teleac goed werk doen, wanneer o.a. door de Nutsdepartementen de juiste groepen worden gevormd, die TV-uitzendingen als groep volgen en daarna van gedachten wisselen over hetgeen de TV te zien gaf.

P.C. HOOFTPRIJS 1964

De minister van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk, mr. M. Vrolijk, heeft de Staatsprijs voor Letterkunde, de P.C. Hooftprijs, op maandag 24 mei in het Muiderslot uitgereikt aan de dichter Leo Vroman.

Deze prijs was aan de te New York wonende dichter voor zijn gehele poëtische oeuvre toegekend door de voormalige staatssecretaris van O.K. en W., drs. L.J.M. van de Laer.

De jury, die de staatssecretaris bij het toekennen van deze prijs van advies heeft gediend, bestond uit: Ad den Besten, lid en voorzitter: Harriet Laurey, Nel Noordzij, Hans Andreus, Piet Calis, Ed Hoornik en Adriaan Morriën, leden en H.J. Kompen, wnd. secretaris.