werden genoemd: Amnesty International Defence and Aid Fund en Joint Committee on the High Commission Territories.
De doelstellingen van het appel lijken sympathiek en lofwaardig. Het beginsel, dat een vervolgde recht heeft op de best mogelijke juridische bijstand vindt weerklank in iedere rechtstaat, waaronder dus ook Nederland.
Thans is in onderzoek of deze organisaties inderdaad ter plaatse in staat zijn, hun doelstellingen te verwezenlijken, zomede op welke wijze zijn hun werkzaamheden verrichten. Mocht blijken dat een Nederlandse bijdrage aan een of meer van deze organisaties verantwoord zou zijn, dan kan ook van de zijde van de regering hulp in overweging worden genomen.’
Het thans gegeven antwoord aan de heer Ruygers luidt, dat de regering heeft besloten, op de begroting 1966 een bedrag van f 100.000, - te bestemmen voor het particuliere Zuidafrikaanse Defence and Aid Fund.
Wij betreuren dit besluit, dat ons voorkomt lichtvaardig te zijn genomen. Het werpt vele vragen op. Deze maatregel zal het in ieder geval moeilijker maken om het gesprek met Zuid-Afrika open te houden: ook en zelfs juist voor tegenstanders van de Zuidafrikaanse apartheidspolitiek is een behoorlijke communicatie met de Zuid-Afrikaners gewenst, zoals wij uitvoerig betoogd hebben in het februarinummer 1965 van ‘Neerlandia’.
Het Algemeen Nederlands Verbond beoogt ten opzichte van Zuid-Afrika ‘de samenwerking tussen de verwante Nederlandse en Zuidafrikaanse cultuurgemeenschappen ter verrijking van beider beschaving en ter beveiliging van hun gemeenschappelijk erfgoed’. Het is vanouds doende om vriendschap en samenwerking te bevorderen, meer kennis over de eigenaardige positie van de Westeuropese cultuurgemeenschap aan de voet van het Afrikaanse continent te doen doordringen en begrip te wekken voor de schier onoverkomelijke moeilijkheden en zorgen van die gemeenschap. Daarbij heerst het vertrouwen, dat wij door contact, gesprek, gedachtenwisseling iets kunnen bijdragen om de juiste weg in die situatie te vinden. Daarom betreurden wij enkele maanden geleden het feit dat het bezoek van Nederlandse kamerleden aan Zuid-Afrika niet is doorgegaan (zie febr.nr.).
Daarom betreuren wij nu dit besluit van de Nederlandse regering.