Het Nederlands in Paraná - Brazilië
J. Epema, Castrolanda
In Paraná, één van de zuidelijke staten van Brazilië, liggen enige Nederlandse landbouwkolonies, agrarische nederzettingen in groepsvorm, waarvan Carambeï met 50 jaar de oudste is. Met Carambeï staan de andere Nederlandse nederzettingen, Castrolanda en Arapotí, bekend als voorbeelden van geslaagde Europese emigratie. Dit succes is vooral te danken aan gezonde coöperatieve samenwerking, moderne landbouwmethoden en goed economisch beleid. Daarnaast is dit succes mede in niet geringe mate verbonden met het geboden onderwijs.
Naast het verplichte Braziliaanse onderwijs wordt in de nederzettingen Nederlands onderwijs gegeven, waaraan door alle kinderen van Nederlandse afkomst en zelfs enkele Braziliaanse kinderen wordt deelgenomen.
Het kan verwondering wekken dit Nederlands onderwijs in den vreemde. Is dit geen dwaas verzet tegen een assimilatie in de Braziliaanse samenleving, die toch eens moet komen, - is het geen dwaas krampachtig vasthouden aan en overschatting wellicht van eigen cultuur? Gelukkig is er niemand van de hier wonende Nederlanders, die zo denkt. De behoefte aan eigen Nederlands onderwijs kwam voort uit nuchtere praktische overwegingen. Het protestants karakter van de nederzettingen speelde hierin ook een rol. De ouders eisten voor hun kinderen protestants-christelijk onderwijs met behoud van de sfeer, die de opvoeding thuis kenmerkt. Daar de kerktaal Nederlands is en ook het kerkelijk onderwijs in die taal gegeven wordt, is het noodzakelijk, dat de kinderen onderwijs in het Nederlands ontvangen.
Maar ook het lager landbouwonderwijs wordt in de eigen taal gegeven, terwijl tevens de voertaal op vergaderingen van coöperaties en verenigingen Nederlands is. De meeste kolonies drijven nog op de uit Nederland meegebrachte kennis en ervaring, maar het veilig stellen van de ontwikkeling in de toekomst zal in belangrijke mate afhangen van het geboden onderwijs, teneinde een in vergelijking hoog economisch en cultureel peil te handhaven. Bij onderwijs dan natuurlijk in de eerste plaats te denken aan het verplichte Portugees onderwijs. Vanzelfsprekend zijn de scholen in de kolonies gebonden aan de Braziliaanse onderwijswetgeving en staan zij onder toezicht van een onderwijsinspectie.
Ook het landbouwonderwijs zal in de toekomst steeds meer in de Portugese taal moeten worden gegeven, - de bestaande plannen van uitbreiding van dit onderwijs, teneinde ook de Braziliaanse jonge mensen hiervan te doen profiteren, moeten worden verwezenlijkt.
Nu mag niet de indruk worden gewekt, alsof de emigranten voor de opleiding van hun kinderen zich tevreden zouden stellen met lager- en landbouwonderwijs. Dit is zeer zeker niet het geval. De gezamenlijke nederzettingen hebben een eigen middelbare school, waar het onderwijs door vele kinderen van emigranten en door nog meer Braziliaanse kinderen wordt gevolgd, natuurlijk in de Portugese taal.
Toch, - naast dit lager en middelbaar onderwijs - Nederlands onderwijs, dat in de toekomst wel steeds meer zal worden onderwijs in de Nederlandse taal. Uit praktische overwegingen, zeer zeker, maar toch ook om onze eigen Nederlandse cultuurschat vast te houden. Behoud van eigen cultuur veronderstelt behoud van eigen taal. Dit behouden van de eigen taal wordt verwezenlijkt door het onderwijs in ons mooie Nederlands. Het wordt ook bevorderd door een goed voorziene bibliotheek; het A.N.V. zorgde voor een welkome aanvulling door het zenden van goede boeken. Ook de lagere school ontving goede kinderlectuur voor de schoolbibliotheek en tevens leermethodes.
Het behoud van de eigen taal en de waardering daarvan wordt ook bevorderd door alle verenigingswerk, misschien het meest door reciteerverenigingen en het opvoeren van toneelstukken.
De Nederlanders in Paraná wensen ook voor hun kinderen het behoud van de Nederlandse taal, niet uit dwaas chauvinistische motieven, maar uit liefde tot die eigen taal en eigen cultuur en tevens om hen in staat te stellen in de toekomst te kunnen profiteren van Nederlandse beroepsvoorlichting.