Conferentie K.R.V.-N.O.G.C. te Antwerpen
Reeds enkele jaren onderhouden het Nederlands Nationaal Overleg voor Gewestelijke Cultuur en de Kultuurraad voor Vlaanderen met elkaar een nauw contact, waarvan reeds meerdere activiteiten op het gebied van de Nederlandse integratie het gevolg waren.
Zo waren zij beide actief bij de voorbereiding van het 36e Nederlands Congres in 1963 te Antwerpen en traden zij beide toe tot de Stichting voor de Culturele Integratie van Noord en Zuid.
Hun eigenlijk, men zou kunnen zeggen professioneel, contactpunt wordt echter gevormd door het provinciale cultuurbeleid.
Het N.O.G.C. is immers het dakorganisme van de Nederlandse provinciale culturele raden, terwijl in de K.R.V. vertegenwoordigers van de Vlaamse provinciebesturen en het particuliere verenigingsleven elkaar ontmoeten. Het is dan ook logisch dat provinciale ambtenaren en kaderleden uit Noord en Zuid door de beide inrichtende organisaties werden uitgenodigd om zich samen te buigen over het ‘provinciaal cultuurbeleid tussen gisteren en morgen’. In de snel evoluerende maatschappij wordt dit beleid immers geconfronteerd met de vraag of de methodes die gisteren nog geldig waren, het morgen nog zullen doen.
De conferentie had plaats op 9 en 10 april ll. in het Archief en Museum voor het Vlaams Cultuurleven te Antwerpen onder voorzitterschap van de heren dr. W. Verkade, voorzitter N.O.G.C., en mr. P. Knapen, voorzitter K.R.V. Het was verheugend dat de Vlaamse en Nederlandse deelnemers ongeveer even talrijk waren.
De hoofdinleidingen werden gehouden door mr. M. Vandekerckhove, lid van de Raad van Beheer van de Belgsiche Radio en Televisie, lid van de K.R.V., referendaris in de Rechtbank van Koophandel te Kortrijk en door drs. R. Vermeer, lid van de Gedeputeerde Staten van Gelderland. Hoewel zij uitgingen van een verschillende situatie, wezen beide sprekers op de noodzaak te vertrekken van een inventarisatie van de bestaande toestand, die hoofdzakelijk bestaat uit een nogal chaotische subsidiepolitiek om te komen tot een op de toekomst gericht, degelijk georganiseerd en doelbewust cultureel beleid.
Als sectiethema's werden drie gebieden uitgekozen, waarop de verandering zich het sterkst doet voelen:
1. | Vormingswerk en verenigingsleven in beweging; inleider drs. R. Roels van het Centrum voor Andragogisch Onderzoek te Brussel en A. Baggelaar, adjunct-secretaris van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen te Amsterdam. |
2. | Vormgeving aan het dagelijk leven door de kunst; inleiders K.N. Elno, docent aan de Academie voor Industriële Vormgeving te Eindhoven, en J. Kassies, secretaris van de Raad voor de Kunst te Amsterdam. |
3. | Culturele accommodatie als middel tot communicatie en dialoog; inleiders drs. E. Goedleven, van het Instituut voor Economisch, Sociaal en Politiek Onderzoek te Leuven en dr. K.H. Roessingh, hoofd van de afdeling Cultureel Vormingswerk van de Sociale Academie te Amsterdam. |
Uit de secties kwamen o.m. de volgende wensen naar voren:
- | de oprichting van provinciale culturele raden in Vlaanderen als gesprekslichamen tussen overheid en particulier verenigingsleven; |
- | noodzaak van kadervorming; |
- | vastlegging van de subsidiëringsprincipes; |
- | het bevorderen van de creatieve zelfactiviteit; |
- | accommodatie, met de nadruk op ten minste één cultureel centrum per provincie. |
De tekst van de referaten en de sectierapporten zal worden gepubliceerd in ‘Kort genoteerd’, het mededelingenblad van de K.R.V.
Vrijdagavond werden de deelnemers vergast op de avant-première van ‘De Gijzelaar’ van Brendan Behan door het Nederlands Kamertoneel, waarvan de vertolking zeer geapprecieerd werd.
J. Smeesters.